Politiek akkoord bereikt over hervorming van het EU-kader voor economische governance

Contentverzamelaar

Politiek akkoord bereikt over hervorming van het EU-kader voor economische governance

Het nieuwe kader beoogt vooral de schuld van de lidstaten houdbaarder maken en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei te bevorderen in alle lidstaten. Dit via groeibevorderende hervormingen en prioritaire investeringen. Het kader zal de EU concurrerender maken en beter voorbereiden op de uitdagingen van de toekomst door het proces naar een groene, digitale, inclusieve en veerkrachtige economie te ondersteunen.

Het politieke akkoord dat het Europees Parlement en de Raad op 10 februari 2024 hebben bereikt ziet op de meest ambitieuze en uitgebreide hervorming van het EU-kader voor economische governance sinds de economische en financiële crisis. In april 2023 diende de Europese Commissie de drie hervormingsvoorstellen, waarover nu een politiek akkoord is bereikt, in. Het ging daarbij om een voorstel voor een verordening ter vervanging van verordening 1466/97 (het preventieve deel van het stabiliteits- en groeipact), een voorstel voor een verordening tot wijziging van verordening 1467/97 (het corrigerende deel van het stabiliteits- en groeipact) en een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van richtlijn 2011/85 (voorschriften voor de begrotingskaders van de lidstaten).

Het Europees Parlement en de Raad moeten het politieke akkoord nu formeel vaststellen. Het nieuwe kader treedt volgend jaar in werking, op basis van de plannen voor de komende jaren die de lidstaten later in 2024 zullen indienen. In 2024 zal het begrotingstoezicht gebaseerd zijn op de landspecifieke aanbevelingen die al in het voorjaar van 2023 zijn gedaan.

Achtergrond
Het EU-kader voor economische governance bestaat uit het EU-kader voor het begrotingsbeleid (het stabiliteits- en groeipact en vereisten voor de nationale begrotingskaders) en de procedure bij macro-economische onevenwichtigheden. Het raamwerk voor de uitvoering van deze regels bestaat uit het Europees Semester voor beleidscoördinatie en het kader voor programma's voor macro-economische financiële bijstand.

De Commissie presenteerde in februari 2020 een evaluatie van de doeltreffendheid van het kader voor economisch toezicht en lanceerde toen een openbaar debat over de toekomst ervan. Tijdens dit debat en overleg konden belanghebbenden hun mening geven over de belangrijkste doelstellingen van het kader, de werking ervan en de nieuwe uitdagingen. Die input is meegenomen in de voorstellen voor wetshervormingen die de Commissie in april 2023 heeft ingediend (zie ook dit ECER-bericht). In december 2023 bepaalde de Raad een algemene oriëntatie hierover. Het Europees Parlement heeft zijn goedkeuring gehecht aan het mandaat van de Commissie economische en monetaire zaken om in januari 2024 onderhandelingen te beginnen.

Het nieuwe EU-kader
De hervormingen moeten tekortkomingen in het huidige kader verhelpen en het kader eenvoudiger, transparanter en doeltreffender maken. Er komt meer nationale verantwoordelijkheid en betere handhaving. Er wordt rekening gehouden met de noodzaak om de hogere overheidsschuldniveaus, die onder meer het gevolg zijn van de COVID-pandemie, op een realistische, geleidelijke en duurzame manier terug te dringen. Het nieuwe kader bouwt ook voort op de ervaring die is opgedaan met de beleidsrespons van de EU op de financiële crisis, waarbij een gebrek aan investeringen een snel economisch herstel in de weg stond.

Meer nationale verantwoordelijkheid via middellange termijnplannen
Nieuwe budgettair-structurele plannen voor de middellange termijn staan in het nieuwe kader centraal. Lidstaten moeten plannen indienen met hun begrotingsdoelstellingen, prioritaire hervormingen en investeringen, en maatregelen voor de aanpak van macro-economische onevenwichtigheden tijdens een budgettaire aanpassingsperiode. De “aanpassingsperiode” is het tijdbestek waarbinnen - via een combinatie van begrotingsaanpassingen, hervormingen en investeringen- het schuldniveau van een lidstaat duurzaam op een neerwaarts pad wordt gebracht.

Deze plannen worden vervolgens beoordeeld door de Commissie en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad, die hiervoor gemeenschappelijke EU-criteria hanteert.

