C-107/22 X et Inspecteur van de Belastingdienst Douane
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 8 april 2022 Schriftelijke opmerkingen: 25 mei 2022
Trefwoorden : GN, satellietontvangtoestel, douanerechten
Onderwerp : Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief
Feiten:
In de periode van 03-07-2006 tot 22-01-2007 deed belanghebbende op eigen naam en voor eigen rekening 39 aangiften voor het vrije verkeer voor onderdelen van satellietontvangtoestellen. In 2009 voerde de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam bij belanghebbende een controle uit van de aangiften en stelde zich op basis van zijn bevindingen op het standpunt dat belanghebbende geen onderdelen voor satellietontvangtoestellen in het vrije verkeer had gebracht, maar - met toepassing van algemene indelingsregel 2a- satellietontvangtoestellen in niet-gemonteerde staat. Op basis van de resultaten van het onderzoek reikte de inspecteur aan belanghebbende een uitnodiging tot betaling voor een bedrag van in totaal € 389.973,70 aan douanerechten uit. In hoger beroep is tussen belanghebbende en de inspecteur in geschil of de ingevoerde goederen met toepassing van algemene indelingsregel 1 moeten worden ingedeeld onder de GN-posten waaronder belanghebbende ze heeft aangegeven, of met toepassing van algemene indelingsregel 2a moeten worden ingedeeld als satellietontvangtoestellen onder GN-post 8528 7119, zoals de inspecteur voorstaat.
Overweging:
Gelet op de rechtspraak van het Hof twijfelt de verwijzende rechter over de uitleg van algemene indelingsregel 2a, meer in het bijzonder over het antwoord op de vraag of, in de omstandigheden van de onderhavige zaken, de in twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer aangegeven onderdelen van satellietontvangtoestellen moeten worden ingedeeld als satellietontvangtoestel in niet-gemonteerde staat. De twijfel van de verwijzende rechter betreft met name het antwoord op de vraag hoe het door het Hof geformuleerde criterium “tegelijkertijd ter inklaring aangeboden” moet worden uitgelegd. De tekst van algemene indelingsregel 2a geeft geen uitsluitsel over de wijze van aanbieden van een goed in niet-gemonteerde staat. Het is de vraag of het voor de kwalificatie van “tegelijkertijd aanbieden” voldoende is dat (1) de goederen toebehoren aan verschillende rechtspersonen binnen één concern, (2) bestemd zijn om, eenmaal in het vrije verkeer, tot één eindproduct te worden geassembleerd, (3) in één container worden vervoerd en (4) door dezelfde aangever op eigen naam en voor eigen rekening op dezelfde dag bij dezelfde douanepost in twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer worden aangegeven, of dat van “tegelijkertijd aanbieden” pas sprake is indien de goederen met één aangifte voor het vrije verkeer worden aangegeven.
Prejudiciële vragen:
1) Moet algemene indelingsregel 2a aldus worden uitgelegd dat hij van toepassing is op losse onderdelen van een satellietontvangtoestel, die bestemd zijn om, nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht te worden geassembleerd tot een compleet satellietontvangtoestel, welke onderdelen worden vervoerd in één container en op dezelfde dag bij dezelfde douanepost door dezelfde aangever, op eigen naam en voor eigen rekening, met twee afzonderlijke aangiften voor het vrije verkeer worden aangegeven en welke onderdelen bij het in het vrije verkeer brengen eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen?
2) Indien vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, moet algemene indelingsregel 2a dan zo worden uitgelegd dat hij ook van toepassing is op losse onderdelen van een satellietontvangtoestel, die door dezelfde aangever op eigen naam en voor eigen rekening voor het vrije verkeer worden aangegeven, op dezelfde dag en bij dezelfde douanepost als waar de overige onderdelen voor dat satellietontvangtoestel onder de douaneregeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst, terwijl de onderdelen bij het doen van de aangiften eigendom zijn van twee verbonden ondernemingen en alle onderdelen tezamen bestemd zijn om, nadat zij in het vrije verkeer zijn gebracht, te worden geassembleerd tot compleet satellietontvangtoestel?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-51/16), (C-35/93), (C-499/14)
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal, FIN