Op deze pagina:
Van 6 tot en met 9 juni 2024 vonden in de EU-lidstaten de verkiezingen voor het Europees Parlement plaats. Meer algemene achtergrond informatie over die verkiezingen is ook verkrijgbaar via onder meer de websites van de Europese Unie , het Europees Parlement , de Kiesraad , de Tweede Kamer en de Rijksoverheid . Op donderdag 23 mei 2024 vond het ECER-DIE seminar over de Europese verkiezingen 2024 plaats (zie hier meer informatie op de ECER-website).
Over de uitkomsten van de EP-verkiezingen van 2024 en het verdere proces erna is onder meer via bovengenoemde website van het Europees Parlement meer informatie beschikbaar. Ook geeft deze tijdlijn van het EP meer informatie over het vervolgproces.
De vorige verkiezingen van het Europees Parlement vonden plaats van 23 tot en met 26 mei 2019 (in Nederland op 23 mei). Het ECER organiseerde samen met DIE een seminar op 14 mei 2019 (zie ook dit ECER-nieuwsbericht). Ten behoeve van dat seminar werd een factsheet opgesteld dat hier in te zien is. Inleiding De Europese Unie is een representatieve democratie (artikel 10, lid 1 , EU-Verdrag). Dit houdt onder meer in dat EU-burgers – waaronder Nederlanders - op EU-niveau rechtstreeks worden vertegenwoordigd door de leden van het Europees Parlement (artikel 10, lid 2, eerste volzin, EU-Verdrag). EU-burgers mogen eens in de vijf jaar stemmen tijdens de verkiezingen voor het Europees Parlement (actief kiesrecht) en kunnen zich verkiesbaar stellen om gekozen te worden als lid van het Europees Parlement (passief kiesrecht) (artikel 22, lid 2 , EU-Werkingsverdrag en artikel 39, lid 1 , EU-Handvest van de grondrechten). Het actief en passief kiesrecht is één van de belangrijkste manieren voor EU-burgers om deel te nemen aan het democratisch bestel van de EU. De meest actuele verkiezingen voor het Europees Parlement die worden gehouden betreffen die van 6 tot en met 9 juni 2024. In Nederland vinden de Europees Parlementsverkiezingen plaats op 6 juni 2024. Op deze ECER-webpagina wordt eerst ingegaan op de samenstelling van het Europees Parlement (EP) en de fracties binnen het EP. Vervolgens wordt aandacht besteed aan de verkiezingen voor het EP en het actief en passief kiesrecht van EU-burgers. Daarna zal aandacht worden besteed aan de kandidaatstelling voor de EP-verkiezingen, de kiesregels in Nederland en de rechtspraak van het EU-Hof over de EP-verkiezingen. Ten slotte vindt u op deze pagina informatie over de rol van het EP bij de aanwijzing van zogenoemde ’Spitzenkandidaten’ en over diverse EU-initiatieven die vrije en eerlijke EP-verkiezingen moeten garanderen. Samenstelling van het Europees Parlement In artikel 14, lid 2 , van het EU-Verdrag zijn voorschriften met betrekking tot de samenstelling van het Europees Parlement opgenomen. Op grond van die bepaling stelt de Europese Raad met eenparigheid van stemmen, op initiatief van en na goedkeuring van het Europees Parlement, een besluit inzake de samenstelling van het Europees Parlement vast. Bij de vaststelling van dat besluit moet rekening worden gehouden met de volgende beginselen:
Aantal leden Het meest recente besluit van de Europese Raad inzake de samenstelling van het EP is Besluit 2023/2061 . Tijdens de negende zittingsperiode (2019-2024) van het EP bestond het Europees Parlement uit 705 leden. Tijdens de tiende zittingsperiode (2024 – 2029) zal het aantal EP-leden conform Besluit 2023/2061 - worden verhoogd naar 720.
