Verkiezingen Europees Parlement
Op deze pagina:
- Inleiding
- De samenstelling van het Europees Parlement
- De procedure van de verkiezingen
-
Het
kiesrecht
- Het actief kiesrecht
- Het passief kiesrecht
- De kandidaatstelling
- De kiesregels in Nederland
- Rechtspraak van het EU-Hof over EP-verkiezingen
- Invloed van EP-verkiezingen op benoeming Commissie voorzitter: ‘Spitzenkandidaten’
- Garanderen van vrije en eerlijke EP-verkiezingen
Van 6
tot en met 9 juni 2024 vonden in de
EU-lidstaten de verkiezingen voor het Europees
Parlement plaats.
Meer algemene achtergrond
informatie over die verkiezingen is ook verkrijgbaar
via onder meer de websites van
de Europese Unie
,
het Europees Parlement
,
de Kiesraad
,
de Tweede Kamer
en
de Rijksoverheid
.
Op donderdag 23 mei 2024 vond het ECER-DIE
seminar over de Europese verkiezingen 2024 plaats (zie
hier meer
informatie op de ECER-website).
Over de uitkomsten van de EP-verkiezingen van 2024 en het verdere proces erna is onder meer via bovengenoemde website van het Europees Parlement meer informatie beschikbaar. Ook geeft deze tijdlijn van het EP meer informatie over het vervolgproces.
De vorige verkiezingen van het
Europees Parlement vonden plaats van 23 tot en met 26 mei
2019 (in Nederland op 23 mei). Het ECER organiseerde samen
met DIE een seminar op 14 mei 2019 (zie ook dit
ECER-nieuwsbericht). Ten behoeve van dat seminar werd
een factsheet opgesteld dat hier in te zien
is.
Inleiding
De Europese Unie is een
representatieve democratie (artikel 10, lid 1 ,
EU-Verdrag). Dit houdt onder meer in dat EU-burgers –
waaronder Nederlanders - op EU-niveau rechtstreeks worden
vertegenwoordigd door de leden van het Europees Parlement
(artikel 10, lid 2, eerste volzin, EU-Verdrag).
EU-burgers mogen eens in de vijf
jaar stemmen tijdens de verkiezingen voor het Europees
Parlement (actief kiesrecht) en kunnen zich verkiesbaar
stellen om gekozen te worden als lid van het Europees
Parlement (passief kiesrecht) (artikel 22, lid 2 ,
EU-Werkingsverdrag en artikel 39, lid 1 ,
EU-Handvest van de grondrechten). Het actief en passief
kiesrecht is één van de belangrijkste manieren voor
EU-burgers om deel te nemen aan het democratisch bestel
van de EU.
De meest actuele verkiezingen voor het
Europees Parlement die worden gehouden betreffen die van 6
tot en met 9 juni 2024. In Nederland vinden de Europees
Parlementsverkiezingen plaats op 6 juni 2024.
Op
deze ECER-webpagina wordt eerst ingegaan op de
samenstelling van het Europees Parlement (EP) en de
fracties binnen het EP. Vervolgens wordt aandacht besteed
aan de verkiezingen voor het EP en het actief en passief
kiesrecht van EU-burgers. Daarna zal aandacht worden
besteed aan de kandidaatstelling voor de EP-verkiezingen,
de kiesregels in Nederland en de rechtspraak van het
EU-Hof over de EP-verkiezingen. Ten slotte vindt u op deze
pagina informatie over de rol van het EP bij de aanwijzing
van zogenoemde ’Spitzenkandidaten’ en over diverse
EU-initiatieven die vrije en eerlijke EP-verkiezingen
moeten garanderen.
Samenstelling van het Europees
Parlement
In artikel 14, lid 2 ,
van het EU-Verdrag zijn voorschriften met betrekking tot
de samenstelling van het Europees Parlement opgenomen. Op
grond van die bepaling stelt de Europese Raad met
eenparigheid van stemmen, op initiatief van en na
goedkeuring van het Europees Parlement, een besluit inzake
de samenstelling van het Europees Parlement vast. Bij de
vaststelling van dat besluit moet rekening worden gehouden
met de volgende beginselen:
- Het aantal leden van het EP mag niet meer dan 750 leden (plus de voorzitter) bedragen;
- De burgers zijn degressief evenredig vertegenwoordigd in het EP: degressieve evenredigheid houdt in dat het totale aantal zetels in het EP wordt toegewezen op basis van de omvang van de bevolking van de lidstaten, maar dat de lidstaten met een groter bevolkingsaantal aanvaarden dat zij ondervertegenwoordigd zijn zodat de lidstaten met een kleiner bevolkingsaantal ruimer kunnen worden vertegenwoordigd. Dit heeft tot gevolg dat een lid van het Europees Parlement uit een lidstaat met een groter bevolkingsaantal meer burgers vertegenwoordigt dan een lid uit een lidstaat met een kleiner bevolkingsaantal.
