De gelijkheid van vrouwen en mannen moet worden gewaarborgd op alle gebieden, met inbegrip van werkgelegenheid, beroep en beloning.
Het beginsel van gelijkheid belet niet dat maatregelen worden gehandhaafd of genomen waarbij specifieke voordelen worden ingesteld ten gunste van het ondervertegenwoordigde geslacht.
Klik hier voor alle EU-rechtspraak waarin dit artikel wordt geciteerd
Toelichting
De eerste alinea van dit artikel is gebaseerd op de artikelen 2 en 3, lid 2, van het EG-Verdrag, nu vervangen door artikel 3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 8 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waarin de Unie tot taak wordt gesteld de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, en op artikel 157, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Zij is geïnspireerd op artikel 20 van het herzien Europees Sociaal Handvest van 3 mei 1996 en op punt 16 van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers.
Zij is tevens gebaseerd op artikel 157, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en op artikel 2, lid 4, van Richtlijn 76/207/EEG van de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van het beginsel van gelijke behandeling van mannen en vrouwen ten aanzien van de toegang tot het arbeidsproces, de beroepsopleiding en de promotiekansen en ten aanzien van de arbeidsvoorwaarden.
In de tweede alinea is, in een bondiger formulering, artikel 157, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie opgenomen, waarin staat dat het beginsel van gelijke behandeling niet belet dat maatregelen gehandhaafd of genomen worden waarbij specifieke voordelen worden ingesteld om de uitoefening van een beroepsactiviteit door het ondervertegenwoordigde geslacht te vergemakkelijken of om nadelen in de beroepsloopbaan te voorkomen of te compenseren. Overeenkomstig artikel 52, lid 2, behelst deze alinea geen wijziging van artikel 157, lid 4.