Degressieve evenredigheid In het Europees Parlement heeft iedere EU-lidstaat een bepaald aantal zetels. Het aantal zetels van een lidstaat hangt af van de grootte van het land. Er is – zoals hierboven al werd aangegeven - sprake van “degressieve evenredigheid”. Zo heeft Duitsland, met het grootste inwoneraantal, de meeste zetels, namelijk 96, terwijl de kleinste landen, Luxemburg, Malta en Cyprus, er elk zes hebben. Tijdens de negende zittingsperiode van het Europees Parlement (2019-2024) had Nederland 29 zetels. Tijdens de tiende zittingsperiode van het EP (2024-2029) heeft Nederland, conform Besluit 2023/2061 twee extra zetels. Het nieuwe aantal zetels in het EP voor Nederland komt dus uit op 31 zetels (zie voor meer informatie ook de website van de Europese Raad).
Fracties De Europees Parlementsleden zijn verdeeld over verschillende fracties. Deze fracties zijn samengesteld op basis van een gemeenschappelijke politieke overtuiging, en niet op basis van land van herkomst. Er zijn 23 leden nodig om een fractie te vormen. Daarnaast moet binnen een fractie minimaal een vierde van de lidstaten vertegenwoordigd zijn. Het is ook mogelijk om geen lid te zijn van een fractie. In dat geval valt een Europees Parlementslid binnen de groep niet-ingeschrevenen (zie voor meer informatie ook de website van het Europees Parlement). Tijdens de negende zittingsperiode (2019-2024) bestond het Europees Parlement uit zeven fracties. Iedere fractie kan aanspraak maken op financiële ondersteuning uit de algemene begroting van de Unie (zie verordening 1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het statuut en de financiering van Europese politieke partijen en Europese politieke stichtingen). Deze financiering is bedoeld om de partijen financieel te onderhouden en om tijdens de verkiezingen campagne te kunnen voeren. In 2021 is door de Europese Commissie een voorstel tot herziening van deze verordening (COM(2021)734) ingediend (zie voor meer informatie ook dit en dit ECER-bericht). De Commissie beoogt hiermee duidelijkere regels voor de financiering van politieke partijen en meer transparantie omtrent politieke reclame te bereiken. Met dit voorstel wil de Commissie onder andere de financiële levensvatbaarheid van Europese politieke partijen versterken, hun communicatie met nationale partijen versimpelen en de resterende lacunes in het kader van herkomst en transparantie van financiering dichten. De procedure van de verkiezingen De leden van het Europees Parlement worden gekozen door middel van rechtstreekse, vrije en algemene verkiezingen (artikel 14, lid 3, EU-Verdrag en artikel 39, lid 2, EU-Handvest). Artikel 223, lid 1 van het EU-Werkingsverdrag - en haar voorlopers - biedt een rechtsbasis om nadere bepalingen inzake de verkiezingen voor het Europees Parlement vast te stellen. Die bepalingen zijn opgenomen in de Akte betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen , die als bijlage is gevoegd bij Besluit 76/787 . Deze Europese Kiesakte is van oorsprong uit 1976, in 1978 in werking getreden en voor het laatst gewijzigd in 2018 (zie ook Raadsbesluit 2018/994 ). Deze laatste wijziging is nog niet in werking getreden. In 2022 heeft het Europees Parlement een ontwerp ingediend bij de Raad om de Europese Kiesakte te vervangen door een Verordening van de Raad betreffende de verkiezing van de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse algemene verkiezingen (zie Raadsbesluit 2018/994 ; deze is nog niet in werking getreden ). De huidige Europese Kiesakte schrijft voor dat alle lidstaten iedere vijf jaar Europese verkiezingen organiseren volgens een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. De artikelen 10 en 11 van de Akte bepalen verder dat de Europese verkiezingen in alle lidstaten binnen dezelfde periode plaatsvinden. De lidstaten mogen zelf de exacte datum en tijd bepalen. Zo is in Nederland vastgelegd dat de Europese verkiezingen altijd op een donderdag gehouden worden (zie ook artikel Y8 van de Nederlandse Kieswet ). De vormgeving van deze verkiezingen is in grote mate aan de lidstaten zelf. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor een lijstenstelsel, of voor een stelsel van één overdraagbare stem. Verder mogen de lidstaten eventueel een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels vaststellen. Daarnaast is het ook mogelijk om het uitbrengen van voorkeursstemmen toe te staan. Een lidstaat mag de uitslag van de verkiezingen pas officieel bekendmaken na sluiting van de stembussen in alle lidstaten. Dat geldt ook voor gemeenten en voorzitters van stembureaus wat betreft hun stembusuitslagen.
