C-775/23 Bursa Romana de Marfuri

Contentverzamelaar

C-775/23 Bursa Romana de Marfuri

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    15 februari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    1 april 2024

Trefwoorden: mededinging; energiemarkt; monopolie

Onderwerp:

-             Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikelen 35, 56, 102 en 106, lid 1;

-             Verdrag betreffende de Europese Unie: artikel 4, lid 3;

-             Richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten;

-             Verordening (EU) 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interen markt voor elektriciteit.

Feiten:

Verzoekende partij is Bursa Română de Mărfuri SA, een autonome instelling met algemene bevoegdheid voor het beheer van markten van algemeen belang (hierna: Bursa). Bursa heeft bij verwerende partij Autoritatea Națională de Reglementare în Domeniul Energiei (nationale regulerende instantie op energiegebied, hierna: ANRE) verzocht om een vergunning voor de organisatie en beheer van gecentraliseerde elektriciteitsmarkten. Bij deze aanvraag deed Bursa een beroep op verordening 2019/934, zodat ANRE de mededinging tussen beheerders van elektriciteitsmarkten kon verzekeren. De aanvraag is afgewezen, omdat er op grond van nationale regelgeving een wettelijk monopolie is voor het beheer van gecentraliseerde elektriciteitsmarkten. Bursa heeft hiertegen beroep ingesteld.

Overweging:

Volgens Bursa worden de belangen van alle marktdeelnemers geschaad door de weigering van ANRE om de energiemarkt te liberaliseren. De European Federation of Energy Traders (interveniënt in deze zaak), voegt toe dat het bedrijf met de monopolie positie een openbaar bedrijf is in de zin van artikel 106, lid 1, VWEU en dat het bedrijf misbruik maakt van haar positie op de markt in de zin van artikel 102 VWEU. De verwijzende rechter onderschrijft deze argumenten en stelt dat de wijze waarop de elektriciteitsmarkt nu werkt de prijs van energietransacties beïnvloedt met grote gevolgen voor het investeren in het energiesysteem en voor de algemene werking van de elektriciteit in Roemenië, waarbij een grensoverschrijdend belang erkend wordt. De verwijzende rechter stelt om deze redenen vragen over de nationale bepaling en of deze in overeenstemming is met verschillende artikelen uit het VWEU.

Prejudiciële vragen:

1. Vormt een nationale bepaling volgens welke voor het beheer van de elektriciteitsmarkt slechts één vergunning wordt afgegeven, een inbreuk op de vrijheid van vestiging overeenkomstig artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) of de vrijheid van dienstverrichting overeenkomstig artikel 56 van dat Verdrag?

2. Moet artikel 35 VWEU aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling die de nationale en Europese elektriciteitsproducenten verplicht om al hun beschikbare elektriciteit aan te bieden op de platforms van één voor elektriciteitstransactiediensten aangewezen deelnemer aan de nationale elektriciteitsmarkt, een maatregel van gelijke werking als kwantitatieve uitvoerbeperkingen is, die niet kan worden gerechtvaardigd vanuit de openbare veiligheid in verband met de energieleveringszekerheid omdat die regeling niet evenredig is aan het gestelde doel?

3. Moeten de artikelen 102 en 106, lid 1, VWEU, gelezen in samenhang met artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat een nationale regeling op grond waarvan op het niveau van die lidstaat slechts een enkele vergunning kan worden verleend voor de uitoefening van bemiddelingsdiensten bij het aanbod en de verkoop van elektriciteit op de groothandelstermijnmarkt, een beperking van de mededinging in de zin van deze bepalingen vormt?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-394/21 Bursa Română de Mărfuri; C-268/15

Specifiek beleidsterrein: EZK