C-368/10, Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden, arrest van 10 mei 2012

Contentverzamelaar

C-368/10, Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden, arrest van 10 mei 2012

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van 10 mei 2012 in zaak C-368/10, Europese Commissie tegen Koninkrijk der Nederlanden.

Betrokken departementen
: BZK, EZ, IenM, SZW

Sleutelwoorden
Niet-nakoming – Richtlijn 2004/18/EG - Overheidsopdracht voor levering, installatie en onderhoud van warmedrankenautomaten – artikel 23, leden 6 en 8 – Technische specificaties – Artikel 26 – Voorwaarden voor uitvoering van opdracht – Artikel 51, lid 1 – Criteria voor gunning van opdrachten – Biologische en fairtrade producten – Gebruik van keurmerken in kader van formulering van technische specificaties en gunningcriteria.

Beleidsrelevantie

Deze uitspraak laat zien dat in een Europese aanbestedingsprocedure niet rechtstreeks naar keurmerken mag worden gevraagd. Wel mag gebruik worden gemaakt van de onderliggende criteria van keurmerken voor zover deze passen binnen de kaders van de aanbestedingsregels. Dit is van belang gelet op de doelstelling om duurzaam inkopen tot de gebruikelijke werkwijze te maken van alle overheden in Nederland. In de aanbestedingspraktijk wordt nu nog veel gevraagd naar specifieke keurmerken. Deze uitspraak bevestigt dat dit niet is toegestaan. Met deze uitspraak wordt voorts de keuze om middels het stellen van uitvoeringsvoorwaarden het beleid voor duurzaam inkopen, mensenrechten en arbeidsnormen (waaronder eerlijke handelscriteria) via de aanbestedingspraktijk vorm te geven, goedgekeurd. Nieuw is de suggestie van het Hof dat sociale aspecten betreffende de productieketen ook in gunningcriteria kunnen worden opgenomen. Dit biedt mogelijkheden om het beleid voor duurzaam inkopen desgewenst aan te passen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De provincie Noord-Holland heeft een Europese aanbesteding gehouden van de opdracht voor levering en beheer van koffieautomaten. De provincie wilde biologische en fairtrade producten geleverd krijgen en had om die reden verwijzingen naar het EKO-keurmerk en het Max Havelaarkeurmerk opgenomen in de aanbestedingsdocumenten. De Commissie vond dit gebruik van de keurmerken in strijd met de Europese aanbestedingsrichtlijn (2004/18/EG: hierna ‘de richtlijn’). Het Hof bevestigt deze visie van de Commissie. Het is niet toegestaan het bezit van het keurmerk als zodanig in de specificatie of als gunningscriterium op te nemen. De aanbestedende dienst kan slechts onderliggende specificaties van het keurmerk voorschrijven. Het keurmerk zelf kan als bewijsmiddel dienen dat aan de gevraagde specificaties wordt voldaan. Dit moet ook op die manier in de aanbestedingsstukken vermeld worden.
Het Hof verduidelijkt voorts dat ook fairtrade criteria een rol mogen spelen in een aanbesteding. Het Hof geeft aan dat het vereiste dat een product voldoet aan fairtrade criteria geen technische specificatie kan zijn omdat het geen kenmerkende eigenschap van een product betreft (dat wil zeggen een element dat materieel in het product is opgenomen, cf. artikel 23 van de richtlijn) maar dat dergelijke criteria wel de vorm kunnen krijgen van een uitvoeringsvoorwaarde (artikel 26 van de richtlijn). Uitvoeringsvoorwaarden kunnen immers verband houden met sociale overwegingen. Daarnaast maakt het Hof duidelijk dat sociale kenmerken, zoals de fairtrade criteria, zijn te gebruiken als gunningcriteria. In tegenstelling tot technische specificaties hoeven gunningcriteria namelijk niet de kenmerkende eigenschappen van een product te betreffen.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid en de rechtspraktijk op nationaal niveau
Met deze uitspraak verduidelijkt het Hof de wijze waarop artikelen 23, 26 en 53 van de aanbestedingsrichtlijn moeten worden toegepast wanneer biologisch en fairtrade producten worden ingekocht. Met deze uitspraak is nu duidelijk dat:
•    bij een aanbestedingsprocedure niet rechtstreeks naar keurmerken mag worden gevraagd.
•    aanbestedende diensten wel gebruik mogen maken van de onderliggende criteria van keurmerken voor zover deze passen binnen de kaders van de aanbestedingsregels.
•    het stellen van uitvoeringsvoorwaarden om het beleid voor duurzaam inkopen, mensenrechten en arbeidsnormen (waaronder eerlijke handelscriteria) via de aanbestedingspraktijk vorm te geven, geoorloofd is.
•    sociale aspecten betreffende de productieketen ook in gunningcriteria mogen worden opgenomen. Dit biedt mogelijkheden om het beleid voor duurzaam inkopen ter zake desgewenst aan te passen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het arrest ter kennisneming aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van Buitenlandse Zaken, van Defensie, van Economische Zaken, van Financiën, van Infrastructuur en Milieu, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Veiligheid en Justitie en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Klik hier voor het volledige dossier van het arrest.