Kiesrecht Het actief kiesrecht Stemrecht van niet-onderdanen in de lidstaat van verblijf Elke burger van de Unie die in een lidstaat verblijft waarvan hij geen onderdaan is, heeft het recht aan de verkiezingen van het Europees Parlement deel te nemen in de lidstaat van verblijf onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van dat land (artikel 22, lid 1, EU-Werkingsverdrag en artikel 39, lid 1, EU-Handvest). Toch verschillen de kiesstelsels van de lidstaten nog sterk ten aanzien van het begrip verblijf. Sommige landen eisen dat de kiezer zijn woonplaats of gebruikelijke plaats van verblijf heeft op het grondgebied waar wordt gestemd (bijvoorbeeld Estland, Finland, Frankrijk, Roemenië en Slovenië) of dat hij daar is ingeschreven in het bevolkingsregister (bijvoorbeeld Tsjechië). EU-burgers mogen in onder andere Tsjechië alleen stemmen wanneer zij gedurende een minimale periode in één van deze landen verbleven hebben. Een overzicht van alle vereisten is hier te vinden.
Stemrecht van niet in hun land van herkomst verblijvende onderdanen Bijna alle lidstaten bieden de mogelijkheid om tijdens de Europese verkiezingen vanuit het buitenland te stemmen. Duitsland verleent burgers die ten minste drie maanden in een andere EU lidstaat hebben gewoond het stemrecht bij verkiezingen voor het Europees Parlement, mits zij in het Duitse kiesregister zijn geregistreerd. In Malta, Ierland en Slowakije is het stemrecht voorbehouden aan burgers van de Europese Unie die woonachtig zijn op het nationale grondgebied. Zie hier een volledig overzicht.
Het gegeven dat sommigen als niet-onderdaan in hun lidstaat van verblijf en als elders verblijvende onderdaan in hun land van herkomst kunnen stemmen, kan aanleiding geven tot misbruik (denk aan praktijken als dubbel stemmen, waartegen lidstaten ingevolge de voornoemde ontwerpakte uit 2022 passende en afschrikwekkende sancties dienen te treffen). Handhaving op dit vlak blijkt echter moeilijk te realiseren, omdat de verkiezingsautoriteiten in de lidstaten de stemgegevens niet op elkaar kunnen afstemmen. In het verleden is gebleken dat online communicatie potentiële risico's meebrengt voor verkiezingsprocessen en democratie (bijvoorbeeld door manipulatie van persoonsgegevens in de context van verkiezingen). In dat kader beoogt een in EU-Verordening 2019/493 inzake een verificatieprocedure van persoonsgegevens bij EP-verkiezingen aangenomen wijziging van verordening 1141/2014 illegaal gebruik van persoonsgegevens tegen te gaan, onder meer door te voorzien in financiële sancties in situaties waarin Europese politieke partijen gebruik zouden maken van inbreuken op regels inzake gegevensbescherming om het resultaat van de Europese verkiezingen te beïnvloeden. Het passief kiesrecht
Op grond van artikel 22, lid 2 van het EU-Werkingsverdrag en artikel 39, lid 1, van het EU-Handvest heeft iedere burger van de Unie die verblijf houdt in een lidstaat waarvan hij geen onderdaan is het actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijft (artikel 3 van Richtlijn 93/109 van de Raad over de uitoefening van actief en passief kiesrecht bij de EP-verkiezingen ten behoeve van Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij geen onderdaan zijn). In november 2021 is een voorstel van de Europese Commissie (COM(2021) 732) uitgebracht om richtlijn 93/109 te wijzigen, teneinde moeilijkheden waarmee mobiele EU-burgers worden geconfronteerd tijdens de verkiezingen aan te pakken. Hierbij kan worden gedacht aan problemen omtrent de verkrijging van correcte informatie en omslachtige registratieprocedures (zie ook dit ECER-bericht).
