1999 - Advies arrest Mannesmann (C-44/96)
Het arrest heeft in hoofdzaak betrekking op de - cumulatieve - criteria die gelden voor het begrip 'publiekrechtelijke instelling' in de zin van de Europese aanbestedingsrichtlijnen. Een van deze criteria is dat een entiteit moet zijn opgericht met het specifieke doel om te voorzien in behoeften van algemeen belang. In de Nederlandse opvatting, zoals geformuleerd in het kader van de interventie in de Mannesmann-zaak, wordt het uitgangspunt gehanteerd, dat hierbij van belang is hoe groot het relatieve aandeel van de publieke taak is ten opzichte van de andere - commerciƫle of industriƫle - activiteiten die de entiteit verricht. Het arrest van het Hof wijkt op dit punt af van de Nederlandse opvatting. Volgens het Hof is het relatieve aandeel van de taken van algemeen belang irrelevant. Bepalend is of de entiteit is opgericht met het oog op de taak van algemeen belang, hoe gering het aandeel van deze taak ten opzichte van de andere activiteiten ook is.