Op deze pagina:
De onderhandelingen tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk over een ordelijke terugtrekking hebben geresulteerd in het Terugtrekkingsakkoord tussen de EU en het VK. Dit akkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden. Het terugtrekkingsakkoord (TK) regelt een groot aantal voorzienbare gevolgen van de terugtrekking en omvat 185 artikelen, drie protocollen en negen bijlagen:
Naar boven
Het eerste deel van het Terugtrekkingsakkoord bevat de gemeenschappelijke bepalingen. In dit deel wordt onder meer geregeld hoe de bepalingen van het akkoord moeten worden uitgelegd en toegepast. Ook wordt bepaald dat burgers en ondernemingen zich rechtstreeks op de bepalingen van het Terugtrekkingsakkoord kunnen beroepen (artikel 4 TA).
De regels over de benoeming, aanwijzing of verkiezing van leden van de instellingen, organen en instanties van de Unie zijn vanaf 1 februari 2020 niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Ook de regels inzake de deelname aan besluitvorming en, in beginsel, het bijwonen van vergaderingen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk (artikel 7A).
Een belangrijk onderdeel van het Terugtrekkingsakkoord vormen de rechten van burgers en hun familieleden na afloop van de overgangsperiode. Het tweede deel heeft betrekking op de rechten van burgers, werknemers en zelfstandigen die vóór 1 januari 2021 gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer. Deze burgers, werknemers en zelfstandigen behouden hun rechten op het gebied van verblijf, werk, diploma-erkenning en sociale zekerheid. Zolang ze aan de voorwaarden blijven voldoen, gelden deze rechten levenslang (artikel 39 TA).
Het EU-Hof blijft vanaf het einde van de overgangsperiode nog acht jaar bevoegd om bindende antwoorden te geven op prejudiciële vragen van Britse rechters over de burgerschapsrechten (artikel 158 TA). Het Verenigd Koninkrijk zal een Onafhankelijke autoriteit in het leven roepen. Deze Onafhankelijke autoriteit heeft dezelfde bevoegdheden als de Commissie heeft ten aanzien van de lidstaten (artikel 159 TA). De Europese Commissie kan haar standpunt in Britse procedures naar voren brengen (artikel 162 TA).
Het derde deel van het Terugtrekkingsakkoord bevat de bepalingen over de afwikkeling van situaties en procedures op allerlei beleidsgebieden die op 31 december 2020 nog lopen. Het gaat onder meer om:
Het vierde deel van het Terugtrekkingsakkoord voorziet in een overgangsperiode tot en met 31 december 2020. Tijdens deze overgangsperiode blijft in beginsel het gehele EU-recht, met inbegrip van internationale overeenkomsten, van toepassing op het Verenigd Koninkrijk (artikel 126 en 127, lid 1, TA). Dit houdt in dat het Verenigd Koninkrijk en de burgers en bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk, gedurende de overgangsperiode, zullen worden behandeld alsof het Verenigd Koninkrijk nog een EU-lidstaat is.
De Europese Unie heeft aan derde landen en internationale organisaties een zogenoemde note verbale gestuurd. In deze note verbale verklaard de EU dat het Verenigd Koninkrijk ook voor internationale overeenkomsten nog wordt behandeld alsof het een EU-lidstaat is. Deze regeling geldt alleen tijdens de overgangsperiode.
De regels over de benoeming, aanwijziging of verkiezing van de leden van de instellingen, organen en instanties van de EU zijn vanaf 1 februari 2020 niet langer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk. Een uitzondering hierop vormt de aanstelling van de Britse advocaat-generaal bij het EU-Hof van Justitie. Ook de regels over de deelname aan de besluitvorming en, in beginsel, het bijwonen van vergaderingen zijn niet meer van toepassing op het Verenigd Koninkrijk (artikel 7A). Slechts in bepaalde gevallen kunnen vertegenwoordigers van het Verenigd Koninkrijk vergaderingen bijwonen. Deze vertegenwoordigers hebben dan geen stemrecht (zie bijvoorbeeld artikel 34 TA, artikel 128 TA en artikel 129 TA).
De overgangsperiode kan eenmaal met maximaal twee jaar worden verlengd. Voorwaarde is wel dat uiterlijk voor 30 juni 2020 over een verlenging wordt besloten. Voor meer informatie over de gevolgen van de overgangsperiode wordt verwezen naar de Brexit-coördinator van elk departement.
Het vijfde deel van het Terugtrekkingsakkoord regelt de berekening en de afwikkeling van de financiële verplichtingen van het Verenigd Koninkrijk. Daarbij kan onder meer gedacht worden aan de volgende onderwerpen:
Het zesde deel van het Terugtrekkingsakkord bevat de institutionele bepalingen en de slotbepalingen. De institutionele bepalingen regelen onder meer de bevoegdheid van het EU-Hof en de Europese Commissie in het kader van de EU-burgerschapsrechten. Ook ziet het zesde deel op het toezicht op de naleving van het akkoord door een Gemengd Comité. Daarnaast wordt er een regeling gegeven voor de beslechting van geschillen tussen de EU en het VK door middel van arbitrage. De slotbepalingen regelen onder meer de inwerkingtreding van de diverse onderdelen van het Terugtrekkingsakkoord en de drie protocollen.
Aan het Terugtrekkingsakkoord zijn drie protocollen toegevoegd. Het gaat om het Protocol Ierland/Noord-Ierland, het Protocol over de VK-zones van Cyprus en het Protocol inzake Gibraltar.
Het Protocol Ierland/Noord-Ierland vormde het meest controversiële deel van de onderhandelingen. Het Protocol regelt de unieke situatie op het Ierse eiland. Het heeft tot doel om een harde grens op het Ierse eiland te voorkomen, de integriteit van de interne markt te beschermen, het Goede Vrijdagakkoord te beschermen en de Noord-Zuid-samenwerking op het Ierse eiland - de "all-island economy" - te behouden. Het Protocol Ierland/Noord-Ierland heeft een uitzonderlijk karakter en heeft geen precedent. Na afloop van de overgangsperiode wordt het Protocol van toepassing.