A-G Medina publiceert conclusie in zaak over verduidelijking van het begrip ‘diensten op het gebied van juridisch advies’ in EU-sanctiewetgeving

Contentverzamelaar

A-G Medina publiceert conclusie in zaak over verduidelijking van het begrip ‘diensten op het gebied van juridisch advies’ in EU-sanctiewetgeving

Het verlijden van een koopakte voor onroerend goed door een notaris is géén dienst op het gebied van juridisch advies die wordt verboden door het EU-sanctierecht tegen Rusland. Dat is het advies van advocaat-generaal (hierna: A-G) Medina aan het EU-Hof naar aanleiding van vragen van een Duitse rechter.

Het gaat om de conclusie van A-G Medina van 11 april 2024 in de zaak C-109/23, Jemerak.

Achtergrond

Deze zaak heeft betrekking op een verzoek om een prejudiciële beslissing betreffende de uitlegging van verordening 833/2014, zoals gewijzigd bij verordening 2022/1904. Die verordening voorziet in beperkende maatregelen (sancties) die de Raad heeft vastgesteld naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren.

Het verzoek is ingediend in het kader van een procedure bij de Duitse rechter (hierna: de verwijzende rechter) tussen enerzijds GM en DN, die een woning in Berlijn (Duitsland) wilden kopen, en anderzijds PR, een notaris die heeft geweigerd de koopakte voor die woning te verlijden en uit te voeren op grond dat de verkoper een in Rusland gevestigde rechtspersoon is. De verwijzende rechter vraagt het Hof om uitleg van het begrip ‘diensten op het gebied van juridisch advies’ in de zin van artikel 5 quindecies, lid 2, onder b), van verordening 883/2014. Hij wil met name weten of het op grond van die bepaling verboden is dat een notaris een koopakte verlijdt en uitvoert ten behoeve van de overdracht van onroerend goed dat in eigendom is van een in Rusland gevestigde rechtspersoon.

Advies A-G

De A-G concludeert dat het verlijden van een koopakte voor onroerend goed door een notaris géén dienst op het gebied van juridisch advies is die wordt verboden door artikel 5 quindecies, lid 2, onder b), van verordening 833/2014. Zij komt tot die slotsom op grond van een tekstuele, contextuele en teleologische uitleg van die bepaling.

Tekstueel vindt de A-G dat de authenticatie van een koopakte geen advieselement bevat en daarom niet onder het verbod van artikel 5, quindecies, lid 2, van verordening 883/2014 valt.

In het kader van de contextuele uitleg benadrukt de A-G dat de verordening geen verbod bevat voor Russische ondernemingen om te beschikken over onroerend goed in de Unie. Tenzij die Russische onderneming gecontroleerd wordt door/in eigendom is van/nauwe banden heeft met de Russische Staat. Het rijmt, volgens de A-G, niet met elkaar als vastgoedtransacties zijn toegestaan, maar de enige manier om die transacties uit te voeren (namelijk: door authenticatie van de akte door een notaris) zou zijn verboden. Zo’n verbod zou betekenen dat de betrokken Russische rechtspersoon niet kan beschikken over zijn activa. Waardoor hij in een soortgelijke positie zou worden geplaatst als de geliste rechtspersonen in bijlage I bij verordening 269/2014. Dat is volgens de AG niet de bedoeling geweest van de Raad.

Voorts wijst zij op een beperking van het eigendomsrecht als authenticatie van de koopakte zou zijn verboden. Volgens de AG is die beperking echter niet bij wet voorzien, juist omdat de verordening de overdracht van onroerend goed niet verbiedt. Zij merkt nog op dat de richtsnoeren van de Commissie die bepalen dat authenticatie van de akte wel onder het verbod valt, niet doorslaggevend zijn, aangezien die richtsnoeren niet bindend zijn.

Volgens de AG verlangen ook de doelstellingen van het EU-sanctieregime tegen Rusland niet, dat authenticatie van de akte onder het verbod wordt geplaatst. Dat regime beoogt geen absoluut verbod op handelstransacties met in Rusland gevestigde rechtspersonen. Dit verbod is er alleen voor specifieke economische sectoren en voor specifieke entiteiten die nauwe banden met Rusland hebben. Bovendien leidt het verlijden van de koopakte ertoe dat de betrokken Russische rechtspersoon – door tussenkomst van de notaris – een einde maakt aan zijn activiteiten in de EU en dus afstand doet van de economische voordelen die die activiteit oplevert. Dat staat dus niet haaks op het doel van de Raad om de Russische economie te verzwakken.

Hoe dan ook vindt de AG dat het verlijden van een koopakte voor onroerend goed van het verbod is vrijgesteld op grond van artikel 5, lid 6, van verordening 833/2014. Op grond van die bepaling is het verbod op het verlenen van juridische adviesdiensten niet van toepassing als verlening van die diensten strikt noodzakelijk is om toegang tot gerechtelijke of administratieve procedures te waarborgen. Hierbij speelt een rol dat authenticatie van de akte een dwingend vereiste is voor inschrijving in het kadaster. In Duitsland maakt het kadaster deel uit van de rechterlijke instanties, maar hoe dan ook vormen de procedures over het kadaster een administratieve procedure in de zin van de vrijstelling.

De AG concludeert verder dat de taken die een notaris op zich neemt om uitvoering te geven aan de koopakte nadat die akte is verleden, evenmin onder het verbod vallen, mits de notaris geen juridisch advies geeft. Mocht het Hof van oordeel zijn dat die taken wel onder het verbod vallen, dan kunnen zij evenwel niet worden vrijgesteld onder artikel 5, lid 6. Tot slot overweegt zij dat tolkendiensten die worden verricht in het kader van een authenticatieprocedure eveneens geen diensten zijn op het gebied van juridisch advies. Die vallen dus ook buiten de reikwijdte van het verbod, want zijn louter essentieel om de authenticatieprocedure te kunnen uitvoeren.

Opmerking : een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof is wel bindend.

Meer informatie: