T-71/03, T-74/03, T-87/03 en T-91/03, Tokai e.a. tegen Commissie, arrest van 15 juni 2005

Contentverzamelaar

T-71/03, T-74/03, T-87/03 en T-91/03, Tokai e.a. tegen Commissie, arrest van 15 juni 2005

Signaleringsfiche van zaak T-71, 74, 87 en 91/03, Tokai e.a./Commissie.
Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg d.d. 15 juni 2005, zaak T-71/03, T-74/03, T-87/03 en T-91/03, Tokai e.a. tegen Commissie

Betrokken departementen
EZ, JUS

Sleutelwoorden
Mededinging - Aansprakelijkheid - Berekening van geldboeten - Financiële draagkracht

Beleidsrelevantie
Dit arrest is relevant voor de bepaling van de maximumboete bij overtredingen van het Europese en Nederlandse mededingingsrecht. Voor de vraag of, in het geval van een onderneming die ten tijde van de overtreding uit meerdere rechtspersonen bestond, kan worden uitgegaan van de gezamenlijke omzet van al deze rechtspersonen, moet worden gekeken naar het moment van oplegging van de boete. Als zij op dat moment niet meer zijn aan te merken als één onderneming, mag niet worden uitgegaan van hun gezamenlijke omzet. Vormen zij op dat moment nog wel (een economische eenheid en dus) één onderneming, dan mag wel van hun gezamenlijke omzet worden uitgegaan.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De Commissie heeft bij beschikking zeven ondernemingen beboet wegens het in strijd met het Europese kartelverbod deelnemen aan kartels op de markt voor speciaal grafiet. Verschillende ondernemingen hebben beroep ingesteld. Van belang in dit arrest zijn de overwegingen van het Gerecht met betrekking tot de boeteverlaging voor Intech.

De Commissie beschouwde Intech EDM BV en haar 100 % dochtermaatschappij Intech EDM AG ten tijde van de overtreding als één onderneming. Aldus had de Commissie hen hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor elkaars gedragingen en aan hen gezamenlijk een boete van € 980.000 opgelegd. Intech EDM AG was op het moment dat de boete werd vastgesteld echter geen dochter meer van Intech EDM BV. Het Gerecht acht het moment van boetevaststelling relevant, daar het boetemaximum beoogt te voorkomen dat ondernemingen door excessieve boetes ten onder gaan. Derhalve moest volgens het Gerecht voor het boetemaximum per rechtspersoon worden uitgegaan van de eigen omzet. Daar het boetemaximum voor Intech EDM AG neerkwam op € 420.000, heeft het Gerecht geoordeeld dat zij enkel voor dat bedrag aansprakelijk kon worden gehouden. Intech EDM BV bleef daarentegen aansprakelijk voor € 980.000, aangezien dat bedrag niet boven haar boetemaximum uitsteeg.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Voor de vaststelling van een boete voor een overtreding van het Europese mededingingsrecht geldt een maximum van 10 % van de omzet van de betrokken onderneming in het voorafgaande boekjaar. Uit dit arrest volgt, dat voor de bepaling van het boetemaximum voor een onderneming die ten tijde van de overtreding uit meerdere rechtspersonen bestond, moet worden gekeken naar het moment van boetevaststelling. Het is alleen toegestaan om uit te gaan van de gezamenlijke omzet van al deze rechtspersonen, als zij ten tijde van de vaststelling van de boete nog steeds als één onderneming kunnen worden aangemerkt. Voor overtredingen van de Nederlandse Mededingingswet geldt een soortgelijk boetemaximum als voor overtredingen van het Europese mededingingsrecht. Nu het Nederlandse mededingingsrecht zoveel mogelijk overeenkomstig het Europese mededingingsrecht moet worden uitgelegd, dient te worden onderzocht in hoeverre de boetes die de Raad van Bestuur van de NMa oplegt aan ondernemingen bestaande uit meerdere rechtspersonen in overeenstemming zijn met vorenomschreven beginsel.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan de Minister van Economische Zaken met het verzoek om het fiche met bijbehorend arrest door te zenden aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit en aan de Minister van Justitie met het verzoek om het fiche met bijbehorend arrest door te zenden aan de Raad voor de Rechtspraak.