- Er geldt een minimum van zes EP-leden per lidstaat en een maximum van 96 leden per lidstaat.
Aantal
leden
Het meest
recente besluit van de Europese Raad inzake de
samenstelling van het EP is Besluit
2023/2061 . Tijdens de
negende zittingsperiode (2019-2024) van het EP bestond het
Europees Parlement uit 705 leden.
Tijdens de tiende
zittingsperiode (2024 – 2029) zal het aantal EP-leden
conform Besluit 2023/2061 - worden verhoogd naar 720.
Degressieve
evenredigheid
In het Europees
Parlement heeft iedere EU-lidstaat een bepaald aantal
zetels. Het aantal zetels van een lidstaat hangt af van de
grootte van het land. Er is – zoals hierboven al werd
aangegeven - sprake van “degressieve evenredigheid”. Zo
heeft Duitsland, met het grootste inwoneraantal, de meeste
zetels, namelijk 96, terwijl de kleinste landen,
Luxemburg, Malta en Cyprus, er elk zes hebben. Tijdens de
negende zittingsperiode van het Europees Parlement
(2019-2024) had Nederland 29 zetels. Tijdens de tiende
zittingsperiode van het EP (2024-2029) heeft Nederland,
conform Besluit 2023/2061 twee extra zetels. Het nieuwe
aantal zetels in het EP voor Nederland komt dus uit op 31
zetels (zie voor meer informatie ook de website
van de Europese Raad).
Fracties
De Europees
Parlementsleden zijn verdeeld over verschillende fracties.
Deze fracties zijn samengesteld op basis van een
gemeenschappelijke politieke overtuiging, en niet op basis
van land van herkomst. Er zijn 23 leden nodig om een
fractie te vormen. Daarnaast moet binnen een fractie
minimaal een vierde van de lidstaten vertegenwoordigd
zijn. Het is ook mogelijk om geen lid te zijn van een
fractie. In dat geval valt een Europees Parlementslid
binnen de groep niet-ingeschrevenen (zie voor meer
informatie ook de website
van het Europees Parlement).
Tijdens de negende
zittingsperiode (2019-2024) bestond het Europees Parlement
uit zeven fracties. Iedere fractie kan aanspraak maken op
financiële ondersteuning uit de algemene begroting van de
Unie (zie verordening
1141/2014 van het Europees Parlement en de Raad
betreffende het statuut en de financiering van Europese
politieke partijen en Europese politieke stichtingen).
Deze financiering is bedoeld om de partijen financieel te
onderhouden en om tijdens de verkiezingen campagne te
kunnen voeren.
In 2021 is door de Europese Commissie
een
voorstel tot herziening van deze verordening
(COM(2021)734) ingediend (zie voor meer informatie ook
dit
en
dit
ECER-bericht).
De Commissie beoogt hiermee duidelijkere regels voor de
financiering van politieke partijen en meer transparantie
omtrent politieke reclame te bereiken. Met dit voorstel
wil de Commissie onder andere de financiële
levensvatbaarheid van Europese politieke partijen
versterken, hun communicatie met nationale partijen
versimpelen en de resterende lacunes in het kader van
herkomst en transparantie van financiering dichten.
De procedure
van de verkiezingen
De leden van
het Europees Parlement worden gekozen door middel van
rechtstreekse, vrije en algemene verkiezingen (artikel
14, lid 3, EU-Verdrag en artikel
39, lid 2, EU-Handvest). Artikel
223, lid 1 van het EU-Werkingsverdrag - en haar
voorlopers - biedt een rechtsbasis om nadere bepalingen
inzake de verkiezingen voor het Europees Parlement vast te
stellen.
Die bepalingen zijn opgenomen in de
Akte
betreffende de verkiezing van de vertegenwoordigers in
het Europees Parlement door middel van rechtstreekse
algemene verkiezingen , die als
bijlage is gevoegd bij Besluit
76/787
. Deze
Europese Kiesakte is van oorsprong uit 1976, in 1978 in
werking getreden en voor het laatst gewijzigd in 2018 (zie
ook
Raadsbesluit
2018/994 ). Deze laatste
wijziging is nog niet in werking getreden.
