Een steunmaatregel in de zin van 107 lid 1; wat dan?

Een steunmaatregel in de zin van 107 lid 1: wat dan?

Indien een steunmaatregel aan alle zeven criteria voldoet, is de conclusie dat sprake is van onverenigbare (en daarmee verboden/onrechtmatige) staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1 EU-Werkingsverdrag.

Wat kan een steun verlenende overheid dan nog doen om deze maatregel eventueel verenigbaar met de EU-interne markt of ‘staatssteunproof’ te maken?

  • In de eerste plaats kan de steunverlener nagaan of de steun bij de Europese Commissie kan worden kennisgegeven via toepassing van een vrijstellingsverordening, zoals bijvoorbeeld de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) of de Landbouw Groepsvrijstellingsverordening (LGVV) ( kennisgevingsprocedure van een van aanmelding vrijgestelde steun, zie onder meer ook de artikelen 108, lid 4 en 109 van het EU-Werkingsverdrag). Zie hierover verder ook het ECER-subdossier Staatssteun/ Vrijstellingsverordeningen en kennisgeven van steun
  • Via eventuele toepassing van de de-minimisverordening kan worden overwogen of een steunmaatregel tot een bepaalde de-minimisgrens aan een onderneming kan worden verleend. De-minimissteun wordt niet als staatssteun aangemerkt. Er bestaan diverse mogelijkheden voor de minimissteun, bijvoorbeeld reguliere de-minimis, landbouw-de-minimis, visserij-de-minimis of de-minimissteun ten behoeve van de financiering van Diensten van Algemeen Economisch Belang (DAEB). Elke vorm van dergelijke de-minimissteun kent een eigen de-minimis grens, variërend van 200.000 euro (over 3 belastingjaren) bij reguliere de-minimis tot bijvoorbeeld 20.000 euro landbouw-de-minimis. Voor meer informatie zie ook de website van de Commissie over reguliere de-minimis (verordening N. 1407/2013), landbouw-de-minimis (verordening 1408/2013), visserij-de-minimis (verordening 717/2014) en verordening 360/2012 over DAEB-de-minimis . Bij de-minimissteun dient wel rekening te worden gehouden met een aantal vereisten zoals het overleggen van een de-minimisverklaring door de steun ontvangende onderneming en het voorkomen van cumulatie van verschillende soorten reeds ontvangen steun. Zie hierover verder ook het ECER-subdossier Staatssteun/ Vrijstellingsverordeningen en kennisgeven van steun- onderdeel de-minimisvrijstellingsverordeningen
  • Indien geen kennisgeving/vrijstellingsprocedure mogelijk blijkt, kan de steunverlener nagaan of de voorgenomen steun alsnog verenigbaar gemaakt en/of verklaard kan worden met de EU-interne markt doordat het bijvoorbeeld steunmaatregelen betreft in de zin van artikel 107, leden 2 en 3 EU-Werkingsverdrag ((mogelijk) verenigbare steun). Daarvoor is in de regel het doorlopen van een (tijdrovende) aanmeldingsprocedure ter goedkeuring van de steun bij de Europese Commissie nodig (volgens de procedures zoals onder meer beschreven in artikel 108, leden 2 en 3 EU-Werkingsverdrag). Zie hierover verder ook het ECER-subdossier Staatssteun/Verenigbare steun en aanmelden van steun

Het is van belang alert te blijven op staatssteunaspecten van steunmaatregelen, ook bijvoorbeeld nadat een kennisgevingsprocedure is doorlopen of een goedkeuring van de Europese Commissie is verkregen na een aanmeldingsprocedure. Bepaalde steunelementen kunnen namelijk invloed hebben op de beoordeling van de verenigbaarheid van een bepaalde steunmaatregel met de EU-interne markt. Een verhoging van het budget (optopping van een subsidie), een wijziging van het type begunstigde van de steunmaatregel, van de voorwaarden voor steunverlening, van de vorm of het doel van de steun of in de technische vereisten, of verlenging van de looptijd van een steunmaatregel kunnen bijvoorbeeld effect hebben op de verenigbaarheid.

In zaak T-668/21 (Siremar) bepaalde het EU-Gerecht dat de Europese Commissie in haar beoordeling van steunmaatregelen gebonden is aan de toepasselijke richtsnoeren die ze zelf heeft vastgesteld. Steun mag pas in lijn met het staatssteunrecht worden verklaard indien de steun aan alle voorwaarden van de betreffende staatssteunrichtsnoeren voldoet. In zaak T-111/21 (Ryanair) ging het over de vraag of het voldoen aan staatssteunregels ook een recht op staatssteun levert. Het EU-Gerecht beantwoordt deze vraag in dit arrest ontkennend en gaat nader in op het onderscheid tussen ernstige twijfel van de Europese Commissie over verenigbaarheid van steun en de vraag of er sprake is van een kennelijk onjuiste beoordeling.

Voor zowel ad hoc advisering over staatssteunaspecten bij voorgenomen staatssteunmaatregelen, als begeleiding bij eventuele kennisgevings- of aanmeldingsprocedures, kunnen medewerkers van de departementen in eerste instantie het beste het Staatssteun-coördinatiepunt of de Staatssteun-coördinator van het eigen departement raadplegen.