Op deze pagina:
De totstandkoming van de interne markt en de versterking van zijn eenheidskarakter vereisen een rechtskader die ondernemingen in staat stellen om zonder belemmeringen activiteiten te verrichten in de EU. Daarbij is van belang dat de merken van een onderneming, waarmee de goederen en diensten van een onderneming in de gehele EU op gelijke wijze herkenbaar worden gemaakt, in alle lidstaten van de EU dezelfde bescherming genieten. Binnen de EU kunnen ondernemingen een aanvraag doen voor een Uniemerk, waarmee een merk in de gehele EU eenvormige bescherming geniet en rechtsgevolgen heeft op het gehele grondgebied van de EU. De regels met betrekking tot het Uniemerk zijn neergelegd in verordening 2017/1001.
Naar boven
Een aanvraag voor een Uniemerk wordt ingediend bij het Bureau voor intellectueel eigendom van de Europese Unie (EUIPO) (artikel 30, Uniemerkverordening). De aanvraag moet een verzoek om inschrijving van een Uniemerk bevatten. Daarnaast moeten gegevens worden vermeld op grond waarvan de aanvrager kan worden geïdentificeerd. Ook moeten de waren en diensten worden opgegeven waarvoor de aanvraag wordt ingediend. Tenslotte moet een afbeelding van het merk worden meegestuurd (artikel 31, lid 1, Uniemerkverordening).
Een Uniemerk kan worden gevormd door alle tekens (met name woorden), tekeningen, letters, cijfers en vormen van waren of verpakking. Deze tekens moeten de waren en diensten van een bedrijf echter wel onderscheiden van tekens van andere bedrijven en moeten zodanig in het register van merken worden afgebeeld dat het publiek en de autoriteiten precies weten welk voorwerp wordt beschermd (artikel 4, Uniemerk-verordening)
Het Uniemerk kan worden verkregen door natuurlijke- en rechtspersonen en wordt door middel van inschrijving verkregen. De inschrijving kan zowel op grond van absolute weigeringsgronden (artikel 7, Uniemerkverordening) als relatieve weigeringsgronden (artikel 8, Uniemerkverordening) worden geweigerd. Bij relatieve weigeringsgronden wordt door de houder van een ouder merk verzet aangetekend tegen de inschrijving van het merk. In zo'n geval vertoont het nieuwe merk teveel overeenkomsten met het oude merk.
De houder van een Uniemerk kan derden verbieden om het merk voor commerciële doeleinden te gebruiken. In drie gevallen kan een houder het gebruik van het merk door een derde verbieden (artikel 9, lid 2, Uniemerkverordening). Ten eerste wanneer tekens identiek zijn aan het Uniemerk en het gaat om waren en diensten die tevens identiek zijn aan de waren en diensten waarvoor het Uniemerk is ingeschreven. Ten tweede wanneer een teken gelijk is of overeenstemt met een Uniemerk en er kans op verwarring dreigt te ontstaan. Ten derde het geval dat tekens identiek zijn aan of lijken op een Uniemerk, de waren en diensten niet lijken op de waren en diensten waarvoor het Uniemerk is ingeschreven en met die tekens wordt geprofiteerd van de goede reputatie van het Uniemerk.
In bepaalde gevallen kan de houder van een Uniemerk derden niet verbieden om voor commerciële doeleinden gebruik te maken van het Uniemerk (artikel 14, Uniemerkverordening).
De inschrijving van het Uniemerk geldt voor de duur van tien jaar, te rekenen vanaf de datum van indiening van de aanvraag (artikel 52, Uniemerkverordening). Op verzoek van de houder of een gemachtigde kan de inschrijving van het Uniemerk telkens met tien jaar worden vernieuwd. Het EUIPO moet de houder ten minste zes maanden voor het verstrijken van de inschrijving in kennis stellen van het verstrijken. Het verzoek tot vernieuwing moet in de periode van zes maanden voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de inschrijving worden ingediend. Gedurende deze periode moeten ook bepaalde taksen voor de verlenging worden betaald (artikel 53, Uniemerkverordening).
Een collectief Uniemerk is een Uniemerk op grond waarvan de waren en diensten van de leden van een vereniging onderscheiden kunnen worden van die van andere ondernemingen. De vereniging is de merkhouder. Collectieve Uniemerken kunnen worden aangevraagd door verenigingen van fabrikanten, producenten, dienstverrichters, handelaars of publieke rechtspersonen (artikel 74, Uniemerkverordening).
Een Uniecertificeringsmerk is een Uniemerk op grond waarvan de waren en diensten door de houder van het merk zijn gecertificeerd. Deze certificering heeft betrekking op het materiaal, de wijze van vervaardiging van de waren, de wijze van verrichting van de diensten, de kwaliteit, de nauwkeurigheid of andere kenmerken. Waren en diensten kunnen niet worden gecertificeerd vanwege hun geografische herkomst. Daarnaast moeten de gecertificeerde waren en diensten kunnen worden onderscheiden van de waren en diensten die niet als zodanig zijn gecertificeerd (artikel 83, lid 1, Uniemerkverordening).
Naast de mogelijkheid om een aanvraag voor een Uniemerk in te dienen kan ook worden gekozen voor het aanvragen van een merk op nationaal niveau. Richtlijn 2015/342 voorziet in de aanpassing van het merkenrecht van de lidstaten. Deze richtlijn geeft voorschriften over welke rechten en verplichtingen aan een nationaal afgegeven merk zijn verbonden, maar heeft ook betrekking op procedurele voorschriften.