Waterkwaliteit- en beheer

Waterkwaliteit- en beheer

Op deze pagina:

Inleiding

De bescherming van watervoorraden en van water afhankelijke ecosystemen, alsook de beschikbaarheid van schoon water, is essentieel voor het menselijke bestaan, de economie (water is in veel economische sectoren nodig) en de duurzame ontwikkeling. Het waterbeleid van de EU is derhalve één van de prioriteiten van de Europese Green Deal (2019). De EU heeft diverse richtlijnen en verordeningen vastgesteld die betrekking hebben op de waterkwaliteit en het waterbeheer. Hieronder vindt u een overzicht van die richtlijnen en verordeningen. 

Naar boven

Kaderrichtlijn water

Op grond van richtlijn 2000/60 is een kader ingesteld voor de bescherming van landoppervlaktewater, overgangswater, kustwateren en grondwater. Het doel van deze regeling is onder meer om verontreiniging van water te verminderen en te voorkomen. Ook moet het duurzaam gebruik van water worden bevorderd. Op 26 oktober 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd om de Kaderrichtlijn water te wijzigen. 

De richtllijn legt milieudoelen vast: de lidstaten moeten de achteruitgang van de toestand van het water voorkomen en de goede toestand van water bereiken per 2015 (behoudens uitzonderingen) (artikel 4). De richtlijn verplicht de lidstaten om de stroomgebieden op hun grondgebied te identificeren. Een stroomgebied is een gebied waarvan al het water in een bepaald rivierstelsel afwatert. De lidstaten moeten de kenmerken van deze stroomgebieden analyseren, met inbegrip van de effecten van menselijke activiteiten daarop. Vervolgens moeten de lidstaten de toestand van het water monitoren en maatregelen treffen als de doelstellingen niet gehaald (dreigen te) worden. Lidstaten moeten voor elk stroomgebied een stroomgebiedbeheerplan opstellen. Er is speciale aandacht in de richtlijn voor beschermde gebieden. Bij beschermde gebieden gaat het met name om gebieden die van belang zijn voor de drinkwatervoorziening. 

Meer informatie:

  • ECER-bericht: EU-Hof: kortdurende tijdelijke effecten zonder gevolgen op lange termijn mogen in principe bij verenigbaarheidstoets waterkwaliteit niet buiten beschouwing worden gelaten (6 mei 2022)
  • ECER-bericht: Kaderrichtlijn water bevat harde verplichtingen (2 juli 2015)
  • ECER-bericht: Kritiek op uitvoering kaderrichtlijn water (30 april 2009)

Naar boven

Overstromingsrichtlijn

In richtlijn 2007/60 is een kader vastgesteld voor de beoordeling en het beheer van overstromingsrisico's binnen de EU. Op grond van de richtlijn zijn de lidstaten verplicht om een voorlopige overstromingsrisicobeoordeling vast te stellen voor kuststreken en stroomgebieden op het eigen grondgebied (artikel 4). Op basis van de overstromingsrisicobeoordelingen stellen de lidstaten de gebieden vast waar een potentieel significant overstromingsrisico bestaat of kan worden verwacht (artikel 5)

Ten aanzien van de gebieden waar een potentieel significant overstromingsrisico bestaat of kan worden verwacht moeten overstromingsgevaarkaarten en overstromingsrisicokaarten worden opgesteld (artikel 6). De overstromingsgevaarkaarten moeten meer inzicht geven in de mogelijke overstromingscenario's (op basis van lage, gemiddelde of hoge waarschijnlijkheid). De overstromingsrisicokaarten moeten een beeld geven van de potentiële negatieve gevolgen van de mogelijke overstromingscenario's. Bij de negatieve gevolgen kan onder meer worden gedacht aan het aantal getroffen inwoners of de impact die een overstroming op de economische bedrijvigheid heeft. 

Op basis van de vastgestelde kaarten moeten de lidstaten overstromingsrisicobeheerplannen aannemen (artikel 7). Het gaat onder meer om plannen die gericht zijn op preventie (bijv. niet bouwen in gebieden die kunnen overstromen), bescherming (bijv. maatregelen die de kans op een overstroming beperken) en paraatheid (bijv. het publiek informeren over wat zij moeten doen bij een mogelijke overstroming). 

Meer informatie:

  • ECER-bericht: Europese waterwetgeving in stroomversnelling (25 november 2007)

Naar boven

Richtlijn stedelijk afvalwater

In richtlijn 91/271 zijn voorschriften opgenomen voor de opvang, de zuivering en de lozing van stedelijk afvalwater en de lozing van afvalwater van bepaalde bedrijfstakken. Bij stedelijk afvalwater gaat het om huishoudelijk afvalwater, industrieel afvalwater dat afkomstig is van bedrijven en afvloeiend hemelwater. In artikel 13 van de richtlijn zijn speciale voorschriften neergelegd voor de lozing van afvalwater van bepaalde bedrijfstakken die in bijlage III van de richtlijn worden genoemd. De ondernemingen die onderdeel uitmaken van de in bijlage III bedoelde bedrijfstakken maken geen gebruik van de stedelijke waterzuiveringsinstallaties. 

