Op deze pagina:
Op de begroting opgevoerde uitgaven kunnen niet worden uitgevoerd dan nadat een juridische bindende handeling van de EU is vastgesteld die een rechtsgrondslag geeft aan haar optreden en aan de uitvoering van de overeenkomstige uitgave (artikel 310, lid 3, EU-Werkingsverdrag). Deze juridische bindende handeling wordt het financieringsbesluit genoemd. Het financieringsbesluit wordt vastgesteld door de verantwoordelijke instelling van de EU of de autoriteit waaraan de EU-instelling zijn bevoegdheid heeft gedelegeerd (artikel 110, lid 1, verordening 2024/2509)
In het financieringsbesluit wordt het totale bedrag voor de uitgave vermeld en wordt tevens een beschrijving opgenomen van de te financieren acties. Daarnaast specificeert het financieringsbesluit in ieder geval de volgende elementen (artikel 110, lid 2, verordening 2024/2509):
Naar boven
Het meerjarig financieel kader, maar ook de jaarbegroting, bestaan uit begrotingsonderdelen. Een begrotingsonderdeel is een overkoepelend thema binnen de jaarbegroting waaraan geld wordt uitgegeven. Voorbeelden van begrotingsonderdelen zijn onder meer migratie en grensbeheer en veiligheid en defensie (zie ook bijlage I bij verordening 2020/2093 voor de begrotingsonderdelen die voor de periode 2021-2027 zijn vastgesteld).
De begrotingsonderdelen zijn weer onderverdeeld in specifieke programma's die uitvoering beogen te geven aan het door het begrotingsonderdeel nagestreefde thema. De specifieke programma's worden vastgesteld op grond van een basishandeling (artikel 58, lid 1, verordening 2024/2509). Een basishandeling is een rechtshandeling die een rechtsgrondslag geeft voor de uitvoering van een in de begroting opgenomen uitgave. Deze rechtshandeling kan de vorm aannemen van een verordening, een richtlijn of een besluit in de zin van artikel 288 EU-Werkingsverdrag. In het kader van het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid worden andere vormen voorgeschreven (artikel 2, onder 4, verordening 2024/2509).
Voorbeelden van specifieke programma's waarvoor basishandelingen zijn vastgesteld zijn het Europese onderzoeksprogramma Horizon Europa, het Europese studentenuitwisselingsprogramma Erasmus+ en het Europese fonds voor geïntegreerd grensbeheer.
De Europese Commissie kan de begroting op drie verschillende manieren ten uitvoer leggen: op directe wijze ("direct beheer"), in gedeeld beheer met de lidstaten ("gedeeld beheer") en op indirecte wijze ("indirect beheer") (artikel 62, lid 1, verordening 2024/2509). De keuze voor de wijze van tenuitvoerlegging van de begroting is van belang voor de vraag welke instrumenten voor de uitvoering van de begroting kunnen worden gebruikt (zie artikel 62, lid 2, verordening 2024/2509).
In het geval van direct beheer wordt de begroting door de Commissie zelf ten uitvoer gelegd. De begroting wordt dan uitgevoerd via de diensten van de Commissie, met inbegrip van haar personeel in de delegaties van de EU, onder leiding van het respectievelijk delegatiehoofd, of via uitvoerende agentschappen (artikel 62, lid 1, onder a, verordening 2024/2509).
De uitvoering van de begroting via delegaties van de EU is alleen mogelijk indien de Commissie haar bevoegdheid aan het (adjunct)-hoofd van de delegatie heeft gedelegeerd. De Commissie kan de delegatie van bevoegdheden op elk moment intrekken (artikel 60, lid 2, verordening 2024/2509).
De Commissie kan overeenkomstig de voorschriften van verordening 58/2003 uitvoerende agentschappen oprichten. De uitvoerende agentschappen worden door middel van een besluit van de Commissie opgericht en hebben rechtspersoonlijkheid naar EU-recht. Na de oprichting kan de Commissie bevoegdheden ten aanzien van de uitvoering van de begroting aan de uitvoerende agentschappen delegeren (artikel 69, lid 1, verordening 2024/2509).
Wanneer de Europese Commissie de begroting in gedeeld beheer uitvoert, worden taken met betrekking tot de uitvoering van de begroting aan de lidstaten gedelegeerd (artikel 63, lid 1, eerste volzin, verordening 2024/2509). De lidstaten, die belast worden met de uitvoering van de begroting, moeten alle maatregelen nemen ter bescherming van de financiële belangen van de EU. Een lidstaat moet bijvoorbeeld voorschriften vaststellen inzake de preventie, opsporing en correctie van onregelmatigheden en fraude met EU-gelden (artikel 63, lid 2, aanhef en onder c verordening 2024/2509). Ook moeten de lidstaten samenwerken met de Europese Rekenkamer en het Europees bureau voor fraudebestrijding (OLAF).
De lidstaten moeten daarnaast de nationale organen aanwijzen die belast zijn met het beheer en de controle van de middelen uit de EU-begroting. In het kader van de controle voeren de nationale organen vooraf en achteraf controles uit. Ook dienen deze organen onterecht betaalde bedragen terug te vorderen en stellen zij - indien nodig - gerechtelijke procedures in (artikel 63, lid 2, verordening 2024/2509).
Indirect beheer van de begroting is slechts toegestaan voor zover de basishandeling daarin voorziet of wanneer kredieten op grond van artikel 58, lid 2, onder a tot e van verordening 2024/2509 zonder basishandeling kunnen worden besteed. In het kader van indirect beheer kunnen de taken tot uitvoering van de begroting onder meer worden uitbesteed aan derde landen of de door hen aangewezen organen, internationale organisaties of hun agentschappen, de Europese Investeringsbank en het Europese Investeringsfonds (zie voor meer mogelijkheden artikel 62, lid 1, onder c, verordening 2024/2509).
De keuze van de personen en entiteiten waaraan de uitvoering van de middelen van de EU wordt toevertrouwd moet transparant zijn, moet worden gerechtvaardigd door de aard van de actie en mag geen aanleiding geven tot belangenconflicten (artikel 157, lid 1, verordening 2024/2509). In de artikelen 159 tot 161 van verordening 2024/2509 zijn specifieke regels neergelegd voor de uitvoering van de middelen van de EU in indirect beheer met internationale organisaties, lidstaatorganisaties en derde landen.
Een uitgave uit de begroting kan door verschillende instrumenten worden bewerkstelligd. Zoals eerder vermeld is het afhankelijk van de wijze van uitvoering - direct, gedeeld of indirect beheer - welke instrumenten gebruikt kunnen worden. De voornaamste instrumenten die worden gebruikt zijn: