Artikel 78, lid 1, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU een gemeenschappelijk beleid inzake asiel, subsidiaire bescherming en tijdelijke bescherming moet ontwikkelen. Dit beleid is erop gericht om iedere onderdaan van een derde land die internationale bescherming behoeft, een passende status te verlenen. Ook moet de naleving van het beginsel van non-refoulement worden gegarandeerd. Het non-refoulementbeginsel houdt in dat een asielzoeker niet naar zijn land van herkomst mag worden teruggestuurd als hij in dat land het risico loopt om te worden vervolgd op grond van zijn afkomst, godsdienst, politieke overtuiging of vanwege het behoren tot een sociale groep. Tenslotte moet het gemeenschappelijk asielbeleid in overeenstemming zijn met het Verdrag en het Protocol betreffende de status van vluchtelingen en andere toepasselijke verdragen.
Artikel 78, lid 2, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de Raad en het Parlement volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen kunnen vaststellen om het gemeenschappelijke asielbeleid te verwezenlijken. In dit ECER-dossier wordt nader ingegaan op de maatregelen die de EU heeft vastgesteld op het terrein van het gemeenschappelijk asielbeleid.
28-06-2024
De niet-nakoming, die er volgens het EU-Hof in bestaat dat de toepassing van een gemeenschappelijk EU-(asiel)beleid in zijn geheel opzettelijk wordt vermeden, vormt een ongekende en zeer ernstige schending van het EU-recht. ...