Op deze pagina:
Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is het aantal soorten maatregelen vereenvoudigd. De bijzondere maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en op het gebied van de politiële en strafrechtelijke samenwerking zijn vervallen. Gemeenschappelijke standpunten, gemeenschappelijke strategieën en gemeenschappelijke optredens worden vervangen door besluiten. Kaderbesluiten, overeenkomsten en beschikkingen worden vervangen door richtlijnen en besluiten.
De verzamelterm voor EU-maatregelen is “rechtshandeling van de Unie”. Het gaat dan om verordeningen, richtlijnen, besluiten, aanbevelingen en adviezen. Verder is het onderscheid tussen wetgevingshandelingen en niet-wetgevingshandelingen van belang.
Daarnaast neemt de Raad ook documenten aan die geen rechtsgevolgen hebben en dus geen rechtshandelingen van de Unie zijn, zoals conclusies, resoluties en verklaringen. Via deze documenten maakt de Raad zijn politiek standpunt kenbaar over een onderwerp dat tot de werkterreinen van de EU behoort. Deze documenten dienen enkel om politieke toezeggingen of standpunten te verwoorden – zij worden niet in de Verdragen genoemd. Zij zijn bijgevolg niet juridisch bindend. Andere EU-instellingen maken hun standpunten op vergelijkbare wijze kenbaar. Zo publiceert de Commissie groenboeken om het debat over thema's op EU-niveau te stimuleren. Een groenboek vormt een uitnodiging aan de betrokken organisaties of personen om Commissievoorstellen te bespreken, die later wetgevingsbesluiten kunnen worden. Het Parlement kan ook resoluties en aanbevelingen opstellen over aangelegenheden waarvoor de EU bevoegd is.
Verordening Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (artikel 288, tweede alinea, EU-Werkingsverdrag). De algemene strekking ziet op de objectieve en abstracte omschrijving van de in een verordening neergelegde regeling. Een verordening heeft een onpersoonlijk en niet geïndividualiseerd karakter. Een regeling uit een verordening is van toepassing op iedere situatie of op iedere persoon die aan de abstracte criteria voldoet. 'Rechtstreeks toepasselijk' betekent dat een verordening als zodanig geldt en niet mag worden omgezet in nationale wetgeving. Een omzetting zou er namelijk toe kunnen leiden dat er verschillen ontstaan tussen de inhoudelijke betekenis van een verordening en de nationale regeling. Bovendien gaat daardoor de effectiviteit van het instrument verloren. In de praktijk blijkt overigens dat er vaak uitvoeringsmaatregelen moeten worden getroffen door de lidstaten om aan een verordening volledige werking te kunnen toekennen. In tegenstelling tot een richtlijn is een verordening verbindend in al haar onderdelen. Een lidstaat kan alleen afwijken van de bepalingen van een verordening wanneer dat in de verordening staat vermeld.
Richtlijn Een richtlijn is verbindend ten aanzien van het te bereiken resultaat voor elke lidstaat waarvoor zij bestemd is, maar aan de nationale instanties wordt de bevoegdheid gelaten vorm en middelen te kiezen (art. 288 derde alinea EU-Werkingsverdrag). Een richtlijn bevat een resultaatverplichting en is verbindend voor de lidstaten. Zij dienen hun nationale wetgeving zodanig aan te passen dat het doel van een richtlijn kan worden gerealiseerd. Richtlijnen zijn gericht tot de lidstaten. Dit in tegenstelling tot verordeningen, die zijn gericht tot eenieder. Een richtlijn heeft voornamelijk tot doel uiteenlopende wetgevingen op elkaar af te stemmen (harmonisatie).
Besluit Een besluit is verbindend in al zijn onderdelen. Indien de adressaten worden vermeld, is het alleen voor hen verbindend (art. 288 vierde alinea EU-Werkingsverdrag). Indien een besluit gericht is tot een of meer justitiabelen dan is het een individueel instrument. Dit is vergelijkbaar met de voorheen gebruikte term beschikking.
Aanbevelingen Een aanbeveling is niet verbindend (art. 288 vijfde alinea EU-Werkingsverdrag). Een voorbeeld hiervan is de aanbeveling die de Raad kan doen aan een lidstaat die een buitensporig overheidstekort heeft (artikel 126, lid 7, EU-Werkingsverdrag).