In
2022 heeft het Europees Parlement een
ontwerp
ingediend bij
de Raad om de Europese Kiesakte te vervangen door een
Verordening van de Raad betreffende de verkiezing van de
leden van het Europees Parlement door middel van
rechtstreekse algemene verkiezingen (zie
Raadsbesluit
2018/994 ; deze is
nog niet in werking getreden
).
De
huidige Europese Kiesakte schrijft voor dat alle lidstaten
iedere vijf jaar Europese verkiezingen organiseren volgens
een stelsel van evenredige vertegenwoordiging. De
artikelen 10 en 11 van de Akte bepalen verder dat de
Europese verkiezingen in alle lidstaten binnen dezelfde
periode plaatsvinden. De lidstaten mogen zelf de exacte
datum en tijd bepalen. Zo is in Nederland vastgelegd dat
de Europese verkiezingen altijd op een donderdag gehouden
worden (zie ook artikel
Y8 van de Nederlandse Kieswet ).
De
vormgeving van deze verkiezingen is in grote mate aan de
lidstaten zelf. Er kan bijvoorbeeld gekozen worden voor
een lijstenstelsel, of voor een stelsel van één
overdraagbare stem. Verder mogen de lidstaten eventueel
een minimumdrempel voor de verdeling van de zetels
vaststellen. Daarnaast is het ook mogelijk om het
uitbrengen van voorkeursstemmen toe te staan. Een lidstaat
mag de uitslag van de verkiezingen pas officieel
bekendmaken na sluiting van de stembussen in alle
lidstaten. Dat geldt ook voor gemeenten en voorzitters van
stembureaus wat betreft hun stembusuitslagen.
Kiesrecht
Het actief
kiesrecht
Stemrecht van niet-onderdanen in de lidstaat
van verblijf
Elke burger van
de Unie die in een lidstaat verblijft waarvan hij geen
onderdaan is, heeft het recht aan de verkiezingen van het
Europees Parlement deel te nemen in de lidstaat van
verblijf onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van
dat land (artikel
22, lid 1, EU-Werkingsverdrag en artikel
39, lid 1, EU-Handvest). Toch verschillen de
kiesstelsels van de lidstaten nog sterk ten aanzien van
het begrip verblijf. Sommige landen eisen dat de kiezer
zijn woonplaats of gebruikelijke plaats van verblijf heeft
op het grondgebied waar wordt gestemd (bijvoorbeeld
Estland, Finland, Frankrijk, Roemenië en Slovenië) of dat
hij daar is ingeschreven in het bevolkingsregister
(bijvoorbeeld Tsjechië). EU-burgers mogen in onder andere
Tsjechië alleen stemmen wanneer zij gedurende een minimale
periode in één van deze landen verbleven hebben. Een
overzicht van alle vereisten is hier
te vinden.
Stemrecht van
niet in hun land van herkomst verblijvende
onderdanen
Bijna alle
lidstaten bieden de mogelijkheid om tijdens de Europese
verkiezingen vanuit het buitenland te stemmen. Duitsland
verleent burgers die ten minste drie maanden in een andere
EU lidstaat hebben gewoond het stemrecht bij verkiezingen
voor het Europees Parlement, mits zij in het Duitse
kiesregister zijn geregistreerd. In Malta, Ierland en
Slowakije is het stemrecht voorbehouden aan burgers van de
Europese Unie die woonachtig zijn op het nationale
grondgebied. Zie hier
een volledig
overzicht.
Het gegeven dat
sommigen als niet-onderdaan in hun lidstaat van verblijf
en als elders verblijvende onderdaan in hun land van
herkomst kunnen stemmen, kan aanleiding geven tot misbruik
(denk aan praktijken als dubbel stemmen, waartegen
lidstaten ingevolge de voornoemde ontwerpakte uit 2022
passende en afschrikwekkende sancties dienen te treffen).
Handhaving op dit vlak blijkt echter moeilijk te
realiseren, omdat de verkiezingsautoriteiten in de
lidstaten de stemgegevens niet op elkaar kunnen
afstemmen.
