Strategische autonomie van de EU

Strategische autonomie van de EU

Op deze pagina:

Inleiding 

Strategische autonomie houdt in dat de EU minder afhankelijk wordt van derde landen (niet-EU-landen) voor bijvoorbeeld essentiële grondstoffen en technologieën. Tijdens crises kunnen de toeleveringsketens van dergelijke grondstoffen en technologieën namelijk worden belemmerd. In dit ECER-dossier wordt ingegaan op twee instrumenten die de strategische autonomie van de EU (tijdens crises) beogen te versterken: de Chipsverordening en de Verordening kritieke grondstoffen.

Naar boven

Chipsverordening

Inleiding

Op 21 september 2023 is Verordening (EU) 2023/1781 (hierna: de Chipsverordening) in werking getreden. De Chipsverordening is volgens de gewone wetgevingsprocedure vastgesteld, en beoogt het halfgeleiderecosysteem op EU-niveau te versterken. Halfgeleiders zijn materialen die elektriciteit kunnen doorlaten of tegenhouden. Chips zijn kleine apparaatjes bestaande uit halfgeleiders die grote hoeveelheden informatie kunnen opslaan of wiskundige en logische bewerkingen kunnen uitvoeren. Zij zijn essentieel voor allerlei producten voor dagelijks gebruik. 

De Chipsverordening bevat een gecoördineerd mechanisme voor monitoring, strategische inventarisatie en crisispreventie- en respons om toeleveringstekorten van halfgeleiders aan te pakken. In het kader van dit mechanisme zijn bevoegdheden aan de EU-instellingen toegekend. In de volgende paragraaf wordt alleen ingegaan op de bevoegdheden in het kader van crisisrespons. 

Naar boven

Bevoegdheden van de EU-instellingen

De Chipsverordening voorziet in de mogelijkheid om een crisisfase te activeren. Die crisisfase moet worden geactiveerd als er concrete, ernstige en betrouwbare aanwijzingen voor een halfgeleidercrisis zijn (artikel 23, lid 1). De Europese Commissie beoordeelt of die aanwijzingen aanwezig zijn. Die beoordeling vindt plaats nadat de Commissie door een bevoegde nationale instantie of een internationale partner is gewaarschuwd voor een potentiële halfgeleidercrisis (artikel 23, lid 2, eerste volzin, en artikel 22, leden 1 en 2). 

Indien de beoordeling aanwijzingen voor een halfgeleidercrisis oplevert, kan de Commissie bij de Raad een voorstel indienen om de crisisfase te activeren voor een vooraf bepaalde periode van maximaal twaalf maanden (artikel 23, lid 2, derde volzin). De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten tot activering van de crisisfase door middel van een uitvoeringshandeling van de Raad. De duur van de crisisfase moet in de uitvoeringshandeling worden vermeld en mag maximaal twaalf maanden bedragen (artikel 23, lid 3, eerste alinea). Besluiten tot verlenging of beëindiging van de crisisfase worden door de Raad genomen door middel van uitvoeringshandelingen (artikel 23, lid 4, tweede alinea en artikel 23, lid 5, tweede alinea). 

Als de crisisfase is geactiveerd, kan de Commissie passende, doeltreffende en evenredige (nood)maatregelen vaststellen en uitvoeren (artikel 24, lid 1). De Commissie moet het Europees Parlement en de Raad regelmatig informeren over de getroffen maatregelen en onderliggende redenen (artikel 24, lid 4). De Commissie kan nadere richtsnoeren verstrekken over de invoering en de toepassing van de (nood)maatregelen (artikel 24, lid 5). Een voorbeeld van een noodmaatregel is: 

  • Het opleggen van een verplichting aan faciliteiten voor geïntegreerde productie en open EU-gieterijen om een bestelling van in een crisis relevante producten te aanvaarden en daaraan voorrang te geven (prioritair aangemerkte bestellingen) (artikel 26, lid 1). Deze verplichting kan ook worden opgelegd aan andere halfgeleiderondernemingen die deze mogelijkheid hebben aanvaard wanneer zij overheidssteun ontvangen (artikel 26, lid 2). De verplichtingen worden door middel van een besluit van de Commissie vastgesteld (artikel 26, lid 5, eerste volzin). De Commissie kan daarnaast een uitvoeringshandeling vaststellen met de praktische en operationele regelingen voor het werken met als prioritair aangemerkte bestellingen (artikel 26, lid 8). Deze uitvoeringshandeling wordt volgens de onderzoeksprocedure vastgesteld.

Indien dit noodzakelijk en evenredig is, kan de Commissie bij besluit sancties opleggen aan ondernemingen die de verplichtingen, zoals ingevoerd door de noodmaatregelen, niet nakomen (artikel 33, lid 1).

Naar boven  

Verordening kritieke grondstoffen

Inleiding

Op 23 mei 2024 is Verordening (EU) 2024/1252 in werking getreden. De verordening voorziet in een gemeenschappelijk EU-kader om de toegang tot een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen. In dat kader wordt bepaald welke grondstoffen als strategisch en kritiek worden beschouwd. 

Daarnaast bevat de verordening maatregelen waarmee de EU beter in staat wordt gesteld om bestaande en toekomstige voorzieningsrisico’s te monitoren en te beperken. Verder bevat de verordening maatregelen om te zorgen voor een meer circulair en duurzamer verbruik van de kritieke grondstoffen in de EU. Tenslotte voorziet de verordening in maatregelen om de veerkracht van toeleveringsketens van strategische en kritieke grondstoffen te versterken (onder meer door bepaalde projecten als strategische projecten te erkennen). 

Naar boven

Bevoegdheden van de EU-instellingen

In het kader van de verordening zijn aan de Europese Commissie uitvoerings- en gedelegeerde bevoegdheden toegekend. Op die bevoegdheden wordt in de volgende paragrafen ingegaan.  

Lijsten van kritieke en strategische grondstoffen

In afdeling 1 van bijlage I bij de verordening is een lijst van strategische grondstoffen opgenomen. Daarnaast is in afdeling 1 van bijlage II bij de verordening een lijst van kritieke grondstoffen opgenomen. De Commissie heeft de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen om de lijsten bij te werken (artikel 3, lid 2 en artikel 4, lid 2). 

Strategische projecten

De verordening voorziet in de mogelijkheid voor de Commissie om projecten inzake kritieke grondstoffen als ‘strategische projecten’ aan te merken. Daartoe zijn in de verordening erkenningscriteria opgenomen. De Commissie beoordeelt of aan de erkenningscriteria is voldaan overeenkomstig de elementen en het bewijsmateriaal als vermeld in bijlage II. De Commissie kan gedelegeerde handelingen vaststellen om die elementen en het bewijsmateriaal aan te passen (artikel 6, leden 1 en 2).

Een projectontwikkelaar dient bij de Commissie een aanvraag in voor de erkenning van een project inzake kritieke grondstoffen als strategisch project. De Commissie kan in een uitvoeringshandeling een enkel model vaststellen dat moet worden gebruikt voor een dergelijke aanvraag (artikel 7, lid 2). De projectontwikkelaar van een als strategisch aangemerkt project moet elke twee jaar verslag indienen bij de Commissie, onder meer over de voortgang van het project. De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen met een enkel model dat projectontwikkelaars moeten gebruiken om alle informatie te verstrekken die vereist is voor de verslagen (artikel 8, lid 4). 

Naar boven