C-783/23 Liege Airport Security  

Contentverzamelaar

C-783/23 Liege Airport Security  

Prejudiciële hofzaak 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    15 februari 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    1 april 2024

Trefwoorden: luchtvaart; handhaving; bevoegdheden

Onderwerp:

-             Verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart: artikelen 4 en 9;

-             Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1998 van de Commissie van 5 november 2015 tot vaststelling van gedetailleerde maatregelen voor de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke basisnormen op het gebied van de beveiliging van de luchtvaart.

Feiten:

Verzoekende partij is Liège Airport Security en verwerende partij is de Belgische Staat, vertegenwoordigd door de minister van Binnenlandse Zaken. Ambtenaren van verwerende partij hebben op het vliegveld van Luik een controle uitgevoerd of een Belgische wet tot regeling van private en bijzondere veiligheid werd nageleefd. Daarbij hebben zij vastgesteld dat twee werknemers activiteiten verrichten die onder specifieke opdrachten vallen voor private bewaking. Er wordt een proces-verbaal opgesteld, waarbij Liège Airport Security het organiseren van een interne bewakingsdienst zonder daarvoor vergunning te hebben gekregen van de minister van Binnenlandse Zaken ten laste wordt gelegd.

Overweging:

Artikel 9 van verordening 300/2008 bepaalt dat in het geval dat in dezelfde lidstaat twee of meer organen betrokken zijn bij de beveiliging van de burgerluchtvaart, de lidstaat dan één autoriteit aanwijst die verantwoordelijk is voor de coördinatie van en het toezicht op de toepassing van de gemeenschappelijke basisnormen van artikel 4. Verzoekende partij werpt op dat België twee autoriteiten heeft op het gebied van burgerluchtvaart, de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de minister van Binnenlandse Zaken. De verwijzende rechter schetst twee mogelijkheden over de uitleg van de verantwoordelijkheid van de autoriteit op grond van artikel 9 van de verordening, en vraagt het Hof daarom om uitleg.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 9 van verordening (EG) nr. 300/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2008 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van de beveiliging van de burgerluchtvaart en tot intrekking van verordening (EG) nr. 2320/2002 aldus worden uitgelegd dat de op grond van deze bepaling aangewezen bevoegde autoriteit, met uitsluiting van elke andere autoriteit, enkel toezicht houdt op de toepassing van de in artikel 4 bedoelde gemeenschappelijke basisnormen wanneer deze voortvloeien uit een regeling die specifiek geldt voor de beveiliging van de burgerluchtvaart?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: IenW; JenV

Gerelateerde documenten