C-262/15 GD European Land Systems - Steyr
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 17 juli 2015 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 03 augustus 2015 Schriftelijke opmerkingen: 03 september 2015 Trefwoorden: douane-indeling; Gecombineerde Nomenclatuur (GN) Onderwerp - Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief; - Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 290, blz. 1)
Verzoekster is onderdeel van een bewapeningsconcern (o.a. productie van tanks) heeft aangifte gedaan van een goed met de benaming “wapenstation MGTS (Multi Gun Turret System)” om in het vrije verkeer te brengen. Volgens verweerster (douane Eisenstadt) gaat het om een ‘pantsertoren die reeds als te onderscheiden deel uitsluitend of hoofdzakelijk wordt ingebouwd in gevechtswagens’. Zij deelt in onder 8710 00 00 (tarief 1,7%). Verzoekster maakt daartegen bezwaar. Volgens haar moet indeling geschieden in 9305 00 00 (tarief 0%). Zij stelt dat het om een ingewikkeld wapensysteem gaat dat volgens de toelichtingen van de WDO onder post 9305 uitdrukkelijk als wapens wordt vermeld. De door haar aangegeven pantsertorens dienen te worden onderscheiden van die welke als deel van een tank uitsluitend dienen om de bemanning te beschermen, zonder echter het karakter van een wapen te bezitten. Dergelijke pantsertorens vallen volgens verzoekster inderdaad onder post 8710. Verzoeksters bezwaar wordt (april 2014) ongegrond verklaard. Zij legt de zaak aan de rechter voor waarbij zij een bindende tariefinlichting (bti) van douane Hannover overlegt die over hetzelfde goed gaat en waarbij indeling in 9305 plaatsvindt. Maar ook daar wordt het bezwaar ongegrond verklaart omdat aan de overgelegde bti geen terugwerkende kracht toekomt. De zaak ligt nu voor ‘Revision’ bij de verwijzende rechter. Verzoekster acht de bti bindend en stelt dat ook al is de pantsertoren zonder kanon geleverd (en dus onvolledig) het ondubbelzinnig bestemd is om met een kanon te worden uitgerust en dus als wapenstation onder hoofdstuk 93 moet worden ingedeeld.
De verwijzende OOS rechter (Verwaltungsgerichtshof) gaat niet uit van bindende werking van de bti omdat deze is vastgesteld nadat het litigieuze goed is aangebracht, wel dat het hier om hetzelfde goed gaat. Hij ziet tegenstrijdigheden in de toelichtingen van de WDO op de goederen in kwestie. Daarnaast rijst de vraag, gezien het voornemen van verzoekster de pantsertorens in tanks in te bouwen, het goed als deel in de zin van aantekening 3 bij afdeling XVII moet worden aangemerkt. Hij legt de volgende vragen voor aan het HvJEU: 1) Strekt de uitzondering van aantekening 1, onder c), bij hoofdstuk 93 van de gecombineerde nomenclatuur [bijlage I, deel II, van verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief (PB L 256, blz. 1), in de versie van uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013 tot wijziging van bijlage I bij verordening nr. 2658/87 (PB L 290, blz. 1)] inzake ‘gevechtswagens en pantserauto’s (post 8710)’ zich mede uit tot ‘delen daarvan’? 2) Moet aantekening 3 bij afdeling XVII van de gecombineerde nomenclatuur aldus worden uitgelegd dat een ‘wapenstation (pantsertoren)’, dat op gevechtswagens of ‘mobiele zeetransportsystemen’ en voorts in stationaire installaties kan worden gebruikt, als deel van een gevechtswagen onder post 8710 dient te worden ingedeeld omdat dat wapenstation door de producent van gevechtswagens is ingevoerd voor de productie of assemblage van gevechtswagens en daadwerkelijk voor dat doel wordt gebruikt? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-547/13 Oliver Medical Specifiek beleidsterrein: FIN