T-562/25 Hauptzollamt Munchen

Contentverzamelaar

T-562/25 Hauptzollamt Munchen

Prejudiciële hofzaak   

Dit fiche is slechts een samenvatting. De verwijzingsbeschikking is bepalend

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     23 september 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     9 november 2025

Trefwoorden: energiebelasting, propaangas, verwarmingsbrandstof

Onderwerp: Richtlijn 2003/96 (betreffende belasting voor energieproducten en elektriciteit): artikel 2, lid 4, onder b).

Verzoeker is een energietechnologiebedrijf, die testbanken voor gasturbinebranders exploiteert. Daartoe voert zij verbrandingstests uit in een drukvat, waarbij propaangas wordt gebruikt. Verzoeker heeft in 2021 een vrijstelling van energiebelasting aangevraagd voor het gebruik van het propaangas. Dit verzoek werd geweigerd, omdat  het propaangas als ‘verwarmingsbrandstof’ gebruikt zou worden in de zin van richtlijn 2003/96. Verzoeker stelt dat hier geen sprake van is, omdat het propaangas alleen wordt gebruikt voor de testdoeleinden, en niet met het doel van traditioneel verwarmen of energieopwekking. De Duitse rechter vraagt het Hof nu om uitleg van de definitie.

Prejudiciële vraag: 
Moet het begrip gebruik „als verwarmingsbrandstof” in de zin van artikel 2, lid 4, onder b), eerste streepje, van richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit (PB 2003, L 283, blz. 51) aldus worden uitgelegd dat daaronder propaan valt dat bij het testen van een brander onder reële omstandigheden wordt verbrand om meetgegevens te verkrijgen, waarbij de opgewekte verbrandingswarmte vervolgens niet wordt gebruikt?

Aangehaalde jurisprudentie: C-240/01 Commissie/Duitsland.

Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal; EZ

Gerelateerde documenten