Uber is een vervoersdienst en moet voldoen aan de nationale taxivoorwaarden
Nieuwsbericht | 20-12-2017
Het gaat om de uitspraak van het EU-Hof 20 december 2017 in de Spaanse zaak C-434/15 Asociación Profesional Elite Taxi /Uber Systems Spain.
Het elektronisch platform Uber levert, via een smartphoneapp, een dienst waarmee particuliere bestuurders die hun eigen voertuig gebruiken, tegen betaling in contact worden gebracht met personen die een stadstraject willen afleggen.
In 2014 heeft een beroepsvereniging van taxibestuurders van de stad Barcelona (Spanje) een vordering ingesteld bij de verwijzende rechter in Spanje. Zij stelt dat de activiteiten van Uber misleidend zijn en oneerlijke mededinging vormen. Noch Uber noch de particuliere bestuurders van de betrokken voertuigen beschikken immers over de licenties of vergunningen die zijn voorgeschreven in de stadsregeling voor taxi’s van Barcelona. Om na te gaan of de praktijken van Uber oneerlijk zijn en inbreuk maken op de Spaanse mededingingsregels, moet volgens de verwijzende rechter worden nagegaan of Uber over een voorafgaande administratieve vergunning dient te beschikken. Daartoe moet eerst worden bepaald of de door Uber geleverde diensten moeten worden beschouwd als vervoerdiensten, als diensten van de informatiemaatschappij of als een combinatie van deze twee.
Het EU-Hof erkent dat de bemiddelingsdienst en de vervoersdienst in beginsel twee onderscheiden diensten kunnen vormen waarop de verschillende hiervoor genoemde EU-regelingen van toepassing kunnen zijn. Zo kan enerzijds de bemiddelingsdienst via een smartphone-app voor vervoer door een bestuurder met zijn eigen voertuig beginsel worden beschouwd als een "dienst voor de informatiemaatschappij" zoals gedefinieerd in de richtlijn inzake elektronische handel ( E-Commerce richtlijn). Anderzijds moet een niet-collectieve dienst voor stedelijk vervoer, zoals een taxiservice, worden aangemerkt als een "vervoersdienst" in de zin van de dienstenrichtlijn.
In dit geval biedt Uber echter tegelijkertijd zowel de elektronische bemiddeling als de vervoersdienst.
De kenmerken van Uber leiden het EU-Hof tot de conclusie dat Uber overwegend een vervoersdienst is: Uber is gebaseerd op de selectie van niet-professionele chauffeurs met eigen voertuigen bij wie het de vervoersaanvraag doet, die deze chauffeurs zonder Uber niet verplicht zouden zijn om aan te bieden. Aan de andere kant zouden personen die in stedelijke gebieden willen reizen zonder Uber geen gebruikmaken van de diensten van die bestuurders. Daarnaast heeft Uber een beslissende invloed op de vervoer voorwaarden van die chauffeurs. Uber stelt bijvoorbeeld de maximum ritprijs vast, die Uber ook zelf bij de klant int en daarna gedeeltelijk aan de bestuurder teruggeeft. Ook oefent Uber enige mate van controle uit over de kwaliteit van voertuigen, de bestuurders en hun gedrag, wat kan leiden tot hun uitsluiting.
Het Hof oordeelt dan ook dat deze bemiddelingsdienst, waarmee particuliere bestuurders die hun eigen voertuig gebruiken, door middel van een smartphoneapp tegen betaling in contact worden gebracht met personen die een stadstraject willen afleggen, moet worden beschouwd als onlosmakelijk verbonden met een vervoerdienst en dus moet worden aangemerkt als een ‘dienst op het gebied van het vervoer’ in de zin van het EU-recht. Een dergelijke dienst is uitgesloten van de werkingssfeer van het vrij verrichten van diensten in het algemeen, van de dienstenrichtlijn en van de e-commerce richtlijn. De voorwaarden worden enkel nationaal of gemeentelijk geregeld.