T-274/01, Valmont, arrest van 16 september 2004
Datum arrest, zaaknummer, partijen Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van 16 september 2004 in zaak T-274/01, Valmont Nederland BV tegen de Commissie
Betrokken departementen VROM, EZ, V&W, LNV, BZK, ISO
Sleutelwoorden Staatssteun - Begrip voordeel - Verkoopprijs grond - Financiering van parkeerplaats - Toepassing Mededeling 97/C 209/3 van de Commissie betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van grond en gebouwen door openbare instanties
Beleidsrelevantie Dit arrest is van belang voor grondtransacties tussen een overheidsinstantie en een onderneming. Als een onderneming een marktconforme prijs voor de grond betaalt, is er geen sprake van staatssteun. Bij een taxatie om marktconforme prijs te bepalen, gelden de volgende aandachtspunten:
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Valmont heeft van de gemeente Maarheeze een onbebouwd industrieterrein gekocht en geld ontvangen voor de aanleg van een semi-openbare parkeerplaats op dat terrein. De gemeente heeft gebruik gemaakt van door de provinciale overheid verleende subsidies.
In dit geval is er sprake van twee taxatierapporten die zijn opgesteld ná de overdracht van het terrein. Eén rapport is enkele maanden na de overdracht opgesteld, het andere rapport is 4 jaar later opgesteld nadat de Commissie gevraagd had om informatie te verschaffen naar aanleiding van krantenberichten. De Commissie heeft op basis van één van de twee rapporten geoordeeld dat Valmont minder heeft betaald dan de blijkens het rapport geldende marktprijs. Daarmee zou Valmont een voordeel hebben genoten dat dient te worden aangemerkt als staatssteun, hetgeen teruggevorderd moet worden. Daarnaast heeft de Commissie ten aanzien van de parkeerplaats, die op grond van een tussen Valmont en de gemeente gesloten 'gentlemen's agreement' ook toegankelijk moest zijn voor enkele omliggende ondernemingen, geoordeeld dat er sprake is van een semi-openbare parkeerplaats. De helft van de financiering door de overheid zou daarmee staatssteun ten behoeve van Valmont zijn en moet worden teruggevorderd.
Het Gerecht verklaart de beschikking van de Commissie over staatssteun aan Valmont in haar geheel nietig. Voor beoordeling van de verkoop van de grond zijn vooral de beide taxatierapporten onderwerp van geschil. In een taxatierapport moeten objectieve en verifieerbare criteria worden gehanteerd en verklaringen in een taxatierapport dienen te worden onderbouwd.Voor de vergoeding van kosten van de aanleg van het parkeerterrein had de Commissie moeten nagaan of er sprake is van compensatie van kosten voor het opleggen van een openbaredienstverplichting. De Commissie had aan de Altmark-criteria moeten toetsen.
Toelichting Verkoop van de grond Het Gerecht gaat in op het vaststellen van de marktprijs aan de hand van taxatierapporten opgesteld na de transactie. In dat geval dient de werkelijk betaalde prijs te worden vergeleken met de prijzen die uit de verschillende rapporten naar voren komen en te worden bepaald of deze prijs niet zo ver daarvan afwijkt, dat moet worden geconcludeerd dat er sprake is van een voordeel. Door deze methode kan er rekening mee worden gehouden dat de per definitie achteraf plaatshebbende vaststelling van dergelijke marktprijzen van het toeval afhangen.
De conclusie over de verkoopprijs in het rapport, waarop de Commissie haar beschikking heeft gebaseerd, berust noch op een berekening noch op een vergelijking met de prijzen die zijn betaald bij andere verkopen van grond door de betrokken gemeente of door andere eigenaren. De Commissie had niet zomaar een oordeel kunnen vellen, onder verwijzing naar de beschikbare informatie. De Commissie had met behulp van een bevel tot verstrekken van informatie meer informatie aan de lidstaat kunnen vragen en de Commissie had ook zelf een onafhankelijk deskundige kunnen inschakelen.
Financiering van de aanleg van de parkeerplaats Het Gerecht stelt vast dat tussen Valmont en Maarheeze een globale regeling is overeengekomen, die tot gevolg heeft dat de aan Valmont toebehorende parkeerplaats een voorziening is die door sommige derde ondernemingen daadwerkelijk wordt gebruikt en door andere kan worden gebruikt, en dat deze regeling door hen wordt toegepast en bovendien wordt gewaarborgd door middel van een tekst van regelgevende aard [de gentlemen's agreement tussen de gemeente en Valmont, die niet eenzijdig door Valmont kan worden opgezegd]. Eveneens is gebleken dat deze regeling een oplossing biedt voor concrete problemen ter zake van parkeren, opslag, laden, lossen, toegang en veiligheid, zowel in het belang van de betrokken ondernemingen als in het algemeen belang. Het Gerecht voegt eraan toe dat niet is gebleken dat er een verplichting op grond van de Nederlandse wetgeving, voortvloeiend uit de koop of uit een erfdienstbaarheid, voor Valmont zou bestaan om de parkeerplaats open te stellen.
