Op deze pagina:
Het Europees Parlement oefent de democratische controle uit op de Europese instellingen en deelt met de Raad de wetgevende macht en de volledige begrotingsbevoegdheid. De leden van het Europees Parlement worden door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen voor een periode van vijf jaar gekozen. De belangrijkste bepalingen over het Europees Parlement zijn te vinden in artikel 14 van het EU-Verdrag en de artikelen 223 tot en met 234 van het EU-Werkingsverdrag.
Het Europees Parlement bestaat uit leden die de burgers van de EU vertegenwoordigen. Elke vijf jaar vinden er verkiezingen voor het Europees Parlement plaats en kiezen de EU-burgers hun vertegenwoordigers (zie het ECER-dossier over de verkiezingen voor het Europees Parlement). De laatste verkiezingen vonden plaats in 2019. Sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 is de zetelverdeling (hoeveel zetels per lidstaat) niet meer per lidstaat vastgelegd in de EU-Verdragen. In artikel 14, lid 2, EU-Verdrag zijn wel een aantal randvoorwaarden neergelegd voor de zetelverdeling:
Sinds het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU op 1 februari 2020 telt het Europees Parlement officieel 705 leden (inclusief de voorzitter). Nederland heeft 29 zetels in het Europees Parlement (Besluit 2018/937). Wanneer een staat toetreedt tot de EU of een staat de EU verlaat, is het noodzakelijk dat de zetelverdeling wordt aangepast. Het Europees Parlement kan een initiatief bij de Europese Raad indienen voor een aanpassing van de zetelverdeling in het Europees Parlement. De Europese Raad stemt vervolgens over het initiatief met eenparigheid van stemmen.
De meeste leden van het Europees Parlement zijn aangesloten bij een politieke fractie. De leden die niet zijn aangesloten bij een fractie worden ‘niet-ingeschrevenen’ genoemd. Een fractie bestaat uit leden uit ten minste een vierde van de lidstaten (artikel 3 van verordening 2014/1141). Fracties hebben bepaalde voordelen ten opzichte van individuele leden. Zo kunnen fracties bijvoorbeeld amendementen op het standpunt van de Raad indienen ter behandeling in de plenaire vergadering (artikel 66 van het Reglement van Orde van het EP). De voorzitters van de fracties vormen samen de conferentie van voorzitters.
Het EP kiest uit zijn leden een voorzitter (artikel 14, lid 4, EU-Verdrag). Er zijn bovendien veertien ondervoorzitters. Samen vormen zij het Bureau van het Europees Parlement. Samen met de questoren, die administratieve en financiële taken uitvoeren, vormen zij de ‘ambtsdragers van het Europees Parlement’.
Er zijn commissies in het Europees Parlement. De vraagstukken waar het EP zich mee bezighoudt worden aan een bepaalde commissie toegewezen. Deze commissies geven wetgevingsvoorstellen vorm door verslagen goed te keuren, amendementen ter behandeling in de plenaire vergadering in te dienen en een onderhandelingsteam aan te wijzen om onderhandelingen over EU-wetgeving te voeren met de Raad. De stemming in de plenaire vergadering van het EP volgt in veel gevallen de uitslag in de commissies. Indien er amendementen zijn, benoemt de commissie een zogenoemde rapporteur die verantwoordelijk is voor het dossier. De samenstelling van de commissies en de verdeling van de rapporteurschappen zijn vaak onderwerp van onderhandeling tussen de politieke fracties in het EP.
Het EP heeft ook speciale delegaties die zich bezighouden met een bepaald land of internationale organisatie.
Naar boven
De bijeenkomsten van het Europees Parlement vinden zowel plaats in Straatsburg (Frankrijk) als in Brussel (België). Straatsburg is de officiële zetel van het Europees Parlement. Dit is ook officieel vastgelegd in Protocol nr. 6 bij de EU-Verdragen. Dit protocol bepaalt eveneens dat er jaarlijks twaalf plenaire zittingsweken van het Europees Parlement in Straatsburg plaats moeten vinden. Ook de begrotingszitting van het Europees Parlement moet in Straatsburg plaatsvinden. De bijkomende plenaire zittingen van het Europees Parlement worden gehouden in Brussel. De commissies van het Europees Parlement hebben hun zetel in Brussel. Daarnaast hebben het secretariaat-generaal van het Europees Parlement en zijn diensten hun vestiging in Luxemburg.
De Europese Commissie heeft het recht om alle bijeenkomsten van het Europees Parlement bij te wonen. Het Europees Parlement kan (leden van) de Europese Commissie op haar verzoek horen (artikel 230, EU-Werkingsverdrag). Het Europees Parlement kan de Commissie door middel van een motie van afkeuring dwingen tot aftreden (artikel 234 EU-Werkingsverdrag). Indien de motie van afkeuring wordt aangenomen met een meerderheid van twee derde van de uitgebrachte stemmen, moeten de leden van de Commissie collectief ontslag nemen en moet ook de Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid zijn functie in de Commissie neerleggen.
Voor zover in de EU-Verdragen niets anders is bepaald, besluit het Europees Parlement met meerderheid der uitgebrachte stemmen (artikel 231, eerste volzin, EU-Werkingsverdrag).
Volgens artikel 14, lid 1 van het EU-Verdrag heeft het Europees Parlement de volgende taken:
Aan een wetgevingsprocedure nemen zowel de Raad als het Europees Parlement deel (artikelen 289 en 294 EU-Werkingsverdrag). In hoeverre het Europees Parlement betrokken is bij wetgeving hangt af van de gekozen rechtsgrondslag. In veel gevallen zal het Europees Parlement medebeslissingsrecht hebben. Dit is standaard voor de ‘gewone wetgevingsprocedure’. In andere gevallen zal het Europees Parlement adviesrecht of goedkeuringsrecht hebben. Het goedkeuringsrecht van het EP geldt in het bijzonder voor internationale overeenkomsten van de EU (artikel 218 EU-Werkingsverdrag).
Het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben afspraken gemaakt over de onderlinge relaties in een kaderakkoord. De Raad heeft in brieven aan het EP en de Commissie en in een verklaring uitdrukkelijk afstand genomen van dit kaderakkoord.
Het Europees Parlement kan de Europese Commissie verzoeken met voorstellen te komen (artikel 225 EU-Werkingsverdrag). Als de Commissie dat weigert dient de Commissie de redenen daarvoor aan te geven. De Commissie antwoordt mondeling of schriftelijk op vragen van het EP (artikel 230, tweede alinea EU-Werkingsverdrag). Het Europees Parlement kiest de voorzitter van de Europese Commissie (artikel 17, lid 7 EU-Verdrag).
De vaste voorzitter van de Europese Raad legt aan het Europees Parlement verslag voor na afloop van elke bijeenkomst van de Europese Raad. De Hoge Vertegenwoordiger brengt regelmatig verslag uit over de ontwikkelingen in het extern optreden van de Unie.