Het passief kiesrecht in iedere andere lidstaat van verblijf vormt een toepassing van het non-discriminatiebeginsel tussen onderdanen en niet-onderdanen. Het is daarmee een logisch gevolg van het recht om vrij op het grondgebied van andere lidstaten te reizen en te verblijven. Afgezien van de algemene eis op grond van artikel 20, lid 1 , en artikel 22, lid 2, EU-Werkingsverdrag dat kandidaten voor passief kiesrecht de nationaliteit van een lidstaat van de Unie moeten bezitten, verschillen de voorwaarden voor het passief kiesrecht van lidstaat tot lidstaat. Niemand mag in meer dan één lidstaat kandidaat zijn bij dezelfde verkiezing (zo ook artikel 4 van Richtlijn 93/109 ). In de meeste lidstaten is de minimumleeftijd om te kunnen worden verkozen 18 jaar. Een uitzondering is bijvoorbeeld Duitsland , waar individuen al mogen stemmen vanaf 16 jaar. Zie voor meer achtergrondinformatie over onder meer voorwaarden voor kiesrechten in de diverse lidstaten ook deze website van het Europees Parlement.
Meer informatie: EUR-Lex: Samenvatting wetgeving- Justitie, vrijheid-veiligheid - Burgerschap van de unie- Democratische rechten (verlies van stemrecht, actief/passief stemrecht en vrij verkeer) ECER-dossier : EU-Burgerschap- Burgerrechten- Actief en passief kiesrecht ECER-EU-essentieel : Waarden en beginselen van de EU De kandidaatstelling In sommige lidstaten, waaronder Nederland, mogen uitsluitend politieke partijen en organisaties lijsten met kandidaten voor de EP-verkiezingen indienen. In andere lidstaten mag men zich kandidaat stellen als wordt aangetoond dat er voldoende handtekeningen of kiezers zijn die de kandidaatstelling ondersteunen. In sommige gevallen moet een borgsom worden betaald voor kandidaatstelling. Zie voor meer informatie ook de website van het Europees Parlement.
Politieke partijen die voor het eerst meedoen aan de Europese verkiezingen, die bij de vorige EP-verkiezing geen zetel hebben gehaald of geen naam hebben geregistreerd, moeten in Nederland 30 ondersteuningsverklaringen verzamelen. Deze ondersteuningsverklaringen kunnen door burgers worden ingediend vanaf 14 dagen voor de kandidaatstelling tot en met de dag van de kandidaatstelling. Dit zijn schriftelijke verklaringen van personen die deelname van de betreffende politieke partij aan de verkiezing ondersteunen. Partijen dienen tevens een waarborgsom te betalen. Alle kandidaten moeten een verklaring inleveren dat zij niet ook kandidaat in een andere lidstaat zijn. Onverenigbare functies voor een lid van het EP Volgens artikel 7 van de Europese Kiesakte is het lidmaatschap van het Europees Parlement onder andere onverenigbaar met het lidmaatschap van de regering van een lidstaat, het lidmaatschap van de Europese Commissie, de functie van rechter, advocaat-generaal of griffier bij het EU-Hof van Justitie of het EU-Gerecht, de functie van directielid van de Europese Centrale Bank, de Europese Rekenkamer, en meer algemeen, de functie van ambtenaar of ander personeelslid in actieve dienst van de Europese instellingen.
