e. Kapitaal

e. Kapitaal

Aangezien het derde deel van het EU-Werkingsverdrag niet van toepassing is op LGO, is het vrij verkeer van kapitaal, zoals dat vanaf artikel 63 EU-Werkingsverdrag is geregeld, ook niet van toepassing. In artikel 59 LGO-besluit is echter geregeld dat er geen beperkingen worden opgelegd aan betalingen in vrij converteerbare munt op de lopende rekening van de betalingsbalans tussen onderdanen van de Unie en van de LGO. Daarnaast mogen de lidstaten en de LGO, wat transacties op de kapitaalrekening van de betalingsbalans betreft, geen beperkingen opleggen aan het vrije verkeer van kapitaal voor directe investeringen in vennootschappen die in overeenstemming met de wetten van de gastlidstaat, het gastland of het gastgebied zijn opgericht. Ook verbinden de lidstaten en de LGO zich ertoe geen beperkingen op te leggen aan de liquidatie of repatriëring van deze investeringen en alle daaruit voortvloeiende opbrengsten. Door te verwijzen naar de betalingsbalans en door beperkingen aan betalingen in vrij convertibele munt op de lopende rekening van de betalingsbalans en tevens beperkingen aan het verkeer van kapitaal voor investeringen in vennootschappen en betreffende transacties op de kapitaalrekening van de betalingsbalans te verbieden, heeft artikel 59 van het LGO-besluit een erg ruime draagwijdte, die nauw aansluit bij de draagwijdte van artikel 63 EU-Werkingsverdrag in de verhoudingen tussen de lidstaten en derde landen. Dat LGO, met betrekking tot het vrij kapitaalverkeer, in dezelfde situatie verkeren als derde landen volgt echter ook uit de zaak C-384/09, Prunus. Maar een lidstaat mag ter voorkoming van belastingontduiking wel maatregelen vaststellen die het kapitaalverkeer met Caribische belastingparadijzen beperken, zie de zaak C-24/12, X BV.

Artikel 59 van het LGO-besluit komt zoals gezegd in bepaalde mate overeen met artikel 63 EU-Werkingsverdrag. Artikel 63 EU-Werkingsverdrag is echter breder en voorziet in een verbod op alle beperkingen van het kapitaalverkeer en het betalingsverkeer. Het vrij kapitaalverkeer uit het Verdrag ziet dus op al het kapitaalverkeer, terwijl artikel 59 van het LGO-besluit enkel ziet op directe investeringen in vennootschappen. Daarnaast ziet het LGO-besluit enkel op kapitaalverkeer tussen LGO en lidstaten, terwijl artikel 63 EU-Werkingsverdrag geldt tussen lidstaten onderling en ook tussen lidstaten en derde landen. Het LGO-besluit kent die werking voor kapitaalverkeer tussen LGO en derde landen niet.

In lid 3 van artikel 59 van het LGO-besluit is ten aanzien van mogelijke rechtvaardigingen voor beperkingen van het kapitaalverkeer aansluiting gezocht bij hetgeen is geregeld in de EU-Verdragen. In dit lid is namelijk geregeld dat de Unie en de LGO de in de artikelen 64, 65, 66, 75 en 215 van het EU-Werkingsverdrag bedoelde maatregelen kunnen treffen, overeenkomstig de daarin bepaalde voorwaarden. De verwijzing naar de artikelen 64, 65, 66 en 215 lijkt echter overbodig, aangezien deze rechtvaardigingen alleen gelden voor beperkingen tussen lidstaten en derde landen. Het lijkt er derhalve op dat de enige gerechtvaardigde beperkingen die van belang zijn voor de LGO de beperkingen uit artikel 65, lid 1, onder a en b, EU-Werkingsverdrag en artikel 75 EU-Werkingsverdrag zijn. De fiscale uitzonderingsclausule zoals opgenomen in artikel 65, lid 1, onder a en b, EU-Werkingsverdrag komt echter ook terug in artikel 66 van het LGO-besluit en lijkt dus dubbel.