In het verleden is gebleken dat online
communicatie potentiële risico's meebrengt voor
verkiezingsprocessen en democratie (bijvoorbeeld door
manipulatie van persoonsgegevens in de context van
verkiezingen). In dat kader beoogt een in
EU-Verordening
2019/493 inzake een verificatieprocedure van
persoonsgegevens bij EP-verkiezingen
aangenomen
wijziging van verordening 1141/2014 illegaal gebruik van
persoonsgegevens tegen te gaan, onder meer door te
voorzien in financiële sancties in situaties waarin
Europese politieke partijen gebruik zouden maken van
inbreuken op regels inzake gegevensbescherming om het
resultaat van de Europese verkiezingen te beïnvloeden.
Het passief kiesrecht
Op grond
van artikel
22, lid 2 van het
EU-Werkingsverdrag en artikel
39, lid 1, van het
EU-Handvest heeft iedere burger van de Unie die verblijf
houdt in een lidstaat waarvan hij geen onderdaan is het
actief en passief kiesrecht bij de verkiezingen voor het
Europees Parlement in de lidstaat waar hij verblijft
(artikel 3 van Richtlijn
93/109 van de Raad over de uitoefening van actief en
passief kiesrecht bij de EP-verkiezingen ten behoeve van
Unieburgers die verblijven in een lidstaat waarvan zij
geen onderdaan zijn).
In november 2021 is een voorstel
van de Europese Commissie (COM(2021) 732)
uitgebracht
om richtlijn
93/109 te wijzigen, teneinde moeilijkheden waarmee
mobiele EU-burgers worden geconfronteerd tijdens de
verkiezingen aan te pakken. Hierbij kan worden gedacht aan
problemen omtrent de verkrijging van correcte informatie
en omslachtige registratieprocedures (zie ook
dit
ECER-bericht).
Het passief kiesrecht in iedere andere lidstaat van verblijf vormt een toepassing van het non-discriminatiebeginsel tussen onderdanen en niet-onderdanen. Het is daarmee een logisch gevolg van het recht om vrij op het grondgebied van andere lidstaten te reizen en te verblijven. Afgezien van de algemene eis op grond van artikel 20, lid 1 , en artikel 22, lid 2, EU-Werkingsverdrag dat kandidaten voor passief kiesrecht de nationaliteit van een lidstaat van de Unie moeten bezitten, verschillen de voorwaarden voor het passief kiesrecht van lidstaat tot lidstaat. Niemand mag in meer dan één lidstaat kandidaat zijn bij dezelfde verkiezing (zo ook artikel 4 van Richtlijn 93/109 ). In de meeste lidstaten is de minimumleeftijd om te kunnen worden verkozen 18 jaar. Een uitzondering is bijvoorbeeld Duitsland , waar individuen al mogen stemmen vanaf 16 jaar. Zie voor meer achtergrondinformatie over onder meer voorwaarden voor kiesrechten in de diverse lidstaten ook deze website van het Europees Parlement.
Meer
informatie:
EUR-Lex:
Samenvatting wetgeving- Justitie, vrijheid-veiligheid -
Burgerschap van de unie- Democratische rechten (verlies
van stemrecht, actief/passief stemrecht en vrij
verkeer)
ECER-dossier
:
EU-Burgerschap- Burgerrechten- Actief en passief
kiesrecht
ECER-EU-essentieel
: Waarden en
beginselen van de EU
De
kandidaatstelling
In sommige lidstaten, waaronder Nederland, mogen
uitsluitend politieke partijen en organisaties lijsten met
kandidaten voor de EP-verkiezingen indienen. In andere
lidstaten mag men zich kandidaat stellen als wordt
aangetoond dat er voldoende handtekeningen of kiezers zijn
die de kandidaatstelling ondersteunen. In sommige gevallen
moet een borgsom worden betaald voor kandidaatstelling.
Zie voor meer informatie ook de website
van het
Europees Parlement.
Politieke
partijen die voor het eerst meedoen aan de Europese
verkiezingen, die bij de vorige EP-verkiezing geen zetel
hebben gehaald of geen naam hebben geregistreerd, moeten
in Nederland 30 ondersteuningsverklaringen
verzamelen.
Deze ondersteuningsverklaringen kunnen door burgers worden
ingediend vanaf 14 dagen voor de kandidaatstelling tot en
met de dag van de kandidaatstelling. Dit zijn
schriftelijke verklaringen van personen die deelname van
de betreffende politieke partij aan de verkiezing
ondersteunen. Partijen dienen tevens een
waarborgsom
te betalen.
Alle kandidaten moeten een verklaring inleveren dat zij
niet ook kandidaat in een andere lidstaat zijn.
