C-090/20 Apcoa Parking Danmark
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 21 april 2020 Schriftelijke opmerkingen: 7 juni 2020
Trefwoorden : BTW, onder bezwarende titel verrichte dienst, controlevergoeding
Onderwerp :
Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde.
Feiten:
Apcoa Parking Danmark A/S (Apcoa) is een particuliere onderneming die krachtens een overeenkomst met de eigenaar van een terrein een parking op dat privéterrein exploiteert. Apcoa stelt de voorwaarden vast voor het gebruik van de parkeerplaatsen, waaronder een verbod om zonder een individuele vergunning te parkeren, een maximale parkeertijd en een parkeervergoeding. In geval van niet-naleving van de voorwaarden int Apcoa een bijzondere „controlevergoeding.” De onderhavige zaak betreft de vraag of Apcoa over die bijzondere controlevergoedingen btw verschuldigd is. Apcoa heeft de Deense belastingdienst in 2011 verzocht om teruggaaf van de btw over de omzet die zij had behaald met de inning van controlevegoedingen. Dit verzoek is afgewezen op grond dat krachtens de Deense btw-wet over de controlevergoedingen btw in rekening dient te worden gebracht. Apcoa heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De hoogste bestuurlijke instantie voor fiscale aangelegenheden heeft geoordeeld dat over de controlevergoeding daadwerkelijk btw verschuldigd was. Hiertegen heeft Apcoa hoger beroep en uiteindelijk cassatieberoep ingesteld. Apcoa heeft met name betoogd dat de controlevergoeding geen tegenprestatie is voor het behoud van het recht om te parkeren. Integendeel, zij is door Apcoa vastgesteld om te vermijden dat in strijd met de parkeerregeling wordt geparkeerd, en zij vormt een boete die de automobilist wegens inbreuk op de parkeervoorwaarden moet betalen. Er is daarom geen sprake van een onder bezwarende titel verrichte dienst. De Deense belastingdienst voert dat de automobilist als tegenprestatie voor de betaling van de controlevergoeding daadwerkelijk over een parkeerplaats beschikt. Het feit dat de automobilist een parkeerplaats heeft „verkregen” in strijd met de parkeerregeling en dus de controlevergoeding moet betalen, is irrelevant. Derhalve is er een rechtstreeks verband tussen de inning van de controlevergoeding en het parkeren zelf en is er sprake van een onder bezwarende titel verrichte dienst.
Overweging:
Tot op heden wordt in het Deense recht aangenomen dat op grond van de btw-wet btw verschuldigd is over de controlevergoeding wegens inbreuk op een parkeerregeling voor een privéterrein. Daaruit kan worden afgeleid dat de verplichting om de controlevergoeding te betalen is gebaseerd op de uit een oneigenlijke overeenkomst voortvloeiende rechtsverhouding tussen Apcoa en de persoon die parkeert. De partijen zijn het oneens over het al dan niet bestaan van de vereiste onderlinge uitwisseling van diensten. De verwijzende rechter benadrukt dat het Hof nog geen uitspraak heeft gedaan over de aard van de controlevergoeding voor de toepassing van de btw. De verwijzende rechte is derhalve van oordeel dat er gelet op de bewoordingen van artikel 2, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112, gelezen in samenhang met de rechtspraak van het Hof, twijfel bestaat of die bepaling aldus moet worden uitgelegd dat die vergoeding een tegenprestatie vormt voor een aan de btw onderworpen dienst.
Prejudiciële vraag:
Moet artikel 2, lid 1, onder c), van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 aldus worden uitgelegd dat een controlevergoeding wegens inbreuk op een parkeerregeling voor een privéterrein een tegenprestatie voor een verrichte dienst vormt en er dus sprake is van een aan de btw onderworpen handeling?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Coöperatieve Aardappelenbewaarplaats (C-154/80), (C-16/93), Société thermale d’Eugénie-les-Bains (C-277/05), MEO (C-295/17), B.A.Z Bausystem (C-222/81), Apple and Pear (C-102/86), Astra Zeneca (C-40/09), Air France-KLM (C-250/14), Hop!-Brit Air SAS (C-289/14), SAWP (C-37/16), Budimex (C-224/18)
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal