T-92/02, Stadtwerke Schwäbisch, arrest van 26 januari 2006

Contentverzamelaar

T-92/02, Stadtwerke Schwäbisch, arrest van 26 januari 2006

Signaleringsfiche
Arrest van het Gerecht van Eerste Aanleg van 26 januari 2006 in zaak T-92/02, Stadtwerke Schwäbisch et.al.

Betrokken departementen
EZ, FIN en VROM

Sleutelwoorden
Staatssteun - kerncentrales - belastingvoordeel

Beleidsrelevantie
De Duitse regeling die de mogelijkheid biedt om een fiscale voorziening te treffen voor de ontmanteling en het veilig ontdoen van radioactief afval van kerncentrales kan niet worden aangemerkt als staatssteun. De maatregel is voldoende generiek; er is niet voldaan aan de voorwaarde van selectieve bevoordeling in de zin van artikel 87 lid 1 EG.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Het Duitse Handelsgesetzbuch (burgerlijk recht) schrijft in het algemeen voor dat voorzieningen moeten worden getroffen voor onzekere verplichtingen en dreigende verliezen uit 'schwebenden Geschäften'.

Kerncentrales in Duitsland zijn bij niet-fiscale wet verplicht gesteld om voorzieningen aan te houden om, ten eerste, de kosten te dekken die voortvloeien uit het verwijderen van nucleair afval en, ten tweede, de kosten te dekken die voortvloeien uit de definitieve stillegging. De Duitse wetgeving voor vennootschapsbelasting biedt vervolgens de mogelijkheid om kosten van voorzieningen af te trekken.

Drie Duitse (niet nucleaire) energieproducenten komen op tegen laatstgenoemde regeling. Zij zien de maatregel als ongeoorloofde staatssteun omdat de betreffende gelden de onderneming als financieringsmiddel ter beschikking staan, terwijl het Duitse recht geen bindingen of gebruiksbeperkingen voor voorzieningen (reserveringen) kent.

Het Gerecht oordeelt dat de fiscale regeling omtrent voorzieningen van kerncentrales geen uitzondering vormt op de algemene belastingregels en derhalve niet is te kwalificeren als selectieve bevoordeling in de zin van artikel 87 lid 1 EG. Dat met voorzieningen bij kerncentrales hogere bedragen zijn gemoeid waardoor zij een groter voordeel dan andere ondernemingen kunnen hebben, betekent niet dat er sprake is van selectieve bevoordeling die staatssteun oplevert. Het Gerecht overweegt hiertoe dat alle ondernemingen vrijelijk over de gereserveerde gelden kunnen beschikken en de hoogte van de voorzieningen van kerncentrales niet buiten proportie zijn wanneer zij worden afgezet tegen de omvang van de kosten.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
Het arrest is vooral van belang vanwege de algemene uitspraken omtrent het begrip 'selectieve bevoordeling'. Voor Nederland zal dit arrest geen directe gevolgen hebben. De exploitant van de kerncentrale Borssele (KCB), NV EPZ, heeft op vrijwillige basis een voorziening getroffen voor de kosten van buitengebruikstelling en ontmanteling van de centrale. Nederland kent nog geen specifieke wettelijke verplichting hiertoe voor nucleaire inrichtingen. Op dit moment ligt er wel bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel tot aanpassing van de Kernenergiewet. Een van de daarin voorgestelde aanpassingen betreft de verplichting tot financiële zekerheidstelling ter dekking van de kosten van buitengebruikstelling en ontmanteling van een nucleaire inrichting (artikel 15g ontwerp-Kew). Een dergelijke voorziening mag evenals in de Duitse fiscale wetgeving ten laste van het resultaat komen en er mag vrijelijk over worden beschikt. Zowel de Commissie als het Gerecht hebben geoordeeld dat de Duitse regeling geen ongeoorloofde staatssteun inhoudt. Dit zal ook gelden voor eventuele vergelijkbare voorzieningen van de KCB.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het bijbehorende arrest aan de ministers van EZ, FIN en VROM. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.