Kritiek op uitvoering kaderrichtlijn water

Contentverzamelaar

Kritiek op uitvoering kaderrichtlijn water

De verplichting van de lidstaten om samen te werken op het gebied van waterbeleid voor rivieren zou in plaats van een inspanningsverplichting een resultaatsverlichting moeten zijn. Ook moeten de lidstaten gezamenlijk verantwoordelijkheid dragen voor het bereiken van resultaten. Anders komen de doelen van het EU-waterbeleid in gevaar. Dit heeft hoogleraar Europees en nationaal waterrecht Marleen van Rijswick van de Universiteit Utrecht gezegd op een water management conferentie in Brussel

De kaderrichtlijn water (2000/60/EG) is bedoeld om een overkoepelende strategie te creëren voor de vele wetgeving van de EU op het gebied van water.

Professor van Rijswick prijst de nieuwe aanpak die de kaderrichtlijn voorstaat door gebruik te maken van zogenoemde ‘stroomgebiedsdisctricten’. Deze districten zijn gebaseerd op geografische gebieden, in plaats van nationale landsgrenzen. Als een district in meerdere lidstaten ligt, moeten de lidstaten het waterbeheer onderling coördineren. De betrokken lidstaten dragen samen zorg voor deze coördinatie.

Volgens van Rijswick ontbreekt echter een effectief handhavingmechanisme. Volgens haar moeten de lidstaten binnen wiens gebied een bepaald stroomgebiedsdistrict ligt samen de verantwoordelijkheid dragen voor het bereiken van resultaten ten aanzien van het waterbeheer. Ze moeten gezamenlijk kunnen worden aangesproken, in plaats van individueel. Op dit moment heeft de lidstaat ‘stroomafwaarts’ geen mogelijkheid om de lidstaat ‘stroomopwaarts’ te dwingen tot maatregelen. Op dit moment kunnen lidstaten enkel individueel worden aangesproken op inbreuken.