C-195/15 Mulhaupt (faillite SCI Senior Home)
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 23 juni 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 09 juli 2015 Schriftelijke opmerkingen: 09 augustus 2015 Trefwoorden: insolventieprocedure Onderwerp Verordening nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (Pb L 160, blz. 1) in de laatstelijk bij uitvoeringsverordening (EU) nr. 663/2014 van de Raad van 5 juni 2014 (Pb L 179, blz. 4) gewijzigde versie
Verzoekster is een onroerend goedmaatschappij naar FRA recht. Zij is eigenares van een onroerende zaak in Wedemark/DUI waarvoor in mei 2013 de insolventieprocedure is gestart. De gemeente Wedemark (één van de drie verweersters) heeft een claim neergelegd wegens achterstallige grondbelasting over de periode 01-10-2012 – 30-06-2013 en eist gedwongen veilingverkoop. De rechter wijst de eis toe, waartegen verzoekster zonder succes in twee instanties opkomt. De zaak ligt nu voor in cassatie. Volgens de insolventieVo. valt de procedure onder FRA recht. Naar FRA recht vormt de opening van de “redressement judiciaire” de grondslag voor een algemeen tenuitvoerleggingsverbod waarop geen enkele uitzonderingsregeling bestaat. Volgens de insolventieVo. blijven echter zakelijke rechten van een schuldeiser of van een derde op onroerende zaken die zich op het grondgebied van een andere EULS bevinden door de opening van de insolventieprocedure onverlet. Naar DUI recht zijn de grondbelastingvorderingen die hebben geleid tot het bevel tot gedwongen veilingverkoop, “publieke lasten” (een zakelijk liquidatierecht, dat als accessoir recht aan de onroerende zaak blijft kleven). De verwijzende DUI rechter (Bundesgerichtshof) vraagt zich af of de ‘publieke last’ als een zakelijk recht in de zin van de insolventieVo kan worden aangemerkt. In de rechtsliteratuur bestaat daarover geen overeenstemming; overwegend wordt aangenomen dat het begrip ‘zakelijk recht’ autonoom moet worden uitgelegd, maar gezien de onzekerheid daarover legt hij de volgende vraag aan het HvJEU voor: “Omvat het begrip „zakelijk recht” in artikel 5, lid 1, van verordening nr. 1346/2000 van de Raad van 29 mei 2000 betreffende insolventieprocedures (PB L 160, blz. 1), een nationale regeling, zoals neergelegd in § 12 van het Grundsteuergesetz [(Duitse wet inzake de grondbelasting)] juncto § 77, lid 2, eerste zin, van de Abgabenordnung [(Duits belastingwetboek)], op grond waarvan grondbelastingvorderingen krachtens de wet als openbare last rusten op het onroerend goed, en de eigenaar in zoverre de gedwongen tenuitvoerlegging op het onroerend goed moet dulden?” Specifiek beleidsterrein: VenJ