C-807/23 Jones Day 

Contentverzamelaar

C-807/23 Jones Day 

Prejudiciële hofzaak 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak , en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    5 maart 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    20 april 2024

Trefwoorden: vrij verkeer van werknemers; advocaat-stagiair

Onderwerp:

-             Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 45;

-             Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven;

-             Richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hoger-onderwijsdiploma’s waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten.

Feiten:

Verzoekende partij ‘DF’  heeft de verwerende partij, de Weense orde van advocaten (hierna: RAK), verzocht om inschrijving op de lijst van advocaten-stagiairs. DF was werkzaam in Duitsland als advocaat-stagiair bij een Oostenrijks advocaat. Er wordt bij het kantoor geadviseerd in het Oostenrijks recht. Het verzoek werd afgewezen door de RAK, omdat op basis van nationale regelgeving een stage als advocaat-stagiair bij een advocaat in Oostenrijk moet plaatsvinden. Tegen dit besluit is beroep ingesteld.

Overweging:

DF stelt dat ze beperkt wordt in haar recht op het vrije verkeer van werknemers, omdat haar fysieke aanwezigheid in Duitsland haar belet om als advocaat-stagiair te werken voor een Oostenrijkse advocaat. De verwijzende rechter twijfelt of het feit dat de hoofdstage van een advocaat-stagiair per se in Oostenrijk vervuld moet worden strijd oplevert met het vrije verkeer van werknemers. Het vereiste is er zodat op deze manier praktijkervaring kan worden opgedaan die voor de uitoefening van het beroep van advocaat op het nationale grondgebied noodzakelijk is. Aan de andere kant is er enige twijfel van de verwijzende rechter vanwege rechtspraak van het Hof omtrent nationale maatregelen die de toegang tot het beroep beperken.

 

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 45 VWEU betreffende het vrije verkeer van werknemers aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling op grond waarvan een stagiair slechts op de lijst van Oostenrijkse advocaat-stagiairs kan worden ingeschreven indien hij een deel van zijn stage (leertijd) bij een advocaat in Oostenrijk, dat wil zeggen in Oostenrijk, vervult („hoofdstage”), terwijl voor dat deel van de stage (leertijd) werkzaamheden bij een advocaat in een andere lidstaat van de Europese Unie niet worden erkend, ook al worden deze werkzaamheden aldaar verricht onder het toezicht van een in Oostenrijk toegelaten advocaat die het Oostenrijkse recht beoefent?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-218/19; C-55/94

Specifiek beleidsterrein: SZW; OCW

Gerelateerde documenten