Verder is het sinds 1997 ook niet meer mogelijk om tegelijkertijd lid van een nationaal parlement en lid van het Europees Parlement te zijn (zie voor een (vergeefs) beroep tegen deze regel ook zaak T-410/14 R (Wilders tegen Parlement)). De kiesregels in Nederland De regels voor de Europese verkiezingen in Nederland worden bepaald door Afdeling V van de Nederlandse Kieswet . Iedereen die op de dag van de kandidaatstelling Nederlander is, en op de dag van de stemming ouder dan 18, en niet is uitgesloten van het kiesrecht, heeft stemrecht tijdens de verkiezingen. Verder mogen ook niet-Nederlanders die onderdaan zijn van andere lidstaten van de Unie in Nederland stemmen, mits zij hun werkelijke woonplaats in het Europese deel van Nederland hebben op de dag van de kandidaatstelling. Nederlanders die hun werkelijke woonplaats in een andere lidstaat hebben, kunnen alleen in Nederland stemmen wanneer zij hiervoor een aanvraag doen. Deze aanvraag bevat een verklaring dat zij niet ook zullen deelnemen aan de verkiezingen in de andere lidstaat. In Nederland wordt gebruikt gemaakt van kandidatenlijsten, die voor het hele land hetzelfde zijn. Er is geen kiesdrempel. Het is mogelijk om verkozen te worden met voorkeursstemmen indien een kandidaat een aantal stemmen gelijk aan 10 procent van de kiesdeler heeft gehaald. De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de Europese verkiezingen. Verder heeft de Kiesraad een belangrijke rol bij de kandidaatstelling en de vaststelling van de verkiezingsuitslag. De Kiesraad stelt de officiële uitslag circa een week na de verkiezingen vast in een openbare zitting. De Kiesraad wijst ook de zetels toe aan de verschillende kandidaten. Wanneer een zetel tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement vrijkomt door ontslagneming, dan wordt de vrijgekomen zetel toegewezen aan de eerstvolgende niet-verkozen kandidaat op dezelfde lijst. Zie voor meer informatie ook de verschillende onderdelen op de website van de Kiesraad . Rechtspraak van het EU-Hof over EP-verkiezingen Het EU-Hof laat zich met enige regelmaat uit over kwesties rondom de Europese verkiezingen. Dergelijke procedures hebben zowel betrekking op de toelating van kandidaten tot het Europees Parlement als bijvoorbeeld op het stemrecht van burgers bij EP-verkiezingen.
Klik hier voor een overzicht van rechtspraak op Curia, specifiek over de Europese Kiesakte, onder meer over de toelating van kandidaten tot de EP-verkiezingen . Klik hier voor een overzicht van rechtspraak op Curia specifiek op de zoekterm “Europese verkiezingen”. Hierna wordt nader ingegaan op rechtspraak over het stemrecht van burgers bij de Europees Parlementsverkiezingen. In de Eman zaak ( C-300/04 : Eman en Sevinger/College van burgemeester en wethouders van Den Haag) ging het over de vraag of Nederland onderdanen die op Aruba wonen (en daarmee dus buiten het Europese grondgebied), mag uitsluiten van het kiesrecht voor de Europese Parlementsverkiezingen. Het EU-Hof oordeelde dat de lidstaten de aspecten van de verkiezingsprocedure die niet op EU-niveau geregeld zijn, zelf mogen bepalen. Zij moeten hierbij echter wel de algemene beginselen van het EU-recht in acht nemen, onder de controle van het EU-Hof. Zodoende mag Nederland zelf vaststellen aan wie het actief en passief kiesrecht toekent. Het EU-recht belet een lidstaat dan ook niet om eigen onderdanen die niet op zijn grondgebied wonen het kiesrecht bij de Europese verkiezingen te ontzeggen. De lidstaten moeten hierbij wel het beginsel van gelijke behandeling en het verbod op discriminatie naleven. In het geval van Nederlanders die op Aruba wonen oordeelde het Hof dat Nederland niet voldoende aangetoond had dat het verschil in behandeling tussen de Nederlanders die in een derde land wonen en de Nederlanders die op Aruba wonen, objectief gerechtvaardigd is. Hierdoor rees de vraag of er geen sprake was van schending van het beginsel van gelijke behandeling. In reactie op de uitspraak van het EU-Hof, is de Wet van 30 oktober 2008 tot wijziging van de Kieswet in verband met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement aan alle Nederlanders die in de Nederlandse Antillen en Aruba woonachtig zijn aangenomen. Deze wet verleent het kiesrecht voor de verkiezing van het Europees Parlement aan alle Nederlanders die in de Nederlandse Antillen en Aruba woonachtig zijn.
