T-150/25 G

Contentverzamelaar

T-150/25 G

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     22 april 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     8 juni 2025

Trefwoorden: bindende tariefinlichtingen, Douanewetboek, terugwerkende kracht, schorsende werking

Onderwerp: Verordening (EU) nr. 952/2013 (Douanewetboek): artt. 33, 34, 44 en 45.

Douaneautoriteiten geven op aanvraag beschikkingen inzake bindende tariefinlichtingen (BTI-beschikking) en beschikkingen inzake bindende oorsprongsinlichtingen (BOI-beschikkingen) af, op basis van artikel 33 van het Douanewetboek. De verwijzende rechter vraagt zich af of de uitgangspunten van het Douanewetboek ‘reeds in beginsel voorzien in een terugwerkende kracht van de beslissing op het beroep tot het tijdstip van de afgifte van de bindende tariefinlichting of dit uitsluiten, dan wel eventueel de vaststelling van een dergelijke terugwerkende kracht door procedurele maatregelen van de lidstaten mogelijk maken’.

Prejudiciële vragen:
1. Moeten de artikelen 33, 34, 44 en 45 van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (hierna: „DWU”), gelet op het feit dat de lidstaten er overeenkomstig artikel 44, lid 4, van die verordening zorg voor dragen dat de beroepsprocedure een snelle bevestiging of correctie van door de douaneautoriteiten gegeven beschikkingen mogelijk maakt, aldus worden uitgelegd dat de beslissing op een krachtens artikel 44, lid 2, van die verordening ingesteld beroep tegen een overeenkomstig artikel 33 van die verordening afgegeven bindende tariefinlichting (BTI) terugwerkende kracht heeft tot de datum van afgifte van die BTI door het douanekantoor?
2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord: Moeten de artikelen 33, 34, 44 en 45 van verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie aldus worden uitgelegd dat de lidstaten in hun nationale procesrecht kunnen bepalen dat de beslissing op een beroep krachtens artikel 44, lid 2, van die verordening tegen een overeenkomstig artikel 33 van die verordening afgegeven bindende tariefinlichting terugwerkende kracht heeft tot de datum van afgifte van deze BTI door het douanekantoor?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-416/17 Commissie/Franse Republiek

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal

Gerelateerde documenten