T-534/24 Gotek

Contentverzamelaar

T-534/24 Gotek

Prejudiciële hofzaak   

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    4 december 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    20 januari 2025

Trefwoorden: accijns, vervalsing

Onderwerp:  Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns: artikelen 7 en 8.

Feiten:
Verzoekende partij is MK, eigenaar van een onderneming die zich bezighoudt met houtkap en ondersteunende diensten in de bosbouw. De douaneadministratie heeft een controle uitgevoerd over de bedrijfsactiviteiten van MK, en daaruit bleek dat MK voorbelasting in aftrek heeft gebracht op basis van vervalste facturen. De facturen vermeldden een levering van aardolieproducten aan een vennootschap, terwijl deze producten in werkelijkheid niet zijn geleverd. Daarnaast bleek uit een controle dat MK op niet-authentieke facturen gebaseerde economische activiteiten in zijn boekhouding had opgenomen, en hiermee misbruik heeft gemaakt van het recht bij overbrenging van accijnsgoederen. De douaneadministratie heeft een accijnsschuld vastgesteld en MK is in bezwaar gegaan tegen het besluit.

Overweging:
MK stelt dat fictieve facturen, in een situatie waarin de accijnsgoederen in kwestie nooit bestonden, niet tot het ontstaan van een accijnsverplichting kunnen leiden. De verwijzende rechter stelt dat er twijfels zijn ontstaan of de vaststelling van de accijnsverplichting voor verzoekende partij in overeenstemming is met het Unierecht, omdat accijns een heffing is die betrekking heeft op het verbruik van bepaalde goederen.

Prejudiciële vraag:
Moeten de bepalingen van richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van richtlijn 92/12/EEG, en in het bijzonder de artikelen 7 en 8 ervan, of die van richtlijn (EU) 2020/262 van de Raad van 19 december 2019 houdende een algemene regeling inzake accijns (herschikking), aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale praktijk (en wetgeving) op grond waarvan een verplichting tot voldoening van accijns op energieproducten ontstaat in een situatie waarin de accijnsgoederen in kwestie niet in de handel zijn gebracht en de accijnsschuld is berekend over de energieproducten die op vervalste aankoopfacturen zijn vermeld, terwijl op basis van deze facturen – juist omdat zij vervalst zijn – geen recht op aftrek van de voorbelasting bestaat aangezien er sprake is van fictieve leveringen van energieproducten, hetgeen ook bij onherroepelijke uitspraak in een strafprocedure is vastgesteld? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: Fin-fiscaal

Gerelateerde documenten