T-361/25 Brenntag
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 10 juli 2025 Schriftelijke opmerkingen: 26 augustus 2025
Trefwoorden: accijnsschorsingsregeling, documentatie, evenredigheidsbeginsel
Onderwerp: Richtlijn 2008/118/EG houdende een algemene regeling inzake accijns: artikelen 7, 17, 20, 21 en 30. Richtlijn 92/83/EEG betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken: artikel 27. Verordening (EG) nr. 684/2009 tot uitvoering van richtlijn 2008/118/EG van de Raad wat betreft de geautomatiseerde procedures voor de overbrenging van accijnsgoederen onder schorsing van accijns: tabel 1 bij artikel 3, lid 1, en artikel 8, lid 1.
Verzoeker Brenntag (een chemisch handelsbedrijf) vordert de vernietiging van een navordering van de Duitse douane van ruim 62 miljoen euro, na vermeende onregelmatigheden bij 175 leveringen van gedestilleerde dranken onder een accijnsschorsing. De Duitse rechter vraagt het Hof of de nationale fictieregeling voor accijnsschorsing van gedestilleerde dranken, die door een veronderstelde opname en onmiddellijke onttrekking in het belastingentrepot de belastingverplichting vervroegt, in strijd is met richtlijn 2008/118, richtlijn 92/83 en het evenredigheidsbeginsel.
Prejudiciële vragen: 1. Moeten artikel 7, lid 1 en lid 2, onder a), artikel 20, lid 2, en artikel 30 van richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen de toepassing van een nationale bepaling op grond waarvan bij het onder schorsing van accijns naar een belastingentrepot in een lidstaat overbrengen van accijnsgoederen die door de houder van het belastingentrepot onder schorsing van accijns worden overgebracht naar een ander belastingentrepot in de betrokken lidstaat of naar het bedrijf van een commerciële gebruiker in de betrokken lidstaat, de goederen worden geacht te zijn opgenomen in het belastingentrepot van de entrepothouder en tegelijkertijd dit depot te hebben verlaten zodra deze houder de goederen in de betrokken lidstaat in zijn bezit heeft genomen, en de entrepothouder derhalve een nieuwe accijnsschorsingsregeling moet inleiden?
2. Moet artikel 27, leden 1 en 2, van richtlijn 92/83/EEG van de Raad van 19 oktober 1992 betreffende de harmonisatie van de structuur van de accijns op alcohol en alcoholhoudende dranken aldus worden uitgelegd dat het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel zich ertegen verzet dat de in deze bepaling bedoelde belastingvrijstelling wordt geweigerd op grond dat bij toepassing van de onder 1) genoemde nationale bepaling geen verder voorlopig elektronisch administratief document is overgelegd met het oog op een fictief verder vervoer van accijnsgoederen in het kader van de accijnsschorsingsregeling, of omdat bij de overbrenging ervan in een lidstaat naar de bedrijfsruimten van commerciële gebruikers geen geleidedocument of handelsdocument is overgelegd waaruit blijkt dat de alcohol is gedenatureerd en dat een opheffing van de denaturering respectievelijk het gebruik voor consumptiedoeleinden of voor de vervaardiging van alcoholhoudende dranken alsmede de illegale handel strafrechtelijke en fiscale gevolgen hebben, ook al is de alcohol belastingvrij commercieel gebruikt of opgenomen in het belastingentrepot van een gemachtigde?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-64/15 BP Europa; C-90/17 Turbogás; C-68/18 Petrotel-Lukoil; C-355/14 Polihim-SS; C-711/20 TanQuid Polska.
Specifiek beleidsterrein: Fin-fiscaal