Nauwere samenwerking bij de belasting op financiële transacties: Commissie komt met uitgewerkt voorstel
Nieuwsbericht | 11-02-2013
In het nieuwe FTT-voorstel zijn enkele beperkte wijzigingen aangebracht ten opzichte van het eerdere voorstel om rekening te houden met het kleinere geografische toepassingsgebied. Deze wijzigingen moeten hoofdzakelijk juridische duidelijkheid verschaffen en de bepalingen die ontwijking en misbruik bestrijden, aanscherpen.
Algirdas Šemeta, Commissaris voor belastingen, verwoordde het als volgt: "Met het voorstel van vandaag staat alles in de steigers om een gemeenschappelijke belasting op financiële transacties werkelijkheid te laten worden in de EU. Deze belasting, die zonder enige twijfel rechtvaardig is en op een solide technische grondslag rust, zal onze eengemaakte markt versterken en de onverantwoorde handel aan banden leggen. Elf lidstaten hebben om dit voorstel verzocht zodat zij in het kader van nauwere samenwerking verder kunnen gaan met de FTT. Ik roep deze lidstaten nu op om ambitie te tonen – om de eerste regionale FTT ter wereld voortvarend ter hand te nemen, vast te stellen en uit te voeren."
Het voorstel bouwt voort op de overeenstemming die de EU-ministers van Financiën vorige maand hebben bereikt om de elf lidstaten in het kader van nauwere samenwerking de nodige stappen te laten zetten voor een belasting op financiële transacties (IP/12/1138).
De FTT heeft drie basisdoelstellingen. In de eerste plaats zal de FTT de eengemaakte markt versterken doordat hij het aantal uiteenlopende nationale benaderingen om financiële transacties te belasten, zal beperken. Ten tweede zal de FTT ervoor zorgen dat de financiële sector een billijke en belangrijke bijdrage levert aan de overheidsinkomsten. Ten slotte zal de FTT regelgevingsmaatregelen flankeren die de financiële sector ertoe moeten aanzetten zich te gaan bezighouden met meer verantwoorde activiteiten, die gericht zijn op de reële economie.
Net als het oorspronkelijke FTT-voorstel voorziet dit voorstel in lage tarieven, een brede grondslag en waarborgen die moeten voorkomen dat de financiële bedrijvigheid wordt verplaatst. Ook het "woonplaatsbeginsel" blijft van toepassing. Dit betekent dat de belasting verschuldigd wordt zodra minstens één partij bij de transactie in een deelnemende lidstaat gevestigd is, ongeacht waar de transactie zelf plaatsvindt. Dat is het geval zowel wanneer een financiële instelling die bij de transactie betrokken is, zelf in de FTT-zone gevestigd is, als wanneer een dergelijke instelling optreedt namens een partij die in die jurisdictie gevestigd is.
Als verdere garantie tegen belastingontwijking is het voorstel van vandaag aangevuld met het beginsel van de plaats van uitgifte. Dit betekent dat financiële instrumenten die in de elf lidstaten zijn uitgegeven, aan de FTT onderworpen zullen worden wanneer zij worden verhandeld, ook als de daarbij betrokken partijen niet in de FTT-zone gevestigd zijn. Voorts bevat de tekst nu ook uitdrukkelijke antimisbruikbepalingen.
Net als in het oorspronkelijke voorstel zal de FTT niet van toepassing zijn op courante financiële activiteiten van burgers en bedrijven (bv. leningen, betalingen, verzekeringen, deposito's enz.) om de reële economie te beschermen. De FTT zal ook niet van toepassing zijn op de traditionele investeringsbankactiviteiten in het kader van het bijeenbrengen van kapitaal of op financiële transacties die worden verricht als onderdeel van herstructureringen.
Herfinancieringsactiviteiten, het monetaire beleid en het beheer van de overheidsschuld blijven ook afgeschermd. Transacties met de centrale banken en de ECB, met de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit en het Europese Stabiliteitsmechanisme, en transacties met de Europese Unie worden van de belasting vrijgesteld.
Volgende stappen
Het richtlijnvoorstel zal nu door de lidstaten worden besproken om het in het kader van de nauwere samenwerking ten uitvoer te kunnen leggen. Alle 27 lidstaten kunnen aan deze bespreking deelnemen, maar alleen de lidstaten die aan de nauwere samenwerking deelnemen, kunnen hun stem uitbrengen, en zij moeten het voorstel unaniem goedkeuren voordat het ten uitvoer kan worden gelegd. Ook het Europees Parlement zal geraadpleegd worden.
Achtergrond
In september 2011 heeft de Commissie een voorstel voor een gemeenschappelijk stelsel van belasting op financiële transacties ingediend. Zij wilde hiermee een coherente fiscale aanpak van de financiële sector op de eengemaakte markt bewerkstelligen, de sector een billijke bijdrage laten leveren aan de overheidsfinanciën, en de financiële handel efficiënter organiseren en sterker laten bijdragen aan de welvaart.
Na intensieve besprekingen is ECOFIN op zijn vergaderingen in de zomer van 2012 tot de consensus gekomen dat er binnen een redelijke termijn geen unanimiteit onder de 27 lidstaten zou worden bereikt. Een aantal lidstaten heeft daarop echter verklaard dat zij absoluut werk wilden maken van de FTT. In het najaar van 2012 hebben elf lidstaten de Commissie vervolgens schriftelijk officieel verzocht om een nauwere samenwerking te mogen aangaan op het gebied van belasting op financiële transacties, op basis van het Commissievoorstel van 2011.
De Commissie heeft deze verzoeken grondig getoetst aan de criteria voor nauwere samenwerking in de Verdragen. Daarbij is zij met name tot de conclusie gekomen dat een nauwere samenwerking op het gebied van de FTT geen negatieve gevolgen zal hebben voor de eengemaakte markt of voor de verplichtingen, rechten en bevoegdheden van niet-deelnemende lidstaten. Op basis van deze conclusie heeft de Commissie in oktober 2012 een voorstel gedaan voor een besluit om toestemming te verlenen voor nauwere samenwerking op het gebied van de FTT. Dit besluit heeft in december de steun gekregen van het Europees Parlement en is in januari 2013 aangenomen door de Europese ministers van Financiën in de Raad ECOFIN.
Zodra de nauwere samenwerking groen licht had gekregen, kon de Commissie het FTT-voorstel dat de elf lidstaten zullen uitvoeren, verder uitwerken, en het is dit voorstel dat zij nu gepresenteerd heeft.