Het Gerecht wijst op eerdere jurisprudentie van het Hof over de compensatie voor prestaties van ondernemingen voor het verrichten van openbaredienstverplichtingen (Altmark en Enirisorse). Het Hof heeft hierin voor recht verklaard dat, wanneer een overheidsmaatregel te beschouwen is als een compensatie die de tegenprestatie vormt voor de prestaties die de begunstigde ondernemingen hebben verricht om openbaredienstverplichtingen uit te voeren, zodat deze ondernemingen in werkelijkheid geen financieel voordeel ontvangen en voormelde maatregel dus niet tot gevolg heeft dat deze ondernemingen vergeleken met ondernemingen die met hen concurreren in een gunstiger mededingingspositie worden geplaatst, een dergelijke maatregel niet binnen de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, EG valt.
Opdat een dergelijke compensatie in een concreet geval niet onder de kwalificatie staatssteun valt, moet aan een aantal voorwaarden (de Altmark-criteria) zijn voldaan. In dit geval concludeert de Commissie dat Valmont een last draagt doordat zij derden toestaat om op verschillende gronden, regelmatig, kosteloos van haar parkeerplaats gebruik te maken, krachtens een evenzeer in het algemeen belang als in het belang van de betrokken derden met een territoriale overheid gesloten overeenkomst. Uit deze beoordelingen volgt eveneens dat een deel van de door de collectieve overheid voor de aanleg van deze parkeerplaats toegekende financiering Valmont daadwerkelijk begunstigt. In deze omstandigheden kon de Commissie niet zonder meer oordelen dat dit deel van de financiering Valmont noodzakelijkerwijze begunstigde, maar moest zij, gelet op de gegevens waarover zij beschikte, eerst onderzoeken of dit deel van de financiering al dan niet als de daadwerkelijke tegenprestatie voor de door Valmont gedragen last kon worden beschouwd (conform Altmark- criteria). De Commissie heeft niet genoegzaam aangetoond dat de helft van de financiering aan Valmont voor de aanleg van een parkeerterrein door haar moest worden aangemerkt als staatssteun.
Korte analyse Onderhavig arrest geeft meer invulling aan de eisen die aan een taxatierapport moeten worden gesteld. In dit geval is niet gehandeld volgens de tweede methode genoemd in de Mededeling over grondtransacties, immers er zijn taxatierapporten opgesteld ná de transactie en niet vóór de verkooponderhandelingen zoals de Commissie voorschrijft. Derhalve toetst de Commissie de steunmaatregel omdat zij het vermoeden heeft van staatssteun.
Uit dit arrest blijkt dat er eisen worden gesteld aan de zorgvuldigheid waarmee een taxateur tot een conclusie komt. Het Hof verwijt de Commissie dat zij, bij gebrek aan nadere informatie, te gemakkelijk conclusies trekt ten aanzien van het genoten voordeel op basis van niet-onderbouwde conclusies in het taxatierapport.
Hierbij een opsomming van aandachtspunten die volgen uit dit arrest:
Voor de aanleg van de parkeerplaats is van belang dat het Gerecht benadrukt dat niet te snel tot staatssteun kan worden geconcludeerd. Ondanks het feit dat de parkeerplaats niet als openbare infrastructuur kan worden beschouwd, hoeft de financiering niet aangemerkt te worden als staatssteun, wanneer blijkt dat de particuliere eigenaar van de parkeerplaats in het algemeen belang een last draagt. Een toets aan de Altmark-criteria had moeten worden uitgevoerd om te bepalen of er sprake was van compensatie voor de kosten van een openbare dienstverplichting en derhalve geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, EG.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau Voor het bepalen van een marktconforme prijs bij grondtransacties is het voor overheden - met name gemeenten maar ook andere overheden die te maken hebben met grondtransacties - van belang om, indien geen openbare biedprocedure wordt gevolgd, niet alleen een onafhankelijk taxatierapport te laten opstellen, maar ook om de deugdelijkheid ervan te controleren.
Het is mogelijk om voor niet-openbare of niet geheel openbare infrastructuur een vergoeding te geven zonder steun te verlenen, indien te beredeneren is dat het gezien wordt als compensatie voor de kosten van een openbare dienstverplichting. In dat geval is het nodig om aan de Altmark-criteria te toetsen.
Voorstel voor behandeling De ICER stuurt dit fiche en het bijbehorende arrest aan de Ministers van VROM, V&W, BZK en LNV en adviseert met deze uitspraak rekening te houden bij overheidsactiviteiten op het gebied van grondtransacties. De Minister van BZK wordt verzocht het fiche door te sturen aan de VNG en het IPO. Voorts incorporeert de ICER-werkgroep Grondbeleid en staatssteun dit fiche in haar rapportage die begin 2005 tot stand zal komen. Ook zendt de ICER het fiche aan het ISO.