In een Franse zaak ( C-650/13: Delvigne ) ging het om de vraag of een Franse wet die een algemeen, onbepaald en automatisch verbod op de uitoefening van burgerlijke rechten (waaronder het kiesrecht) oplegt aan mensen die veroordeeld zijn wegens een ernstig misdrijf, in strijd is met EU-recht. De Fransman in kwestie beriep zich op artikel 39 van het EU-Handvest voor de grondrechten, dat iedere burger van de Unie actief en passief kiesrecht bij de Europese parlementsverkiezingen geeft. Het EU-Hof oordeelde dat het Handvest inderdaad van toepassing was op deze situatie, aangezien het binnen de werkingssfeer van het Unierecht valt. Dit komt doordat het EU-verdrag een verplichting oplegt aan de lidstaten om te verzekeren dat de leden van het Europees Parlement door middel van rechtstreekse, vrije en geheime algemene verkiezingen worden verkozen ( artikel 14, lid 3, EU-Verdrag ). Hieruit volgt dat kwesties betreffende de Europese Parlementsverkiezingen binnen het toepassingsbereik van het Handvest vallen. Het EU-Hof geeft verder aan dat uitsluiting van de Europese verkiezingen een beperking van het recht om te stemmen inhoudt. Deze beperking is volgens het EU-Hof echter evenredig aangezien de Franse wet de aard en de ernst van het strafbare feit, en de duur van de straf in aanmerking neemt. Als gevolg hiervan is er in dit geval dan ook geen sprake van een schending van het recht om te stemmen bij de Europese verkiezingen. Uit deze uitspraak volgt dat het mogelijk is om het stemrecht voor de Europese Parlementsverkiezingen in specifieke gevallen te ontzeggen aan EU-burgers.
Overige jurisprudentie op de ECER-website:
Invloed van EP-verkiezingen op benoeming Commissie voorzitter: ‘Spitzenkandidaten’ In 2012 heeft het Europees Parlement een resolutie goedgekeurd waarin er bij de Europese politieke partijen op wordt aangedrongen kandidaten voor te dragen voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Het doel hiervan is om de politieke legitimiteit van zowel het Parlement als de Commissie te versterken. Het Europees Parlement heeft hierbij aangegeven dat het bereid is om elke kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie te verwerpen die in de aanloop naar de Europese verkiezingen niet als lijsttrekker (‘Spitzenkandidat’) van een Europese politieke partij is aangewezen. Deze opstelling leidde in 2014 tot de benoeming van toenmalig EVP-lid Juncker tot voorzitter van de Europese Commissie. Bij de EP-verkiezingen van 2019 liep het anders, toen Ursula von der Leyen, en niet de namens de EVP voorgedragen kandidaat Manfred Weber of een van de andere lijsttrekkers, door de Europese Raad werd voorgedragen als nieuwe voorzitter van de Europese Commissie en door het EP werd gekozen. Formeel heeft de Europese Raad het recht van voordracht, waarvan het EP niet op eigen kracht kan afwijken ( artikel 17, lid 7, EU-Verdrag ). In mei 2022 heeft het Europees Parlement in zijn ontwerp voor een nieuwe Kiesakte ook voorstellen gedaan die zien op het spitzenkandidatensysteem. Zo zou het EP graag zien dat de lijsttrekkersprocedure wordt geformaliseerd middels een politieke overeenkomst tussen de Europese politieke entiteiten en een interinstitutionele overeenkomst tussen het Parlement en de Europese Raad. Daarnaast stelt het EP voor dat een EU-breed kiesdistrict wordt gecreëerd, waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie, en