De richtlijn verplicht de lidstaten om opvangsystemen voor stedelijk afvalwater - ook wel riolen - te bouwen en te onderhouden. Het stedelijk afvalwater moet vervolgens naar een zuiveringsinstallatie worden overgebracht. Bij de zuiveringsinstallatie vindt een zogenoemde 'secundaire zuivering' van het afvalwater plaats (artikel 4 van de richtlijn). Het gezuiverde afvalwater dient zoveel mogelijk te worden hergebruikt (artikel 12 van de richtlijn). Ook het slib - dat afkomstig is van de zuivering van het afvalwater - moet indien mogelijk worden hergebruikt (artikel 14 van de richtlijn).

Op grond van de richtlijn kunnen de lidstaten kwetsbare gebieden op hun grondgebieden aanwijzen. In deze kwetsbare gebieden kunnen de lidstaten een ingrijpendere zuivering van het afvalwater verplicht stellen. Deze zuivering gaat verder dan de 'secundaire zuivering' (artikel 5 van de richtlijn). Ook kunnen de lidstaten minder kwetsbare gebieden op hun grondgebied aanwijzen. In die minder kwetsbare gebieden is een 'secundaire zuivering' niet vereist en kan een minder vergaande 'primaire zuivering' van het afvalwater worden toegepast (artikel 6 van de richtlijn). 

In 2024 is Richtlijn (EU) 2024/3019 aangenomen. Die richtlijn voorziet in een herziening van de richtlijn stedelijk afvalwater. De lidstaten moeten de herziene regels uiterlijk op 31 juli 2027 hebben omgezet in hun nationale recht (artikel 33). 

Naar boven

Hergebruik van water

In verordening 2020/741 zijn voorschriften neergelegd voor het veilige gebruik van teruggewonnen water. Teruggewonnen water is stedelijk afvalwater dat in overeenstemming met de voorschriften van richtlijn 91/271 is gezuiverd (zie vorige paragraaf) en daarna verder is gezuiverd in een waterterugwinningsvoorziening overeenkomstig deel 2 van bijlage I van verordening 2020/741. Verordening 2020/741 is van toepassing op het gebruik van dit teruggewonnen water voor landbouwirrigatie (artikel 2, lid 1). 

Naar boven

Nitraatrichtlijn

Richtlijn 91/676 heeft tot doel de verontreiniging van water door voor landbouwdoeleinden gebruikte nitraten te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. Nitraat is één van de vormen waarin stikstof voorkomt in het water. Het wordt gebruikt in mest en kunstmest. Op grond van de nitraatrichtlijn moeten de lidstaten:

  • de wateren identificeren die door nitraatverontreiniging worden getroffen en dreigen te worden getroffen, alsook de gebieden die afwateren in de wateren waar de landbouw in aanzienlijke mate bijdraagt tot deze verontreiniging aanwijzen als nitraatgevoelige gebieden;
  • actieprogramma's ontwikkelen met maatregelen ter vermindering en voorkoming van nitraatverontreiniging, dergelijke programma's toepassen op nitraatgevoelige gebieden of op het gehele grondgebied, en deze maatregelen versterken zodra blijkt dat zij niet volstaan om de doelstellingen van de Nitraatrichtlijn te verwezenlijken. 

Naar boven

Drinkwaterrichtlijn 

Richtlijn 2020/2184 heeft betrekking op de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water ('drinkwater'). Op grond van de Drinkwaterrichtlijn moeten de lidstaten ervoor zorgen dat het drinkwater gezond en schoon is. Het water is gezond en schoon wanneer het water geen micro-organismen, parasieten of andere stoffen bevat in hoeveelheden of concentraties die gevaarlijk kunnen zijn voor de volksgezondheid en het water voldoet aan de microbiologische en chemische minimumvereisten in bijlage I, delen A, B en D bij de richtlijn (artikel 4 van de richtlijn). 

Meer informatie:

  • ECER-bericht: Vernieuwde EU-regels inzake de kwaliteit van drinkwater (7 januari 2021)
  • ECER-bericht: Eerste succesvolle burgerinitiatief leidt tot voorstel voor veilig drinkwater (2 februari 2018)
  • ECER-bericht: Miljoen handtekeningen voor Europees burgerinitiatief verzameld (25 februari 2013)

Naar boven

Zwemwaterrichtlijn

Richtlijn 2006/7 moet ervoor zorgen dat de kwaliteit van het zwemwater wordt gecontroleerd, betere beheersmaatregelen worden ingevoerd en informatie over zwemwater wordt verstrekt aan het publiek. De EU-lidstaten moeten jaarlijks alle zwemwateren op hun grondgebied aanwijzen en de duur van het badseizoen bepalen. Ze moeten controles opzetten op de locatie die het meest wordt gebruikt door zwemmers of waar het risico van verontreiniging het grootst is. Controle geschiedt door middel van monsterneming. Daarnaast moeten de nationale autoriteiten het publiek in staat stellen meer informatie te verkrijgen en inspraak te hebben bij het beheer van de zwemkwaliteit. Burgers kunnen daarom voorstellen, opmerkingen of klachten indienen. Ook mogen burgers deelnemen aan het opstellen, de herziening en bijwerking van de lijst van zwemwateren.

