Vrijheid van vergadering en vereniging (artikel 12)

Vrijheid van vergadering en vereniging (artikel 12)

1. Eenieder heeft op alle niveaus, met name op politiek, vakverenigings- en maatschappelijk gebied, het recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, hetgeen mede omvat eenieders recht, ter bescherming van zijn belangen samen met anderen vakverenigingen op te richten of zich daarbij aan te sluiten.

2. Politieke partijen op het niveau van de Unie dragen bij tot de uiting van de politieke wil van de burgers van de Unie.

Klik hier voor alle EU-rechtspraak waarin dit artikel wordt geciteerd

Toelichting

1.   De bepalingen van lid 1 van dit artikel corresponderen met de bepalingen van artikel 11 van het EVRM, dat als volgt luidt:

     „1.   Eenieder heeft recht op vrijheid van vreedzame vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te sluiten voor de bescherming van zijn belangen.

2.   De uitoefening van deze rechten mag aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, voor de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Dit artikel verbiedt niet dat rechtmatige beperkingen worden gesteld aan de uitoefening van deze rechten door leden van de krijgsmacht, van de politie of van het ambtelijk apparaat van de staat.”.

De bepalingen van artikel 12, lid 1, hebben dezelfde inhoud als de bepalingen van het EVRM, maar zij hebben een grotere reikwijdte, aangezien zij van toepassing kunnen zijn op alle niveaus, waaronder het Europese niveau. Overeenkomstig artikel 52, lid 3, van het Handvest mogen de beperkingen van dit recht niet verder strekken dan die welke krachtens artikel 11, lid 2, van het EVRM als rechtmatig kunnen worden aangemerkt.

2.   Dit recht is eveneens gebaseerd op artikel 11 van het Gemeenschapshandvest van de sociale grondrechten van de werknemers.

3.   Lid 2 van dit artikel stemt overeen met artikel 10, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.