De integratie van begrotings-, hervormings- en investeringsdoelstellingen in één middellangetermijnplan moet zorgen voor een samenhangend en gestroomlijnd proces. Het zal de nationale verantwoordelijkheid versterken doordat de lidstaten meer ruimte krijgen bij het bepalen van hun budgettaire aanpassingstrajecten en hervormings- en investeringsverbintenissen. Lidstaten zullen over de uitvoering jaarlijks voortgangsverslagen moeten indienen, waardoor toezicht en handhaving doeltreffender worden.

Dit nieuwe proces voor begrotingstoezicht wordt geïntegreerd in het bestaande Europees Semester, dat de spil blijft voor de coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid.

Eenvoudigere regels voor verschillende budgettaire uitdagingen
Het nieuwe kader voert risicogebaseerd toezicht in, waarbij op basis van de afzonderlijke begrotingssituaties onderscheid wordt gemaakt tussen de lidstaten. Deze aanpak wordt ingebed in een transparant gemeenschappelijk EU-kader dat wordt ondersteund door waarborgen om ervoor te zorgen dat de schuld op een neerwaarts pad wordt gebracht (de schuldhoudbaarheidswaarborg), of een veiligheidsmarge te bieden die onder de limiet ligt van de in het Verdrag vastgelegde tekortreferentiewaarde om begrotingsbuffers op te bouwen (de waarborg voor de veerkracht van het tekort).

Eén enkele operationele indicator – de netto primaire uitgaven – zal als basis dienen voor het begrotingstoezicht, wat neerkomt op een vereenvoudiging van de begrotingsregels.

Voor lidstaten met een overheidstekort van meer dan 3 procent van het bbp of een overheidsschuld van meer dan 60 procent van het bbp zal de Commissie een landspecifiek “referentietraject” uitstippelen. Voor lidstaten met een overheidstekort van minder dan 3 procent en een overheidsschuld van minder dan 60 procent zal de Commissie technische informatie verstrekken om ervoor te zorgen dat het tekort op middellange termijn onder de referentiewaarde van 3 procent van het bbp blijft. Dit wordt op verzoek van de lidstaten gedaan.

Hervormingen en investeringen bevorderen
Er is behoefte aan zowel hervormingen als investeringen om nieuwe en bestaande uitdagingen het hoofd te bieden. Hervormingen en investeringen zijn een essentieel onderdeel van een geloofwaardig schuldreductieplan. Het nieuwe kader helpt en moedigt lidstaten aan om de maatregelen te treffen die nodig zijn om de groene en de digitale transitie veilig te stellen, de economische en sociale veerkracht te vergroten en de veiligheidscapaciteit van Europa te versterken.

De lidstaten die zich verbinden tot hervormingen en investeringen om deze doelstellingen te bereiken, komen in aanmerking voor een meer geleidelijke aanpassingsperiode, die wordt verlengd van vier tot maximaal zeven jaar. Deze maatregelen moeten aan specifieke criteria voldoen: ze dienen met name gericht te zijn op landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten in het kader van het Europees Semester of op de verwezenlijking van specifieke beleidsprioriteiten van de EU.

Bij een verlenging van de aanpassingsperiode in de eerste ronde van de plannen wordt rekening gehouden met hervormings- en investeringsverbintenissen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen.

De Commissie zal een aantal relevante factoren in aanmerking nemen om te beoordelen of er sprake is van een buitensporig tekort. Een toename van overheidsinvesteringen in defensie is één van die relevante factoren. Andere relevante factoren zijn bijvoorbeeld de staatsschuld van de lidstaat, economische en budgettaire ontwikkelingen en de uitvoering van hervormingen en investeringen.

Handhaving versterken
Het nieuwe kader geeft de lidstaten meer speelruimte voor het ontwerp van hun plannen maar kent ook een versterkte handhavingsregeling die moet zorgen dat de lidstaten hun verbintenissen daadwerkelijk nakomen. Lidstaten moeten jaarlijks voortgangsverslagen indienen over de uitvoering van de verbintenissen in hun plannen, die door de Commissie worden beoordeeld.

De Commissie zal een controlerekening opzetten om afwijkingen van het overeengekomen begrotingstraject te registreren. Wanneer het saldo van de controlerekening een numerieke drempel overschrijdt en de schuld van de lidstaat meer dan 60 procent van het bbp bedraagt, zal de Commissie een verslag opstellen om te beoordelen of er een buitensporigtekortprocedure moet worden ingesteld. Als een lidstaat de aangegane hervormings- en investeringsverbintenissen niet nakomt, kan zijn budgettaire aanpassingsperiode worden ingekort. De regels omtrent het instellen van een buitensporigtekortprocedure blijven ongewijzigd.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Begroting
ECER-bericht: Europese
Rekenkamer brengt rapport uit over hervorming van de economische governance van de EU (10 november 2023)