Adviezen Een advies is niet verbindend (art. 288 vijfde alinea EU-Werkingsverdrag). Een voorbeeld hiervan is het advies dat de Commissie kan uitbrengen als zij van oordeel is dat een lidstaat een buitensporig overheidstekort heeft (art. 126 lid 5 EU-Werkingsverdrag).
Naar boven
Rechtshandelingen worden onderverdeeld in “wetgevingshandelingen” en ”niet-wetgevingshandelingen. Dit onderscheid is onder meer van belang voor de toepassing van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie en het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid, waarbij nationale parlementen een rol krijgen bij het toetsen van wetgevingshandelingen. Ook is het onderscheid van belang voor de vergaderingen van de Raad over wetgevingshandelingen, die openbaar zijn.
Wetgevingshandelingen Verordeningen, richtlijnen en besluiten die worden aangenomen via de gewone of een bijzondere wetgevingsprocedure zijn wetgevingshandelingen (artikel 289 EU-Werkingsverdrag). Wetgevingshandelingen zijn direct op het Verdrag gebaseerd (artikel 289, leden 1 en 2, EU-Werkingsverdrag).
Niet-wetgevingshandelingen In wetgevingshandelingen kunnen bepalingen worden opgenomen op grond waarvan gedelegeerde handelingen of uitvoeringsmaatregelen kunnen worden vastgesteld door de Europese Raad, de Raad, de Commissie of de Europese Centrale Bank. Deze maatregelen worden aangeduid als “niet-wetgevingshandelingen” Het gaat dan om:
Gedelegeerde handelingen Gedelegeerde handelingen zijn niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking waarbij niet-essentiële elementen van een wetgevingshandeling worden gewijzigd of aangevuld (artikel 290, lid 1 EU-Werkingsverdrag).
Uitvoeringsmaatregelen Uitvoering van Europese regelgeving vindt in beginsel plaats door de lidstaten. In artikel 291 EU-Werkingsverdrag is daarop echter een uitzondering gemaakt door ook aan de Commissie onder bepaalde voorwaarden deze bevoegdheid te geven. Een uitvoeringshandeling heeft in beginsel slechts betrekking op technische aspecten van wetgevingshandelingen, die gemakkelijker moeten kunnen worden aangepast aan gewijzigde wetenschappelijke inzichten.
Bijzondere handelingen Naast de hiervoor genoemde soorten maatregelen kunnen ook bijzondere maatregelen worden vastgesteld. Deze maatregelen zijn niet-wetgevingshandelingen die op een andere manier in het Verdrag zijn geregeld dan in artikelen 290 en 291 EU-Werkingsverdrag. Zij kunnen worden onderverdeeld in:
Conclusies en resoluties Conclusies van de Raad worden aangenomen na een debat in een zitting van de Raad. Zij kunnen een politiek standpunt over een bepaald onderwerp bevatten. Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen conclusies van de Raad en conclusies van het voorzitterschap. Raadsconclusies zijn afkomstig van de Raad, terwijl conclusies van het voorzitterschap alleen het standpunt van het voorzitterschap weergeven, zonder verplichting voor de Raad.
Resoluties van de Raad bepalen doorgaans de toekomstige werkzaamheden voor een specifiek beleidsterrein. Raadsresoluties hebben geen rechtsgevolgen. Wel kan via deze weg de Commissie worden verzocht een voorstel te doen of verdere stappen te zetten. Een resolutie die betrekking heeft op een gebied dat niet ten volle tot de bevoegdheden van de EU behoort, krijgt de vorm van een "resolutie van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten" .
Soorten politieke handelingen van de Raad
Doeleinden van politieke handelingen van de Raad Conclusies en resoluties dienen verschillende doeleinden, zoals :
Hoe komen conclusies tot stand?
Conclusies worden op 3 niveaus in de Raad besproken alvorens ze worden aangenomen:
(bron onderdeel 'niet-rechtshandelingen van de Unie': http://www.consilium.europa.eu/nl/council-eu/conclusions-resolutions/)