waarin een aantal EP-leden wordt gekozen op basis van transnationale lijsten. De lijsstrekker van deze kieslijsten zou vervolgens de beoogde Europese Commissievoorzitter zijn. Zie voor meer informatie daarover ook dit ECER-bericht. Garanderen van vrije en eerlijke Europese verkiezingen De Raad heeft op 19 februari 2019 conclusies aangenomen over het garanderen van vrije en eerlijke Europese verkiezingen. In deze conclusies biedt de Raad op basis van de tot dusver geleerde lessen, een antwoord op velerlei bedreigingen voor het garanderen van vrije en eerlijke Europese verkiezingen. De conclusies sluiten aan op de presentatie in september 2018 van de Mededeling van de Europese Commissie getiteld "Vrije en eerlijke Europese verkiezingen garanderen" (COM(2018) 637), en op de bekendmaking van de gezamenlijke Mededeling over het actieplan tegen desinformatie (JOIN(2018) 36) door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger in december 2018. Deze initiatieven vormden samen een alomvattende aanpak om de Europese verkiezingen te beschermen tegen verstoring, zoals desinformatiecampagnes en cyberaanvallen van binnen en buiten de EU.
De Raad benadrukte in de conclusies dat de Unie berust op de waarden van eerbied voor de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten. De Raad onderstreept dat een pan-Europese samenwerking en een alomvattende aanpak noodzakelijke stappen zijn voor het waarborgen van de veiligheid en legitimiteit van de Europese verkiezingen. Een dergelijke aanpak moet de fundamentele rechten op vrijheid van vereniging op alle niveaus, en op de vrijheid van meningsuiting eerbiedigen, hetgeen de vrijheid omvat een mening te hebben en kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën zonder inmenging van de overheid.
Na de Europese verkiezingen van 2019 en in aanloop naar de EP-verkiezingen van 2024 zijn diverse nieuwe initiatieven opgestart om vrije en eerlijke verkiezingen te garanderen. De diverse initiatieven raken een breed scala aan onderwerpen; van integriteit tot het voorkomen van desinformatie, van cyberveiligheid tot politieke reclame.
Integriteit Zo werd in april 2024 een nieuwe gedragscode voor de Europese Parlementsverkiezingen ondertekend. Europese politieke partijen verbinden zich ertoe ethische en eerlijke campagnepraktijken te hanteren voor de EP-verkiezingen van 2024. De code is aangenomen vanwege de groeiende zorgen omtrent de integriteit van de Europese verkiezingen, in het licht van interne en externe bedreigingen. Zie voor meer informatie ook dit ECER-bericht . In het kader van verkiezingsintegriteit is ook de aanscherping van de richtsnoeren inzake deelname van Commissie leden aan de verkiezingen voor het Europees Parlement uit januari 2024 relevant. De Europese Commissie heeft in deze richtsnoeren enkele ethische gedragsnormen omtrent deelname aan (nationale) verkiezingscampagnes aangescherpt. Zie verder dit ECER-bericht .
Desinformatie en cyberveiligheid Op het gebied van de aanpak van desinformatie heeft de Europese Commissie verschillende initiatieven opgestart. In 2018 is bijvoorbeeld een actieplan tegen desinformatie gestart, en in 2022 bracht de Commissie een praktijkcode inzake desinformatie uit. In 2019 werd het Gezamenlijk verslag van de Europese Commissie en Hoge Vertegenwoordiger over de uitvoering van het actieplan tegen desinformatie (JOIN(2019) 12) gepubliceerd.
