C-268/25 ETS e.a.  

Contentverzamelaar

C-268/25 ETS e.a.  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     4 juni 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     21 juli 2025

Trefwoorden: aanbestedingsprocedure, gunning overheidsopdracht, combinatie van ondernemingen, evenredigheidsbeginsel, fiscale onregelmatigheden

Onderwerp: Richtlijn 2014/24/EU [betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten]: art. 57; Richtlijn 2014/25: art. 80.

Deze zaak gaat over een besluit waarbij verzoekende partijen, verenigd in een tijdelijke combinatie van ondernemingen (hierna: combinatie), zijn uitgesloten van een door verweerster uitgeschreven aanbesteding in de spoorwegsector, waarna de opdracht aan een ander is gegund. De combinatie werd uitgesloten omdat één deelnemer onherroepelijk vastgestelde fiscale onregelmatigheden niet vóór de indieningsdeadline had hersteld, terwijl de combinatie stelde dat de onregelmatigheid in elk geval vóór het gunningbesluit was opgelost. De Italiaanse rechter vraagt nu of het Unierecht nationale bepalingen verbiedt die bij fiscale inbreuken alleen correctie vóór de deadline van de offerte toestaan, en vervanging van een betrokken onderneming in een combinatie verhinderen. 

Prejudiciële vragen: 
[1] Verzetten artikel 57 van richtlijn 2014/24/EU en artikel 80 van richtlijn 2014/25/EU en het [Unierechtelijke] evenredigheidsbeginsel zich tegen de invoering of uitlegging van een nationale regeling die de uitsluiting of vervanging van een leidende onderneming van een combinatie van ondernemingen die vóór het verstrijken van de termijn voor indiening van het verzoek tot deelname onherroepelijk vastgestelde fiscale inbreuken heeft begaan, verbiedt, en wel door te bepalen dat de aflossing, de betaling of de bindende regeling tot betaling in elk geval vóór het verstrijken van die termijn moeten zijn afgerond, zelfs indien de uitsluitingsgrond tijdens de aanbestedingsprocedure en vóór de vaststelling van het besluit tot uitsluiting van de combinatie is weggenomen? 

[2] Indien vraag [1] bevestigend wordt beantwoord, staan dezelfde bepalingen en beginselen dan in de weg aan de invoering of uitlegging van een nationale regeling die de uitsluiting of vervanging van een leidende onderneming van een combinatie van ondernemingen verbiedt, ongeacht of de gevolmachtigde daadwerkelijk op de hoogte was van de grond voor uitsluiting van de deelnemer? 

[3] Indien de vragen [1] en [2] bevestigend worden beantwoord, verzetten dezelfde bepalingen en beginselen zich dan tegen de invoering of uitlegging van een nationale regeling die de uitsluiting of vervanging van een leidende onderneming verbiedt indien de gevolmachtigde pas kennis heeft genomen van de grond voor uitsluiting van de deelnemer nadat de aanbestedende dienst de bevindingen van de door hem uitgevoerde controles heeft meegedeeld?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-210/20 Rad Service e.a.

Specifiek beleidsterrein: EZ; FIN-fiscaal; IenW

Gerelateerde documenten