Onverenigbare functies voor een lid van het EP
Volgens artikel
7 van de Europese Kiesakte is het
lidmaatschap van het Europees Parlement onder andere
onverenigbaar met het lidmaatschap van de regering van een
lidstaat, het lidmaatschap van de Europese Commissie, de
functie van rechter, advocaat-generaal of griffier bij het
EU-Hof van Justitie of het EU-Gerecht, de functie van
directielid van de Europese Centrale Bank, de Europese
Rekenkamer, en meer algemeen, de functie van ambtenaar of
ander personeelslid in actieve dienst van de Europese
instellingen.
Verder is het
sinds 1997 ook niet meer mogelijk om tegelijkertijd lid
van een nationaal parlement en lid van het Europees
Parlement te zijn (zie voor een (vergeefs) beroep tegen
deze regel ook zaak
T-410/14 R (Wilders tegen Parlement)).
De kiesregels
in Nederland
De regels voor de Europese verkiezingen in Nederland
worden bepaald door Afdeling V van de Nederlandse
Kieswet
.
Iedereen
die op de dag van de kandidaatstelling Nederlander is, en
op de dag van de stemming ouder dan 18, en niet is
uitgesloten van het kiesrecht, heeft stemrecht tijdens de
verkiezingen. Verder mogen ook niet-Nederlanders die
onderdaan zijn van andere lidstaten van de Unie in
Nederland stemmen, mits zij hun werkelijke woonplaats in
het Europese deel van Nederland hebben op de dag van de
kandidaatstelling. Nederlanders die hun werkelijke
woonplaats in een andere lidstaat hebben, kunnen alleen in
Nederland stemmen wanneer zij hiervoor een aanvraag doen.
Deze aanvraag bevat een verklaring dat zij niet ook zullen
deelnemen aan de verkiezingen in de andere lidstaat. In
Nederland wordt gebruikt gemaakt van kandidatenlijsten,
die voor het hele land hetzelfde zijn. Er is geen
kiesdrempel. Het is mogelijk om verkozen te worden met
voorkeursstemmen indien een kandidaat een aantal stemmen
gelijk aan 10 procent van de kiesdeler heeft gehaald.
De colleges van burgemeester en wethouders van de
gemeenten zijn verantwoordelijk voor de organisatie van de
Europese verkiezingen. Verder heeft de
Kiesraad
een
belangrijke rol bij de kandidaatstelling en de
vaststelling van de verkiezingsuitslag. De Kiesraad stelt
de officiële uitslag circa een week na de verkiezingen
vast in een openbare zitting. De Kiesraad wijst ook de
zetels toe aan de verschillende kandidaten. Wanneer een
zetel tijdens de zittingsduur van het Europees Parlement
vrijkomt door ontslagneming, dan wordt de vrijgekomen
zetel toegewezen aan de eerstvolgende niet-verkozen
kandidaat op dezelfde lijst. Zie voor meer informatie ook
de verschillende onderdelen op de website van de
Kiesraad
.
Rechtspraak
van het EU-Hof over EP-verkiezingen
Het EU-Hof laat zich met enige regelmaat uit over
kwesties rondom de Europese verkiezingen. Dergelijke
procedures hebben zowel betrekking op de toelating van
kandidaten tot het Europees Parlement als bijvoorbeeld op
het stemrecht van burgers bij EP-verkiezingen.
Klik hier voor een overzicht van
rechtspraak op Curia, specifiek over de Europese
Kiesakte, onder meer over de toelating van kandidaten
tot de EP-verkiezingen
.
Klik
hier
voor een
overzicht van rechtspraak op Curia specifiek op de
zoekterm “Europese verkiezingen”.
Hierna wordt
nader ingegaan op rechtspraak over het stemrecht van
burgers bij de Europees Parlementsverkiezingen.
In de
Eman zaak ( C-300/04 :
Eman en Sevinger/College van burgemeester en wethouders
van Den Haag) ging het over de vraag of Nederland
onderdanen die op Aruba wonen (en daarmee dus buiten het
Europese grondgebied), mag uitsluiten van het kiesrecht
voor de Europese Parlementsverkiezingen.
