C-19/15 Verband Sozialer Wettbewerb
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage reschts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier vann het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 05 maart 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 19 maart 2015 Schriftelijke opmerkingen: 19 april 2015 Trefwoorden: volksgezondheid; gezondheidsclaims levensmiddelen; mededinging Onderwerp Verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen
Verzoekster is een vereniging met als (belangrijkste) statutaire taak het toezicht op naleving van de regels inzake eerlijke mededinging. Zij eist op grond van de Wet tot bestrijding van oneerlijke mededinging dat verweerster Innova Vital stopt met reclame maken voor het door haar op de markt gebrachte product, het voedingssupplement “Innova Mulsin Vatimin D3” wegens onterechte gezondheidsclaims. De door verweerster gebruikte gezondheidsclaim is niet in de bijlage bij Vo. 1924/2006 als toegestane claim opgenomen. Verweerster stelt echter dat de brief waarin reclame gemaakt wordt uitsluitend aan artsen (op vakkringen) is gericht, zodat de Vo. niet van toepassing zou zijn.
De verwijzende DUI rechter (Landgericht München) stelt vast dat de vraag of de verordening voor commerciële mededelingen of reclame zowel in als buiten de vakkring geldt in de DUI rechtsleer verschillend wordt beantwoord en ook nog niet eerder aan het HvJEU is voorgelegd; hij stelt het HvJEU dan ook de volgende vraag: “Moet artikel 1, lid 2, van verordening nr. 1924/2006 aldus worden uitgelegd dat de bepalingen ervan ook van toepassing zijn op voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan in reclameboodschappen voor levensmiddelen die als zodanig bestemd zijn om aan de eindverbruiker te worden geleverd, wanneer de commerciële mededeling respectievelijk reclame zich uitsluitend op de vakkring richt?” Specifiek beleidsterrein: VWS mede EZ