Termijnen, data, aanvangst- en vervaltijden

11. Termijnen, data, aanvangstijden en vervaltijden

Op deze pagina:

11.1. Inleiding

In regelingen van de Raad en de Commissie staan vaak termijnen, data of aanvangstijden en vervaltijden. Denk bijvoorbeeld aan het aanvragen van een subsidie voor een bepaalde datum of het indienen van een bezwaarschrift binnen een bepaalde termijn. Voor de precieze omschrijving en berekening van deze begrippen zijn in verordening 1182/71 algemene regels vastgesteld. In uitzonderingsgevallen kan van deze algemene regels worden afgeweken. Voor procestermijnen bij het EU-Hof gelden specifieke voorschriften (zie het subdossier hierover).

De artikelen 2 en 3 van verordening 1182/71 behelzen termijnen. Met een termijn wordt bedoeld een tijdvak dat is uitgedrukt in uren, dagen of werkdagen, weken, maanden of jaren. Bij een termijn wordt niet gerefereerd aan een bepaalde datum of gebeurtenis. Termijnen kunnen worden verlengd wanneer de laatste dag op een zaterdag, zondag of feestdag valt. De artikelen 4 en 5 van verordening 1182/71 gaan over data, aanvangstijden en vervaltijden. Verlenging wegens een weekend of feestdag is dan niet mogelijk (139/73, Munch, punt 4).

Naar boven

11.2. Werkdagen en feestdagen (artikel 2)

Wanneer termijnen worden uitgedrukt in werkdagen wordt onder werkdagen verstaan: alle dagen die niet zaterdagen, zondagen of feestdagen zijn. Termijnen kunnen worden verlengd wanneer de laatste dag op een zaterdag, zondag of feestdag valt (139/73, Munch, punt 4). Als feestdagen gelden alle dagen die als zondanig zijn erkend in de lidstaat of bij de EU-instelling waar een handeling dient te worden verricht (bijvoorbeeld indienen van een verzoek of een bezwaarschrift). Deze feestdagen worden elk jaar door de Commissie gepubliceerd in het EU-Publicatieblad:

Naar boven

11.3. Begin en einde van termijnen (artikel 3)

Wanneer een termijn in uren ingaat op het moment dat een gebeurtenis/handeling plaatsvindt, telt het uur waarin deze handeling wordt gedaan niet mee bij de termijn. Het eerste uur, dat wordt inbegrepen bij de termijn, is dus het eerstvolgende uur nadat de handeling heeft plaatsgevonden. Een dergelijke termijn gaat in bij de aanvang van het eerste hele uur en loopt af aan het einde van het laatste hele uur.

Termijnen in dagen, weken, maanden of jaren

Wanneer een termijn in dagen of langer ingaat op het moment dat een gebeurtenis/handeling plaatsvindt, telt de dag waarop deze handeling plaatsvindt niet mee. De eerstvolgende dag nadat de handeling heeft plaatsgevonden is dus de eerste dag van de termijn. Indien de laatste dag van een dergelijke termijn een feestdag, een zondag of een zaterdag is, loopt de termijn pas af op het moment dat het laatste uur van de eerstvolgende werkdag is geëindigd. Feestdagen, zondagen en zaterdagen worden inbegrepen bij de termijn, tenzij ze uitdrukkelijk worden uitgesloten.

Bovendien geldt het volgende:

  • Een termijn omschreven in dagen gaat in bij de aanvang van het eerste uur van de eerste dag en loopt af als het laatste uur van de laatste dag is geëindigd.
  • Een termijn omschreven in weken, maanden of jaren gaat in als het eerste uur van de eerste dag van de desbetreffende week, maand of jaar is gestart. De termijn loopt af als het laatste uur van de laatste dag van die week, maand of jaar is geëindigd.
  • Een in weken omschreven termijn loopt af bij het einde van het laatste uur van de dag die, in de laatste week, dezelfde naam of cijferaanduiding heeft als de dag waarop de termijn ingaat. Met andere woorden, indien een gebeurtenis die een termijn van een week doet ingaan, op een maandag plaatsvindt, loopt de termijn af op de daaropvolgende maandag (C-171/03, Toeters, punt 33).
  • Een termijn omschreven in maanden of jaren, loopt af op de laatste dag van die maand, als een specifieke dag waarop de termijn afloopt ontbreekt. Een maand wordt geacht te bestaan uit dertig dagen.