Het EU-Hof
oordeelde dat de lidstaten de aspecten van de
verkiezingsprocedure die niet op EU-niveau geregeld zijn,
zelf mogen bepalen. Zij moeten hierbij echter wel de
algemene beginselen van het EU-recht in acht nemen, onder
de controle van het EU-Hof. Zodoende mag Nederland zelf
vaststellen aan wie het actief en passief kiesrecht
toekent. Het EU-recht belet een lidstaat dan ook niet om
eigen onderdanen die niet op zijn grondgebied wonen het
kiesrecht bij de Europese verkiezingen te ontzeggen. De
lidstaten moeten hierbij wel het beginsel van gelijke
behandeling en het verbod op discriminatie naleven. In het
geval van Nederlanders die op Aruba wonen oordeelde het
Hof dat Nederland niet voldoende aangetoond had dat het
verschil in behandeling tussen de Nederlanders die in een
derde land wonen en de Nederlanders die op Aruba wonen,
objectief gerechtvaardigd is. Hierdoor rees de vraag of er
geen sprake was van schending van het beginsel van gelijke
behandeling. In reactie op de uitspraak van het EU-Hof, is
de Wet van
30 oktober 2008 tot wijziging van de Kieswet in verband
met het verlenen van het kiesrecht voor de verkiezing
van de leden van het Europees Parlement aan alle
Nederlanders die in de Nederlandse Antillen en Aruba
woonachtig zijn aangenomen.
Deze wet verleent het kiesrecht voor de verkiezing van het
Europees Parlement aan alle Nederlanders die in de
Nederlandse Antillen en Aruba woonachtig zijn.
In een Franse
zaak (
C-650/13:
Delvigne ) ging het om
de vraag of een Franse wet die een algemeen, onbepaald en
automatisch verbod op de uitoefening van burgerlijke
rechten (waaronder het kiesrecht) oplegt aan mensen die
veroordeeld zijn wegens een ernstig misdrijf, in strijd is
met EU-recht. De Fransman in kwestie beriep zich op
artikel
39
van het
EU-Handvest voor de grondrechten, dat iedere burger van de
Unie actief en passief kiesrecht bij de Europese
parlementsverkiezingen geeft. Het EU-Hof oordeelde dat het
Handvest inderdaad van toepassing was op deze situatie,
aangezien het binnen de werkingssfeer van het Unierecht
valt. Dit komt doordat het EU-verdrag een verplichting
oplegt aan de lidstaten om te verzekeren dat de leden van
het Europees Parlement door middel van rechtstreekse,
vrije en geheime algemene verkiezingen worden verkozen
( artikel
14, lid 3, EU-Verdrag ). Hieruit
volgt dat kwesties betreffende de Europese
Parlementsverkiezingen binnen het toepassingsbereik van
het Handvest vallen. Het EU-Hof geeft verder aan dat
uitsluiting van de Europese verkiezingen een beperking van
het recht om te stemmen inhoudt. Deze beperking is volgens
het EU-Hof echter evenredig aangezien de Franse wet de
aard en de ernst van het strafbare feit, en de duur van de
straf in aanmerking neemt. Als gevolg hiervan is er in dit
geval dan ook geen sprake van een schending van het recht
om te stemmen bij de Europese verkiezingen.
Uit deze
uitspraak volgt dat het mogelijk is om het stemrecht voor
de Europese Parlementsverkiezingen in specifieke gevallen
te ontzeggen aan EU-burgers.
Overige jurisprudentie op de ECER-website:
- ECER-bericht: EU-Hof: Britse onderdanen die voor 2021 hun recht op verblijf in andere EU-lidstaat hebben uitgeoefend hebben geen actief en passief kiesrecht meer bij verkiezingen Europees Parlement (22 april 2024)
- ECER-bericht: A-G adviseert EU-Hof om Tsjechië en Polen te veroordelen voor schending van het Unierecht wegens beperking van het recht op lidmaatschap aan politieke partijen (30 januari 2024)
- ECER-bericht: EU-Hof: AVG van toepassing op verwerking van persoonsgegevens in de context van de organisatie van verkiezingen in een lidstaat (27 oktober 2022)
- ECER-bericht: EU-Hof: onderdanen van het VK hebben het EU-burgerschap en de daaraan verbonden kiesrechten verloren door Brexit (10 juni 2022)
- ECER-bericht: Gevangen Spaanse separatist ten onrechte verhinderd als nieuw lid naar Europees Parlement te reizen (7 januari 2020)
Invloed van
EP-verkiezingen op benoeming Commissie voorzitter:
‘Spitzenkandidaten’
In 2012 heeft het Europees Parlement een
resolutie
goedgekeurd
waarin er bij de Europese politieke partijen op wordt
aangedrongen kandidaten voor te dragen voor het
voorzitterschap van de Europese Commissie. Het doel
hiervan is om de politieke legitimiteit van zowel het
Parlement als de Commissie te versterken. Het Europees
Parlement heeft hierbij aangegeven dat het bereid is om
elke kandidaat voor het voorzitterschap van de Commissie
te verwerpen die in de aanloop naar de Europese
verkiezingen niet als lijsttrekker (‘Spitzenkandidat’) van
een Europese politieke partij is aangewezen. Deze
opstelling leidde in 2014 tot de benoeming van toenmalig
EVP-lid Juncker tot voorzitter van de Europese Commissie.
