C-256/14 Lisboagás GDL
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 1 september 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 18 september 2014 Schriftelijke opmerkingen: 18 oktober 2014 Trefwoorden: btw (grondbelasting); neutraliteitsbeginsel
Onderwerp Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag (Pb L 145, blz 1) (Zesde BTW-RL)
Verzoekster is een NV die concessieovereenkomsten heeft met de POR staat voor de openbare dienst van regionale aardgasdistributie. Als beheerder van het distributienet is zij verantwoordelijk voor de exploitatie ervan. Verzoekster krijgt een belastinggeschil met verweerster (POR belasting- en douaneadministratie). Zij heeft btw-aanslagen ontvangen (mei, juni en juli 2012) waartegen zij bezwaarschriften heeft ingediend die zijn afgewezen. Het betreft btw opgelegd door de diverse gemeenten in de regio over de bedragen voor het gebruik van de ondergrond (TOS) van het aardgasdistributienet, die verzoekster meent ten onrechte te hebben betaald. Verzoekster stelt dat de opgelegde bedragen niet aan belasting onderhevig zijn omdat sprake is van doorberekening aan gebruikers. Doorberekening is volgens verzoekster geen economische activiteit in de zin van artikel 9, lid 1, van de btw-RL. Artikel 78 is volgens verzoekster niet van toepassing omdat er geen rechtstreeks verband is met door haar verrichte belastbare handelingen. Zij beroept zich op het arrest in zaak C-244/11 waarin het HvJEU oordeelde dat het beginsel van neutraliteit van de btw voorschrijft dat de btw-behandeling van een bepaalde uitgave (die niet aan btw is onderworpen of daarvan is vrijgesteld) moet worden gehandhaafd wanneer het exacte bedrag van deze uitgave – zoals in onderhavige zaak – aan een derde wordt doorberekend. Verweerster stelt dat terugbetaling van de door verzoekster voldane belasting zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking. Door de mogelijkheid van doorberekening vormt deze belasting geen uitgave voor belastingplichtigen. Zij verwijst naar arrest in zaak C-191/12 waarin het Hof oordeelde dat terugbetaling (van onverschuldigd betaalde belasting) kan worden geweigerd wanneer dat zou leiden tot ongerechtvaardigde verrijking.
De verwijzende POR rechter (Tribunal Arbitral Tributário, die in laatste instantie uitspraak doet) stelt het HvJEU de volgende vragen: 1) Staat het Unierecht eraan in de weg dat btw wordt geheven wanneer een private onderneming die infrastructuur voor aardgasdistributie ter beschikking stelt, de bedragen van de belastingen voor het gebruik van de ondergrond die zij heeft betaald aan de gemeenten waarin de tot die infrastructuren behorende leidingen liggen, zonder toeslag doorberekent aan een onderneming die haar diensten ontvangt? 2) Staat het Unierecht eraan in de weg dat wanneer de belastingen voor het gebruik van de ondergrond door de lokale overheden in de uitoefening van hun overheidsbevoegdheden zonder btw worden geheven, btw wordt geheven op de doorberekening van die betaalde belastingen door een private onderneming die infrastructuur voor aardgasdistributie ter beschikking stelt aan een onderneming die haar diensten ontvangt?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-408/06 Götz; C-244/11 Leasing; C-191/12 Alakor Gabonatermelo es Forgalmazo Kft Specifiek beleidsterrein: FIN