  • ECER-bericht - Jaarlijkse zwemwaterkwaliteitsverslag toont positieve resultaten (12 juni 2023)

Naar boven

Grondwaterrichtlijn

Richtlijn 2006/118 beoogt de verontreiniging van het grondwater in de EU te voorkomen en te bestrijden. De Grondwaterrichtlijn omvat onder andere criteria voor de beoordeling van de chemische toestand van grondwater. Daarnaast voorziet de Grondwaterrichtlijn in criteria om significante en aanhoudende stijgende trends in de concentratie van verontreinigende stoffen vast te stellen en om beginpunten voor omkeringen in deze trends te bepalen. Verder hebben de bepalingen van de Grondwaterrichtlijn tot doel om indirecte lozingen (na insijpeling via de bodem of ondergrond) van verontreinigende stoffen in het grondwater te beperken en te voorkomen. Op 26 oktober 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd om de Grondwaterrichtlijn te wijzigen. 

Naar boven

Milieukwaliteitsnormen voor oppervlaktewater

Richtlijn 2008/105 (de MKN-richtlijn) bevat milieukwaliteitsnormen (MKN) voor de aanwezigheid in het oppervlaktewater (o.a. rivieren en meren) van prioritaire stoffen en acht andere verontreinigende stoffen. Tot deze stoffen behoren de metalen cadmium, lood, kwik en nikkel (en de verbindingen daarvan), benzeen, polycyclische aromatische koolstofwaterstoffen, en verscheidene bestrijdingsmiddelen. De milieukwaliteitsnormen zijn grenswaarden voor de concentratie van stoffen in (grond)water. Op 26 oktober 2022 heeft de Europese Commissie een voorstel gepresenteerd om de MKN-richtlijn te wijzigen. 

Naar boven

Kaderrichtlijn mariene strategie

Oceanen ondersteunen essentiële diensten voor mensen, zoals voedselvoorziening, klimaatregeling en recreatie. Een gedeelte van de jaarlijkse door de mens veroorzaakte CO2-uitstoot in de atmosfeer wordt geabsorbeerd door mariene wateren. Het mariene milieu en zijn ecosystemen staan nog steeds bloot aan verschillende vormen van druk en gevolgen van menselijke activiteiten, zoals visserij, verstoring van de zeebodem, verontreiniging of opwarming van de aarde. Als reactie daarop heeft de EU de Kaderrichtlijn mariene strategie (KRMS) aangenomen als een beleid om het mariene milieu van de zeeën rondom Europa te beschermen. 

De KRMS is sinds 2008 van kracht. De richtlijn schrijft voor dat de lidstaten nationale mariene strategieën vaststellen om uiterlijk in 2020 een 'goede milieutoestand' te bereiken of, waar deze bestaat, te handhaven. De richtlijn wordt uitgevoerd in een zesjarige cyclus met drie grote fasen:

  1. in 2012 en 2018 moesten de lidstaten verslag uitbrengen over de toestand van hun mariene wateren en doelstellingen vaststellen om een goede milieutoestand te bereiken op basis van de 11 descriptoren (doelstellingen) van de KRMS, die betrekking hebben op de gezondheid van de ecosystemen en de menselijke belasting en effecten die daarop van invloed zijn;
  2. in 2014 moesten de lidstaten monitoringsprogramma's opzetten om gegevens te verzamelen teneinde de vooruitgang bij het bereiken van een goede milieutoestand en het bereiken van de doelstellingen te beoordelen;
  3. in 2016 moesten de lidstaten de maatregelenprogramma's opstellen die hen zouden helpen hun doelstellingen te verwezenlijken, en in 2018 moesten zij verslag uitbrengen over hun vorderingen bij de uitvoering van de programma's. 

De Commissie heeft elke fase van de nationale strategieën beoordeeld in regelmatige verslagen en begeleidende bijlagen en daarbij lacunes in de uitvoering vastgesteld en de afzonderlijke lidstaten richtsnoeren verstrekt. De eerste zesjarige uitvoeringscyclus liep van 2012 tot en met 2018. De tweede uitvoeringscyclus is formeel van start gegaan in oktober 2018. De Commissie zal, uiterlijk in 2023, een grondige evaluatie van de KRMS uitvoeren. 

Naar boven

Laatst bijgewerkt op: 17-12-2024