Verder heeft de Commissie in maart 2024 de Richtsnoeren voor de beperking van systeemrisico's voor verkiezingsprocessen gepubliceerd, mede met het oog op de Europese verkiezingen. De richtsnoeren bevelen risicobeperkende maatregelen en beste praktijken aan die zeer grote online platforms en zoekmachines voor, tijdens en na verkiezingsevenementen in acht dienen te nemen onder de Digital Services Act (DSA) . Zie ook dit ECER-bericht .
Een ander initiatief betreft de aanbeveling over inclusieve en veerkrachtige verkiezingsprocessen in de EU en het versterken van het Europese karakter en het efficiënte verloop van de verkiezingen voor het Europees Parlement (COM(2023) 8626) . De aanbeveling beoogt hoge democratische normen voor de verkiezingen in de EU te bevorderen. Daarnaast richt de aanbeveling zich op cyberveiligheid en het voorkomen van buitenlandse inmenging in de verkiezingen. Zie daarover ook dit ECER-bericht .
Daarnaast vormt ook de dreiging van Artificiële Intelligentie (AI) in toenemende mate een zorg voor EP-verkiezingen. Zo bleek uit een rapport van het EU-agentschap voor cyberbeveiliging (ENISA) van oktober 2023, dat waakzaamheid geboden is met betrekking tot AI in de aanloop naar de Europese verkiezingen in 2024. Zie in dat kader ook dit ECER-bericht .
Politieke reclame Tot slot is te wijzen op de per maart 2024 ingevoerde regels over transparantie en gerichte politieke reclame. De regels, neergelegd in Verordening 2024/900 betreffende transparantie en gerichte politieke reclame , moeten het voor burgers eenvoudiger maken om politieke advertenties als zodanig te herkennen, te begrijpen waar ze vandaan komen en te weten of het gaat om gerichte reclame. Hiermee beogen de regels informatiemanipulatie en buitenlandse inmenging in verkiezingen tegen te gaan. Zie voor meer informatie ook dit ECER-bericht .
Meer informatie over het Europees Parlement (en verkiezingen) en daaraan gerelateerde dossiers op de ECER-website:
Europees Parlement
Openbaarheid
Waarden en beginselen van de EU
EU-Handvest voor de grondrechten
Nederlands Parlement en de EU
Digitalisering
Rechtsstaat in de EU
Burgerschap van de Unie
Vestiging (Vrij verkeer)
Overzicht overig gerelateerde ECER-berichten:
ECER-bericht : Europese Commissie vraagt om input op ontwerp DSA-richtlijnen over verkiezingsintegriteit (14 februari 2024)
ECER-bericht: E uropese Commissie scherpt richtsnoeren over deelname van Commissieleden aan verkiezingen voor Europees Parlement aan (31 januari 2024)
ECER-bericht : E uropese Commissie presenteert pakket voorstellen over het verdedigen van de democratie in de EU (18 december 2023)
ECER-bericht : Politiek akkoord tussen Raad en Europees Parlement over EU-verordening transparantie politieke reclame (15 november 2023)
ECER-bericht : Eerste halfjaarrapportage over de praktijkgids over desinformatie (29 september 2023)
ECER-bericht : JRC publiceert verslag over hybride dreigingen als hulpmiddel bij verdediging van de democratie (24 april 2023)
ECER-bericht : E uropees Parlement doet voorstel voor hervorming Europese verkiezingen (6 mei 2022)
ECER-bericht : E uropese Commissie doet voorstel voor transparante politieke reclame en actualisering van verkiezingsregels (29 november 2021)
ECER-bericht: Commissieverslag over het verloop van de EP-verkiezingen in 2019 (24 juni 2020)