C-232/04 en C-233/04, Güney-Görres, arrest van 15 december 2005
Datum arrest, zaaknummer, partijen Arrest van het Hof van Justitie van 15 december 2005 in de gevoegde zaken C-232/04 en C-233/04, Güney-Görres/Gul Demir tegen Securicor Aviation (Germany) Ltd/Kötter Aviation Security GmbH&Co. KG
Betrokken departementen Alle ministeries
Sleutelwoorden Overgang onderneming - aanbesteding - ontbreken contractuele band verkrijger en vervreemder onderneming - interpretatie begrip 'overgang onderneming'
Beleidsrelevantie Dit arrest gaat over de uitleg van het begrip "overgang van een onderneming" als bedoeld in artikel 1 van de richtlijn 2001/23 in relatie tot een aanbesteding. Richtlijn 2001/23 heeft tot doel, ook bij verandering van eigenaar, de continuïteit van de in het kader van een economische eenheid bestaande arbeidsverhoudingen te waarborgen. Voor de vraag of sprake is van een overgang in de zin van de richtlijn, is het beslissende criterium of de identiteit van de betrokken eenheid bewaard blijft, wat met name blijkt uit het feit dat de exploitatie ervan in feite wordt voortgezet of hervat.
Het Hof heeft reeds bepaald dat wil sprake zijn van een "overgang van een onderneming" geen rechtstreekse contractuele band vereist is tussen de "vervreemder van de onderneming" en de "verkrijger" daarvan, zoals het geval kan zijn bij een aanbesteding. Immers, bij beëindiging van een contract en het gunnen van dat contract aan een nieuwe opdrachtnemer na een aanbesteding bestaat geen rechtstreekse contractuele betrekking tussen de oude en de nieuwe opdrachtnemer.
Dit arrest verduidelijkt hoe in een dergelijk geval het begrip "overgang van een onderneming" geïnterpreteerd moet worden. Een en ander is voor aanbestedende diensten van belang. Een aanbestedende dienst dient gelet op het transparantiebeginsel informatie te verschaffen indien verwacht wordt dat door gunning van de opdracht aan een ander dan de oude opdrachtnemer sprake zal zijn van een "overgang van een onderneming".
Samenvatting van feiten, redenering en dictum In het onderhavige geval betrof het een aanbesteding door de Duitse overheid van beveiligingswerkzaamheden op de luchthaven Düsseldorf. Bij het uitvoeren van de beveiligingswerkzaamheden werd door de oude en nieuwe contractant uitsluitend gebruik gemaakt van apparatuur (detectiepoortjes, etc.) in eigendom van en beschikbaar gesteld door de Duitse overheid.
De vraag die rees is of sprake kan zijn van een "overgang van een onderneming" indien de activa die door de oude aan de nieuwe opdrachtnemer worden overgedragen geen eigendom zijn van de oude contractant en door de nieuwe contractant ook niet zelfstandig geëxploiteerd kunnen worden. Het Hof oordeelt dat teneinde te beoordelen of sprake is van een "overgang van een onderneming" als bedoeld in de richtlijn 2001/23 niet vereist is dat de activa die worden overgedragen eigendom zijn van de oude contractant. Evenmin is vereist dat de nieuwe contractant na overname de activa in eigendom verkrijgt.
Het is vervolgens aan de nationale rechter om, gelet op alle omstandigheden van het geval, te beoordelen of daadwerkelijk sprake is van een "overgang van een onderneming". De overdracht van materiële activa, ongeacht de eigendom en exploitatiemogelijkheden door de nieuwe contractant daarvan, is slechts één van de factoren die kunnen duiden op overgang van een onderneming.
Korte analyse Dit arrest is in lijn met eerdere rechtspraak dat een rechtstreekse contractuele betrekking tussen oude en nieuwe opdrachtgever niet is vereist om een situatie te kwalificeren als "overgang van een onderneming". Bij een aanbesteding bestaat die rechtstreekse contactuele betrekking niet. Het arrest verduidelijkt hoe in een dergelijk geval het begrip "overgang van een onderneming" moet worden geïnterpreteerd.
Voorstel voor behandeling De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle departementen en aan het IPO, de VNG en de UvW. De ICER beveelt het IOEA en PIA aan om verdere bekendheid aan dit fiche te geven. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.