Vestiging & diensten

Vestiging & diensten

Artikel 199, lid 5, VWEU bepaalt dat de Verdragsbepalingen omtrent de vrijheid van vestiging “op voet van non-discriminatie” ook van toepassing zijn op LGO, behoudens de in het LGO-besluit vastgestelde bijzondere bepalingen hieromtrent. Het EU-Hof heeft zich nog niet uitgesproken over de betekenis van deze verdragsbepaling. In de zaak Kaefer & Procacci heeft het EU-Hof een geschil omtrent vestiging in Frans Polynesië opgelost zonder in te gaan op de doorwerking van deze verdragsbepalingen in de LGO. Het Hof beperkte zich in de beantwoording van de prejudiciële vragen van de rechtbank in Papeete tot een uitleg van de bepalingen in het LGO-besluit. In tegenstelling tot het vrije verkeer van werknemers, zijn met betrekking tot de andere vrijheden namelijk wel bepalingen opgenomen in het LGO-besluit. In artikel 51 van het LGO-besluit is geregeld dat de Unie, met betrekking tot de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten, aan natuurlijke personen en rechtspersonen van de LGO een behandeling toe moet kennen die niet minder gunstig is dan de meest gunstige behandeling die van toepassing is op soortgelijke natuurlijke personen en rechtspersonen van derde landen waarmee de Unie een overeenkomst inzake economische integratie sluit of gesloten heeft. Andersom moeten de LGO aan natuurlijke personen en rechtspersonen van de Unie een behandeling toekennen die niet minder gunstig is dan de meest gunstige behandeling die van toepassing is op soortgelijke natuurlijke personen en rechtspersonen van belangrijke handelsmachten waarmee het na inwerkingtreding van het LGO-besluit een overeenkomst inzake economische integratie heeft gesloten. Het Amerikaans-Nederlands Vriendschapsverdrag uit 1956, waarin toegang van Amerikaanse burgers en bedrijven tot de voormalige Antillen werd geregeld, kent daarom bijvoorbeeld geen effect voor EU-burgers. Als eenzelfde verdrag ná inwerkingtreding van het huidige LGO-besluit zou zijn gesloten, zou het wel effect kunnen hebben voor EU-burgers. Bij elke nieuwe internationale overeenkomst dienen de onderhandelende partijen dus rekening te houden met het feit dat het resultaat ook zou kunnen gaan gelden voor alle burgers en bedrijven uit de EU.

 

Ten aanzien van de vrijheid van vestiging en het vrije verkeer van diensten zijn dus wel bepalingen opgenomen in het LGO-besluit. Er is echter geen volledige werking zoals binnen de grenzen van de interne markt. In principe gelden alleen de regels van non-discriminatie naar nationaliteit op basis van artikel 51 van het LGO-besluit. Voor sommige sectoren zijn speciale regels gemaakt die afwijken van hetgeen hierboven beschreven. Zo geldt voor toerisme op grond van artikel 41 LGO-besluit dat ten behoeve van de samenwerking tussen LGO en de EU ter ontwikkeling van duurzaam toerisme extra maatregelen genomen kunnen worden. Een andere belangrijke sector voor sommige LGO is de financiële sector. In de artikelen 70 t/m 73 van het LGO-besluit is voor deze sector geregeld dat ter stimulering van de stabiliteit, integriteit en transparantie van het mondiale financiële systeem kan worden samengewerkt op het gebied van internationale financiële diensten. Ook wordt nadrukkelijk convergentie van regelgeving nagestreefd met erkende internationale normen inzake reglementering en toezicht op het gebied van financiële diensten. Artikel 52 van het LGO-besluit creëert een rechtsbasis om ten aanzien van bepaalde medische beroepen een lijst vast te stellen met door de EU te erkennen diploma’s uit de LGO.