T-558/24 Studieforbundet Vuxenskolan Riksorganisationen
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 11 december 2024 Schriftelijke opmerkingen: 27 januari 2025
Trefwoorden: BTW, vrijstelling
Onderwerp: Richtlijn 2006/112/EG van de Raad betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: artikel 132, lid 1, onder f).
Feiten: Verzoekende partij is een vereniging zonder winstoogmerk genaamd ‘Studieförbundet Vuxenskolan Riksorganisationen’. De vereniging is het centrale coördinatieorgaan binnen de instelling voor volwassenonderwijs en oefent daar hoofdzakelijk activiteiten uit. De activiteiten zijn vrijgesteld van belasting of zijn activiteiten waarvoor verenigingen niet belastingplichtig zijn. Door 10 lokale vestigingen worden ook belastbare contractuele opleidingen aangeboden. De organisatie verleent diensten aan de lokale vestigingen op het gebied van boekhouding, salarisadministratie en meer. Verzoekende partij heeft aan de belastingdienst gevraagd of deze dienstverlening in aanmerking komt voor de vrijstelling voor diensten binnen zelfstandige groeperingen. De belastingdienst heeft gesteld dat dit niet het geval is, omdat de vrijstelling geldt voor diensten die specifiek zijn voor de vrijgestelde activiteit, en niet voor diensten van meer algemene aard.
Overweging: De landelijke organisatie met de andere verenigingen van de organisatie vormen samen een ‘zelfstandige groepering van rechtspersonen’ in de zin van artikel 132, lid 1, onder f), van de btw-richtlijn. Op grond van dat artikel verlenen lidstaten vrijstellingen voor handelingen die bestaan uit diensten die worden verricht door zelfstandige groeperingen van personen die een activiteit uitoefenen welke is vrijgesteld of waarvoor zij niet belastingplichtig zijn, mits de vrijstelling niet tot verstoring van de mededing kan leiden. Die diensten moeten ‘direct’ nodig zijn voor de uitoefening van de activiteit. De verwijzende rechter wil verduidelijking of het laatste vereiste de diensten van meer algemene aard uitsluit van de vrijstelling.
Prejudiciële vragen: Vraag 1: Kunnen diensten die worden verricht voor de leden van een zelfstandige groepering worden geacht direct nodig te zijn in de zin van artikel 132, lid 1, onder f), van de btw-richtlijn, wanneer die diensten niet specifiek zijn voor de activiteiten van algemeen belang die door deze leden worden uitgeoefend, maar een meer algemene aard hebben en ook worden afgenomen door ondernemingen die geen dergelijke activiteiten van algemeen belang uitoefenen? Vraag 2: Welke criteria moeten in aanmerking worden genomen teneinde, bij de beoordeling of de verlening van een vrijstelling op grond van artikel 132, lid 1, onder f), van de btw-richtlijn de mededinging kan verstoren, te bepalen of een zelfstandige groepering er zeker van is dat zij haar leden als klant behoudt, ongeacht of de diensten al dan niet belastbaar zijn?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-400/18 Infohos; C-8/01 Taksatorringen
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal