T-444/25 Cavert 

Contentverzamelaar

T-444/25 Cavert 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     18 augustus 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     4 oktober 2025

Trefwoorden: zorg, omzetbelasting, fiscale eenheid, btw-groep

Onderwerp: Richtlijn 2006/112 (btw-richtlijn): artikel 11 en artikel 132, lid 1. 

Verzoekende partij is een fiscale eenheid, gevormd door vijf rechtspersonen: twee stichtingen en drie besloten vennootschappen. Deze vijf rechtspersonen houden zich bezig met verschillende aspecten van de zorg voor personen met een verstandelijke beperkingen, waaronder 24-uurs-toezichtsdiensten. Alleen één van de stichtingen is officieel erkend als intramurale zorginstelling en als instelling van sociale aard, waardoor haar zorgdiensten vrijgesteld zijn van BTW. Het is de vraag of de diensten van de andere groepsleden ook vrijgesteld zijn van BTW, na een voor hen gunstige uitspraak van het Gerechtshof waartegen de Staatssecretaris van Financiën in cassatie is gegaan. De Hoge Raad vraagt het Hof nu om uitleg van richtlijn 2006/112, en wil weten of alle leden van de fiscale eenheid afzonderlijk bij hun diensten moeten voldoen aan de voorwaarden van de vrijstelling van omzetbelasting, of dat het volstaat dat één lid (de erkende stichting) hier aan voldoet. 

Prejudiciële vragen: 
1. Moet artikel 11 van BTW-richtlijn 2006 in samenhang gelezen met artikel 132, lid 1, letters b en g, van BTW-richtlijn 2006 aldus worden uitgelegd dat de hier bedoelde vrijstellingen slechts van toepassing zijn voor zover de in deze bepalingen bedoelde prestaties van de btw-groep jegens derden tegen vergoeding worden verricht door een juridisch zelfstandig lid van de btw-groep dat, individueel bezien, voldoet aan alle voorwaarden voor toepassing van deze vrijstellingen? 
2. Indien vraag 1 ontkennend wordt beantwoord, volstaat dan voor de toepasbaarheid van artikel 132, lid 1, letters b en g, en artikel 133, aanhef en letter a, van BTW-richtlijn 2006 ter zake van alle in deze bepalingen bedoelde prestaties van de btw-groep jegens derden tegen vergoeding, dat slechts één juridisch zelfstandig lid van de btw-groep voldoet aan alle voorwaarden voor toepassing van die vrijstellingsbepalingen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-184/23 Finanzamt T II; C-141/20 Norddeutsche Gesellschaft für Diakonie mbH; 348/87 Stichting Uitvoering Financiële Acties; C-141/00 Ambulanter Pflegedienst Kügler GmbH; C-415/04 Stichting Kinderopvang Enschede.

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal