C-192/21 Comunidad de Castilla y Leon
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 25 mei 2021Schriftelijke opmerkingen: 11 juli 2021
Trefwoorden : arbeidsovereenkomsten; gelijke behandeling
Onderwerp :
Raamovereenkomst van 18 maart 1999 tussen de algemene brancheoverkoepelende organisaties (Unice, CEEP en EVV) inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70 van de Raad van 28 juni 1999 (hierna: raamovereenkomst);
Feiten:
Verzoeker bezette van 28-05-2001 – 21-01-2008 als ambtenaar in tijdelijke dienst de post van coördinerend dierenarts bij het bestuur van de Comunidad de Castilla y León (niveau 24). Bij besluit van 07-03-2006 werden selectietests aangekondigd voor toegang tot het hooggeschoold kader, rang gezondheidsdiensten (dierenartsen) van het bestuur van de Comunidad de Castilla y León in het kader van de consolidatie van dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd en voorziening in vaste dienstbetrekkingen voor het gezondheidspersoneel. Overeenkomstig het besluit wordt de diensttijd die door personeel in tijdelijke dienst is vervuld, gewaardeerd tegen 0,25 punten voor elke volledige dienstmaand tot een maximum van 40 punten. Verzoeker heeft met succes aan dat proces deelgenomen en heeft een definitieve post verkregen van rang 22. Op 18-03-2019 heeft verzoeker bij het bestuur van de Comunidad de Castilla y León een verzoek ingediend om consolidatie van rang 24, aangezien hij als ambtenaar in tijdelijke dienst een post op dat niveau had bezet. Aangezien het bestuur zijn verzoek had afgewezen, stelde verzoeker bij de bestuursrechter beroep in, waarop het beroep bij uitspraak gedeeltelijk is toegewezen. Alleen zijn recht op consolidatie van rang 22 is erkend, en niet van rang 24, aangezien die eerste rang overeenstemde met het niveau van de definitieve post die hij als ambtenaar in vaste dienst had verkregen.
Overweging:
Dit verzoek om een prejudiciële beslissing strekt ertoe na te gaan of de diensttijd van een ambtenaar in tijdelijke dienst gelijkwaardig is aan de diensttijd van een ambtenaar in vaste dienst om vast te stellen of zij vergelijkbare werknemers zijn in de zin van clausule 4, lid 1, van de raamovereenkomst. Die gelijkwaardigheid wordt met name onderzocht met het oog op de loopbaanontwikkeling van een ambtenaar die eerder diensttijd vervulde als ambtenaar in tijdelijke dienst, welke diensttijd reeds in aanmerking is genomen toen hij ambtenaar in vaste dienst is geworden.
Prejudiciële vragen:
A) Moet het begrip „vergelijkbare werknemers in vaste dienst” in de zin van clausule 4, lid 1, van de op 18 maart 1999 tussen de algemene brancheoverkoepelende organisaties (Unice, CEEP en EVV) gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70 van de Raad van 28 juni 1999, aldus worden uitgelegd dat de diensttijd die een ambtenaar in vaste dienst, alvorens die status te verkrijgen, als ambtenaar in tijdelijke dienst heeft vervuld, in het kader van de consolidatie van zijn rang moet worden gelijkgesteld met de door andere ambtenaren in vaste dienst vervulde diensttijd?
B) Moet clausule 4, lid 1, van de op 18 maart 1999 tussen de algemene brancheoverkoepelende organisaties (Unice, CEEP en EVV) gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, die is opgenomen in de bijlage bij richtlijn 1999/70 van de Raad van 28 juni 1999, aldus worden uitgelegd dat (i) de omstandigheid dat die diensttijd reeds in aanmerking is genomen toen de betrokkene ambtenaar in vaste dienst is geworden, en (ii) de opzet van de in het nationale recht vastgestelde regeling voor verticale loopbaanontwikkeling van ambtenaren objectieve redenen zijn op grond waarvan er met de diensttijd die de ambtenaar in vaste dienst, alvorens die status te verkrijgen, als ambtenaar in tijdelijke dienst heeft vervuld, geen rekening wordt gehouden voor de consolidatie van zijn rang?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie:
Specifiek beleidsterrein: SZW