Onderzoek wijst uit dat hervorming van het Nederlandse loterijenstelsel in overeenstemming met het Europees recht kan
Nieuwsbericht | 29-10-2021
Achtergrond Het Ministerie V&J vroeg aan de onderzoekers van het Centre for Public Procurement (UUCePP) en het Centre for Regulation and Enforcement in Europe (RENFORCE) van de Universiteit van Utrecht om te toetsen in hoeverre de drie voorgelegde scenario’s voor hervorming van het Nederlandse loterijstelsel juridisch toelaatbaar zijn op grond van het Europees recht, in het bijzonder het vrij verkeer van diensten en het vestigingsrecht. Het gaat om de volgende scenario’s:
Op grond van de WOK mogen kansspelen alleen met een vergunning worden aangeboden. Voor loterijen hanteert de WOK het een-vergunningsstelsel (monopolies). Voor goede doelloterijen kent de WOK een meer-vergunningsstelsel. Het huidige duale stelsel maakt dat een aanbieder van loterijen in een meer-vergunningsstelsel een vergunning kan aanvragen waarvan de opbrengst ‘enig algemeen belang’ dient op het terrein van bijvoorbeeld sport, maatschappelijk welzijn, cultuur, gezondheidszorg of ontwikkelingswerk. Aanbieders dienen dan wel een deel van hun opbrengst af te dragen aan dergelijke goede doelen. De WOK stoelt tevens op een zogenaamde kanalisatiegedachte omdat de doelstellingen van de overheid voor het kansspelbeleid zich erop richten dat spelers, die in het verleden nog wel eens hun heil zochten op buitenlandse markten, naar legaal, passend en attractief kansspelaanbod worden geleid via wet- en regelgeving en toezicht en handhaving. Maar ook is het belang van economische doelstellingen zoals fondsenwerving voor maatschappelijke doeleinden of het bijdragen aan de staatskas toegenomen.
Het onderzoek “Het juridische loterijenstelsel in Nederland: EU-proof?” werd op 14 september 2021 bij kamerbrief door de minister voor Rechtsbescherming aangeboden aan de Tweede Kamer.
Conclusies en aandachtspunten Na een uitgebreide analyse concluderen de onderzoekers dat het juridisch toelaatbaar is om een duaal stelsel te hanteren, alsmede om de tot dan toe verstrekte vergunningen onderhands te verlenen. Uitgangspunt voor regulering is dan wel dat deze gericht moet zijn op de maatschappelijke doelstellingen zoals omschreven in ‘de kanalisatiegedachte’. Daarentegen concludeert het onderzoek dat vereisten of verboden onrechtmatig zijn wanneer deze gericht zijn op het verwezenlijken van economische doelstellingen of wanneer ze niet proportioneel zijn.
Het onderzoek plaatst een aantal specifieke kanttekeningen:
Tot slot concluderen de onderzoekers dat wanneer gekozen wordt voor handhaving van de huidige monopolies, er ruimte is om het toezicht op de vergunninghouders te versterken, mede op basis van inzichten uit het vrij verkeer recht en specifieker van het aanbestedingsrecht dat daar een onderdeel van vormt.
Meer informatie: Nieuwsbericht Universiteit van Utrecht ECER-dossier : Aanbestedingen ECER-bericht : Kansspelautoriteit moet wijziging tenaamstelling vergunningen voor Lotto en Staatsloterij toetsen aan EU-recht (13 maart 2019)