Verlenging

Indien de laatste dag van een anders dan in uren omschreven termijn een feestdag, een zondag of een zaterdag is, dan loopt deze termijn af bij het einde van het laatste uur van de daaropvolgende werkdag. Dit geldt niet wanneer termijnen met terugwerkende kracht vanaf een bepaalde datum of gebeurtenis worden berekend. Elke termijn van twee of meer dagen bevat tenminste twee werkdagen.

Naar boven

11.4. Termijnen voor inwerkingtreding en beëindiging (artikel 4)

De regels over het begin en einde van termijnen van artikel 3 zijn ook van toepassing op de termijnen van het in werking treden, van kracht worden of van toepassing worden van rechtshandelingen of bepalingen van rechtshandelingen van de Raad of Commissie. Het is eveneens van toepassing op de termijnen van het buiten werking treden, niet meer van kracht of van toepassing zijn van rechtshandelingen of bepalingen van rechtshandelingen. Echter, de regels voor de verlenging van termijnen zijn daarop niet van toepassing.

Bovendien geldt het volgende:

  • Inwerkingtreding op een bepaalde datum of na een bepaald aantal dagen: Rechtshandelingen (of bepalingen daarvan) treden in werking vanaf het begin van het eerste uur van de dag waarop zij in werking treden. Dit geldt ook wanneer dergelijke rechtshandelingen (of bepalingen daarvan) in werking treden na een bepaald aantal dagen vanaf het ogenblik waarop een gebeurtenis of een handeling plaatsvindt.
  • Buiten werking treden op een bepaalde datum of na een bepaald aantal dagen: Rechtshandelingen (of bepalingen daarvan) treden buiten werking vanaf het einde van het laatste uur van de dag waarop zij buiten werking treden. Dit geldt ook wanneer rechtshandelingen (of bepalingen daarvan) buiten werking treden na een bepaald aantal dagen vanaf het ogenblik waarop een gebeurtenis of een handeling plaatsvindt.

Naar boven

11.5. Uitvoering op een bepaald moment (artikel 5)

De regels over het begin en einde van termijnen van artikel 3 zijn ook van toepassing wanneer een handeling ter uitvoering van een rechtshandeling van de Raad of Commissie op een bepaald moment kan of moet worden verricht. De vermelding van een bepaalde uiterste datum waarop een gebeurtenis moet hebben plaatsgevonden, dan wel een handeling moet zijn verricht (bijvoorbeeld: verzending vóór 7 september 2017), is een aanvangs- of vervaltijd in de artikelen 4 en 5. Zo'n datum kan niet worden beschouwd als een termijn in de zin van artikel 3 en kan dus ook niet worden verlengd ingeval van een weekend of een feestdag (139/73, Munch)

Bovendien geldt het volgende:

  • Wanneer een dergelijke handeling kan of moet worden verricht op een gegeven datum, moet dit worden gedaan tussen het begin van het eerste uur en het einde van het laatste uur van die dag. Dit is ook het geval wanneer een handeling moet worden verricht binnen een bepaald aantal dagen nadat een andere handeling of gebeurtenis heeft plaatsgevonden.

Naar boven

11.6. Aanwijzingen voor de EU-wetgever

De EU-handleiding voor de wetgeving (NL, EN, FR) schrijft hierover:

Aanduiding van de aanvang van een tijdvak:

20.17 Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, vangt een tijdvak op de aangegeven datum om nul uur aan. De meest gebruikelijke uitdrukkingen om het begin van een tijdvak aan e duiden zijn de volgende: vanaf, van ... [tot en met ...], sedert, met ingang van, wordt van kracht op (met ingang van) en treedt in werking op (met ingang van).

Aanduiding van het einde van een tijdvak:

20.18 Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, eindigt een tijdvak op de aangegeven einddatum om 24 uur. De meest gebruikelijke uitdrukkingen om het einde van een tijdvak aan te duiden zijn de volgende: tot (en met), van toepassing tot de inwerkingtreding van ... maar uiterlijk tot (en met), [vanaf/van ...] tot (en met) ..., eindigt op, verstrijkt op, treedt buiten werking op.

Naar boven