C-15/24 PPU Stachev

Contentverzamelaar

C-15/24 PPU Stachev

Prejudiciële hofzaak 

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen:

Motivering departement:    26 februari 2024
 

Trefwoorden: toegang tot een advocaat

Onderwerp:

-             Richtlijn 2013/48/ EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te laten communiceren tijdens de vrijheidsbeneming: artikel 3, lid 6, onder b), artikel 9, lid 1, onder a) en b) en artikel 12, lid 2;

-             Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikel 47.

Feiten:

De zaak gaat over twee roofovervallen die gepleegd zijn door ‘CH’, een onderdaan van Bulgarije. Op 2 en 14 december 2022 is er een opsporingsonderzoek ingesteld naar CH. CH is na deze opsporingsonderzoeken aangehouden op 16 december 2022. Hierna tekent CH een verklaring dat hij zich niet wil laten bijstaan door een advocaat. Hij werd niet geïnformeerd over de gevolgen van een afstand van het recht op toegang tot een advocaat. Een ambtenaar had deze verklaring moeten ondertekenen omdat CH analfabeet is. Een dergelijke ondertekening ontbreekt. Op 16 december is CH’s woning in zijn aanwezigheid en zonder advocaat doorzocht. Op 17 december is er voor een periode van 72 uur maximaal aangehouden. Op 2 oktober 2023 wordt CH een meldplicht opgelegd.

Overweging:

Het is de verwijzende rechter niet duidelijk of het met artikel 12, lid 2, van richtlijn 2013/48 verenigbaar is wanneer de rechter bij het bevel tot of de uitvoering van een redelijke veiligheidsmaatregel, op grond van een nationale regeling en rechtspraak de mogelijkheid wordt ontnomen om te beoordelen of de bewijzen in strijd met het recht van de verdachte op toegang tot een advocaat volgens deze richtlijn zijn verkregen.  Tevens stelt de verwijzende rechter vragen over het moment waarop het recht van toegang tot een advocaat ontstaat, op het moment van aanhouding of de beschuldiging.

Prejudiciële vragen:

1. Is het verenigbaar met artikel 12, lid 2, van richtlijn 2013/48/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2013 betreffende het recht op toegang tot een advocaat in strafprocedures en in procedures ter uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel en het recht om een derde op de hoogte te laten brengen vanaf de vrijheidsbeneming en om met derden en consulaire autoriteiten te communiceren tijdens de vrijheidsbeneming, gelezen in samenhang met artikel 47, eerste alinea, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, wanneer de rechter die onderzoekt of er sprake is van een gegrond vermoeden dat de beklaagde betrokken was bij een aan hem ten laste gelegd strafbaar feit teneinde een beslissing te nemen over het bevel tot of de uitvoering van een passende veiligheidsmaatregel, op grond van een nationale regeling en rechtspraak de mogelijkheid wordt ontnomen om na te gaan of de bewijzen zijn verkregen in strijd met het recht van de beklaagde op toegang tot een advocaat overeenkomstig deze richtlijn toen de beklaagde in verdenking werd gesteld en zijn recht van vrij verkeer door de politiediensten werd beperkt?

2. Is aan het vereiste van eerbiediging van de rechten van de verdediging en het eerlijke verloop van de procedure in de zin van artikel 12, lid 2, van richtlijn 2013/48 voldaan, wanneer de rechter die onderzoekt of de veiligheidsmaatregel passend is, bij het vormen van zijn persoonlijke overtuiging rekening houdt met bewijzen die in strijd met de vereisten van de richtlijn zijn verkregen toen de persoon in verdenking werd gesteld en zijn recht van vrij verkeer door de politiediensten werd beperkt?

3. Heeft de uitsluiting van in strijd met richtlijn 2013/48 verkregen bewijzen door de rechter die ondanks een andersluidende instructie van een hogere rechter onderzoekt of de veiligheidsmaatregel passend is, negatieve gevolgen voor de vereisten van artikel 12, lid 2, van deze richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 47, eerste en tweede alinea, van het Handvest, betreffende het eerlijke verloop van de procedure, en kan dat twijfel oproepen over de onpartijdigheid van de rechter?

4. Heeft de in artikel 3, lid 6, onder b), van richtlijn 2013/48 vastgestelde mogelijkheid om in uitzonderlijke omstandigheden in de fase van het voorbereidende onderzoek tijdelijk af te wijken van de toepassing van het recht op toegang tot een advocaat indien onmiddellijk optreden door de onderzoeksautoriteiten noodzakelijk is om te voorkomen dat de strafprocedure substantiële schade wordt toegebracht, rechtstreekse werking in de betrokken lidstaat van de Unie, wanneer deze bepaling niet in het nationale recht van deze lidstaat is omgezet?

5. Zijn de waarborgen van artikel 9, lid 1, onder a) en b), gelezen in samenhang met overweging 39 van richtlijn 2013/48 geëerbiedigd wanneer er weliswaar een schriftelijke verklaring van een verdachte bestaat dat hij afstand doet van het recht op toegang tot een advocaat, maar de verdachte analfabeet is en niet is geïnformeerd over de mogelijke gevolgen van een afstand van dat recht en hij later in rechte aanvoert dat hij niet op de hoogte was van de inhoud van het door hem ondertekende document toen zijn recht van vrij verkeer door de politiediensten werd beperkt?

6. Ontheft het feit dat de verdachte bij zijn aanhouding afstand heeft gedaan van zijn recht op toegang tot een advocaat overeenkomstig de bepalingen van richtlijn 2013/48, de autoriteiten van hun verplichting om hem direct voorafgaand aan de uitvoering van enig andere onderzoeksmaatregel waarbij hij is betrokken, te informeren over het recht op toegang tot een advocaat en de mogelijke gevolgen van een eventuele afstand van dat recht?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-608/21 Politseyski organ pri 02 RU SDVR; C-209/22 Rayonna prokuratura Lovech

Specifiek beleidsterrein: JenV

Gerelateerde documenten