Cultuur: inleiding en inhoudsopgave

Cultuur: inleiding en inhoudsopgave

Op deze pagina:

Inleiding

De EU moet bijdragen aan de ontwikkeling van de culturen van de lidstaten onder eerbiediging van de nationale en regionale verscheidenheid van die culturen, maar tegelijkertijd ook de nadruk leggen op het gemeenschappelijk cultureel erfgoed van de EU (artikel 167, lid 1, EU-Werkingsverdrag). In dit kader dient de EU zich in te zetten voor de verbetering van de kennis en de verspreiding van de cultuur en de geschiedenis van de Europese volkeren. Ook moet de EU de instandhouding en de bescherming van het cultureel erfgoed van Europees belang bevorderen. Daarnaast dient de EU bij te dragen aan de culturele uitwisseling op niet-commerciële basis en moet de EU zich inzetten voor de bescherming van scheppend werk op artistiek en literair gebied, waaronder de audiovisuele sector (artikel 167, lid 2, EU-Werkingsverdrag).

De EU heeft op grond van artikel 167, lid 5, EU-Werkingsverdrag de bevoegdheid om maatregelen vast te stellen op het gebied van cultuur. Het cultuurbeleid is een ondersteunende, coördinerende of aanvullende bevoegdheid van de EU (artikel 6, onder c, EU-Werkingsverdrag). Dit houdt in dat de EU maatregelen kan vaststellen, maar dat dit niet ertoe leidt dat de bevoegdheid van de lidstaten om maatregelen op dat terrein vast te stellen komt te vervallen (artikel 2, lid 5, EU-Werkingsverdrag). Op grond van artikel 167, lid 5, EU-Werkingsverdrag kunnen stimuleringsmaatregelen door de Raad en het Parlement worden vastgesteld, maar kunnen ook aanbevelingen door de Raad worden aangenomen. De stimuleringsmaatregelen mogen niet leiden tot de harmonisatie van wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.

De lidstaten en de EU moeten eveneens samenwerken met derde landen en internationale organisaties die op het gebied van cultuur bevoegd zijn (o.a. Raad van Europa) (artikel 167, lid 3, EU-Werkingsverdrag). Met betrekking tot het sluiten van akkoorden met derde landen of internationale organisaties bepaalt artikel 207, lid 4, onder a, EU-Werkingsverdrag dat de Raad met eenparigheid van stemmen moet besluiten wanneer een akkoord afbreuk dreigt te doen aan de verscheidenheid aan cultuur en taal in de EU. Akkoorden waarvoor een dergelijke stemregel geldt hebben betrekking op de handel in culturele en audiovisuele diensten

Naar boven

Inhoudsopgave

Naar boven