Bij de EP-verkiezingen van 2019 liep het anders, toen
Ursula von der Leyen, en niet de namens de EVP
voorgedragen kandidaat Manfred Weber of een van de andere
lijsttrekkers, door de Europese Raad werd voorgedragen als
nieuwe voorzitter van de Europese Commissie en door het EP
werd gekozen. Formeel heeft de Europese Raad het recht van
voordracht, waarvan het EP niet op eigen kracht kan
afwijken ( artikel
17, lid 7, EU-Verdrag ).
In
mei 2022 heeft het Europees Parlement in zijn
ontwerp
voor een
nieuwe Kiesakte ook voorstellen gedaan die zien op het
spitzenkandidatensysteem. Zo zou het EP graag zien dat de
lijsttrekkersprocedure wordt geformaliseerd middels een
politieke overeenkomst tussen de Europese politieke
entiteiten en een interinstitutionele overeenkomst tussen
het Parlement en de Europese Raad. Daarnaast stelt het EP
voor dat een EU-breed kiesdistrict wordt gecreëerd,
waarvan de kieslijsten worden aangevoerd door de
kandidaat-Commissievoorzitter van elke politieke familie,
en waarin een aantal EP-leden wordt gekozen op basis van
transnationale lijsten. De lijsstrekker van deze
kieslijsten zou vervolgens de beoogde Europese
Commissievoorzitter zijn. Zie voor meer informatie
daarover ook dit
ECER-bericht.
Garanderen
van vrije en eerlijke Europese verkiezingen
De Raad heeft op 19 februari 2019
conclusies
aangenomen
over het garanderen van vrije en eerlijke Europese
verkiezingen. In deze conclusies biedt de Raad op basis
van de tot dusver geleerde lessen, een antwoord op
velerlei bedreigingen voor het garanderen van vrije en
eerlijke Europese verkiezingen. De conclusies sluiten aan
op de presentatie in september 2018 van de Mededeling van
de Europese Commissie getiteld "Vrije
en eerlijke Europese verkiezingen
garanderen" (COM(2018)
637), en op de bekendmaking van de gezamenlijke
Mededeling over het actieplan tegen
desinformatie (JOIN(2018)
36) door de Commissie en de hoge vertegenwoordiger in
december 2018. Deze initiatieven vormden samen een
alomvattende aanpak om de Europese verkiezingen te
beschermen tegen verstoring, zoals desinformatiecampagnes
en cyberaanvallen van binnen en buiten de EU.
De Raad benadrukte in de conclusies dat de Unie berust op de waarden van eerbied voor de democratie, de rechtsstaat en de grondrechten. De Raad onderstreept dat een pan-Europese samenwerking en een alomvattende aanpak noodzakelijke stappen zijn voor het waarborgen van de veiligheid en legitimiteit van de Europese verkiezingen. Een dergelijke aanpak moet de fundamentele rechten op vrijheid van vereniging op alle niveaus, en op de vrijheid van meningsuiting eerbiedigen, hetgeen de vrijheid omvat een mening te hebben en kennis te nemen en te geven van informatie of ideeën zonder inmenging van de overheid.
Na de Europese verkiezingen van 2019 en in aanloop naar de EP-verkiezingen van 2024 zijn diverse nieuwe initiatieven opgestart om vrije en eerlijke verkiezingen te garanderen. De diverse initiatieven raken een breed scala aan onderwerpen; van integriteit tot het voorkomen van desinformatie, van cyberveiligheid tot politieke reclame.
Integriteit
Zo werd in
april 2024 een nieuwe gedragscode voor de Europese
Parlementsverkiezingen ondertekend. Europese politieke
partijen verbinden zich ertoe ethische en eerlijke
campagnepraktijken te hanteren voor de EP-verkiezingen van
2024. De code is aangenomen vanwege de groeiende zorgen
omtrent de integriteit van de Europese verkiezingen, in
het licht van interne en externe bedreigingen. Zie voor
meer informatie ook dit ECER-bericht
.
