C-117/24 JYSK

Contentverzamelaar

C-117/24 JYSK

Prejudiciële hofzaak 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    11 april 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    28 mei 2024

Trefwoorden: Zorgvuldigheidseisen; marktdeelnemer

Onderwerp: Verordening (EU) nr. 995/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 tot vaststelling van de verplichtingen van marktdeelnemers die hout en houtproducten op de markt brengen: artikel 4, leden 2 en 3, artikel 6, lid 1 en artikel 8.

Feiten:

Verzoekende partij brengt hout en houtproducten op de interne markt. Verwerende partij is het nationaal bureau voor de veiligheid van de voedselketen (hierna: bureau). Het bureau heeft een controle uitgevoerd of verzoekende partij voldoet aan de zorgvuldigheidseisen in de zin van artikel 4, lid 2, en artikel 6, lid 1, van de verordening 995/2010. Op grond van de controle is er een boete opgelegd aan verzoekende partij, omdat het stelsel van zorgvuldigheidseisen moet worden gehandhaafd door de verzoekende partij, en niet door zijn moederonderneming zoals in casu het geval was.

Overweging:

Verzoekende partij betoogt dat het stelsel van zorgvuldigheidseisen dat door zijn moederonderneming wordt gehandhaafd, moet worden beschouwd als zijn eigen stelsel van zorgvuldigheidseisen. De verwijzende rechter stelt dat verzoekende partij wordt beschouwd als een marktdeelnemer die voor de eerste maal hout op de interne markt brengt, wat inhoudt dat hij onafhankelijk van de moederonderneming een activiteit als importeur verricht. Hij is daarom onderworpen aan het stelsel van zorgvuldigheidseisen. De verwijzende rechter wil duidelijkheid over op welke manier dit vormgegeven kan worden.

Prejudiciële vraag:

Moet artikel 4, leden 2 en 3, van verordening (EU) nr. 995/2010, gelezen in samenhang met artikel 6, lid 1, daarvan, aldus worden uitgelegd dat het niet in de weg staat aan een praktijk waarbij de marktdeelnemer toegang heeft tot de in artikel 6, lid 1, van deze verordening bedoelde elementen van het stelsel van zorgvuldigheidseisen dat door zijn moederonderneming wordt gehandhaafd en geëvalueerd of door zijn moederonderneming wordt gebruikt en door een toezichthoudende organisatie in de zin van artikel 8 [van die verordening] is ingevoerd?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: EZK

Gerelateerde documenten