In
het kader van verkiezingsintegriteit is ook de
aanscherping van de richtsnoeren
inzake deelname van Commissie leden aan de verkiezingen
voor het Europees Parlement uit januari
2024 relevant. De Europese Commissie heeft in deze
richtsnoeren enkele ethische gedragsnormen omtrent
deelname aan (nationale) verkiezingscampagnes
aangescherpt. Zie verder dit ECER-bericht
.
Desinformatie
en cyberveiligheid
Op het gebied
van de aanpak van desinformatie heeft de Europese
Commissie verschillende initiatieven
opgestart. In
2018 is bijvoorbeeld een actieplan tegen
desinformatie
gestart, en in
2022 bracht de Commissie een praktijkcode
inzake
desinformatie uit. In 2019 werd het Gezamenlijk
verslag van de Europese Commissie en Hoge
Vertegenwoordiger over de uitvoering van het actieplan
tegen desinformatie (JOIN(2019) 12) gepubliceerd.
Verder heeft de Commissie in maart 2024 de Richtsnoeren voor de beperking van systeemrisico's voor verkiezingsprocessen gepubliceerd, mede met het oog op de Europese verkiezingen. De richtsnoeren bevelen risicobeperkende maatregelen en beste praktijken aan die zeer grote online platforms en zoekmachines voor, tijdens en na verkiezingsevenementen in acht dienen te nemen onder de Digital Services Act (DSA) . Zie ook dit ECER-bericht .
Een ander initiatief betreft de aanbeveling over inclusieve en veerkrachtige verkiezingsprocessen in de EU en het versterken van het Europese karakter en het efficiënte verloop van de verkiezingen voor het Europees Parlement (COM(2023) 8626) . De aanbeveling beoogt hoge democratische normen voor de verkiezingen in de EU te bevorderen. Daarnaast richt de aanbeveling zich op cyberveiligheid en het voorkomen van buitenlandse inmenging in de verkiezingen. Zie daarover ook dit ECER-bericht .
Daarnaast vormt ook de dreiging van Artificiële Intelligentie (AI) in toenemende mate een zorg voor EP-verkiezingen. Zo bleek uit een rapport van het EU-agentschap voor cyberbeveiliging (ENISA) van oktober 2023, dat waakzaamheid geboden is met betrekking tot AI in de aanloop naar de Europese verkiezingen in 2024. Zie in dat kader ook dit ECER-bericht .
Politieke
reclame
Tot slot is te
wijzen op de per maart 2024 ingevoerde regels over
transparantie en gerichte politieke reclame. De regels,
neergelegd in Verordening
2024/900 betreffende transparantie en gerichte politieke
reclame
, moeten
het voor burgers eenvoudiger maken om politieke
advertenties als zodanig te herkennen, te begrijpen waar
ze vandaan komen en te weten of het gaat om gerichte
reclame. Hiermee beogen de regels informatiemanipulatie en
buitenlandse inmenging in verkiezingen tegen te gaan. Zie
voor meer informatie ook dit ECER-bericht
.
Meer informatie over het Europees Parlement (en verkiezingen) en daaraan gerelateerde dossiers op de ECER-website:
Waarden en beginselen van de EU
EU-Handvest voor de grondrechten
Overzicht overig gerelateerde ECER-berichten:
ECER-bericht : Europese Commissie vraagt om input op ontwerp DSA-richtlijnen over verkiezingsintegriteit (14 februari 2024)
ECER-bericht: E uropese Commissie scherpt richtsnoeren over deelname van Commissieleden aan verkiezingen voor Europees Parlement aan (31 januari 2024)
ECER-bericht : E uropese Commissie presenteert pakket voorstellen over het verdedigen van de democratie in de EU (18 december 2023)
ECER-bericht : Politiek akkoord tussen Raad en Europees Parlement over EU-verordening transparantie politieke reclame (15 november 2023)
ECER-bericht : Eerste halfjaarrapportage over de praktijkgids over desinformatie (29 september 2023)
ECER-bericht : JRC publiceert verslag over hybride dreigingen als hulpmiddel bij verdediging van de democratie (24 april 2023)
ECER-bericht : E uropees Parlement doet voorstel voor hervorming Europese verkiezingen (6 mei 2022)
ECER-bericht : E uropese Commissie doet voorstel voor transparante politieke reclame en actualisering van verkiezingsregels (29 november 2021)
ECER-bericht: Commissieverslag over het verloop van de EP-verkiezingen in 2019 (24 juni 2020)