C-274/25 Alternative Payments

Asset Publisher

C-274/25 Alternative Payments

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     8 juli 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     24 augustus 2025

Trefwoorden: automatische afschrijving, betalingsdiensten

Onderwerp: Verordening 260/2012 (technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijving): artikel 2, punt 2; richtlijn 2015/2366 (betreffende betalingsdiensten in de interne markt): artikel 4, punt 23.

‘Alternative Payments UAB’ verloor in april 2025 haar vergunning om actief te zijn als betalingsinstelling omdat ze zonder daartoe bevoegd te zijn een dienst voor automatische afschrijving had aangeboden. Bij de rechtbank voerde ze aan dat zij uitsluitend technische instructies gaf aan het ‘SEPA’-systeem en dat de incasso door de bank van de betaler gebeurde. De kernvragen zijn onder meer of alleen de bank van de betaler of ook de bank van de begunstigde kan worden gezien als aanbieder van de automatische afschrijvingsdienst, en of het louter doorgeven van incasso-opdrachten kwalificeert als ‘automatische afschrijving’.

Prejudiciële vragen: 
1. Moeten artikel 2, punt 2, van verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van verordening (EG) nr. 924/2009, en artikel 4, punt 23, van richtlijn (EU) 2015/2366 van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betalingsdiensten in de interne markt, houdende wijziging van de richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van richtlijn 2007/64/EG, en de punten 3, onder a), en 4, onder a), van bijlage I [bij die richtlijn], aldus worden uitgelegd dat alleen de betalingsdienstaanbieder of de betaler dient te worden aangemerkt als aanbieder van de automatischeafschrijvingsdienst, dan wel aldus dat de dienst wordt aangeboden door de betalingsdienstaanbieders van zowel de betaler als de begunstigde? 

2. Moeten artikel 2, punt 2, van verordening (EU) nr. 260/2012, artikel 4, punt 23, van richtlijn (EU) 2015/2366, en de punten 3, onder a), en 4, onder a), van bijlage I bij die richtlijn, in omstandigheden als in de zaak in het hoofdgeding, aldus worden uitgelegd dat een betalingsinstelling, als betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, die instructies voor automatische afschrijving verstrekt zonder zelf rechtstreeks automatischeafschrijvingstransacties te verrichten, en middelen int op basis van de voorafgaand door de betalers aan klanten (begunstigden) verleende instemming en deze op rekeningen met beperkte functionaliteit stort, een automatischeafschrijvingsdienst aanbiedt? 

3. Indien het antwoord op de eerste vraag luidt dat de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde niet wordt aangemerkt als aanbieder van een automatischeafschrijvingsdienst, en het antwoord op de tweede vraag ontkennend luidt, moeten artikel 4, punt 44, van richtlijn (EU) 2015/2366 en punt 5 van bijlage I bij die richtlijn dan, in omstandigheden als in de zaak in het hoofdgeding, aldus worden uitgelegd dat een betalingsinstelling, als betalingsdienstaanbieder van de begunstigde, die instructies voor automatische afschrijving verstrekt zonder zelf rechtstreeks automatischeafschrijvingstransacties te verrichten, en middelen int op basis van de voorafgaand door de betalers aan klanten (begunstigden) verleende instemming en deze vervolgens overmaakt naar rekeningen die haar klanten aanhouden bij andere betalingsdienstaanbieders, een dienst voor de verwerking van betalingstransacties aanbiedt? 

4. Indien het antwoord op de derde vraag ontkennend luidt, moeten artikel 4, punt 15, van richtlijn 2015/2366 en punt 7 van bijlage I bij die richtlijn, in omstandigheden als in de zaak in het hoofdgeding, aldus worden uitgelegd dat een betalingsinstelling, die als betalingsdienstaanbieder van de begunstigde een automatischeafschrijvingsdienst initieert op basis van de instructies van de begunstigde, zonder zelf rechtstreeks automatischeafschrijvingstransacties te verrichten, en bedragen int op basis van de voorafgaand door de betalers aan klanten (begunstigden) gegeven instemming, moet worden geacht een betalingsinitiatiedienst aan te bieden?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-661/22 ABC Projektai; C-295/18 Mediterranean Shipping Company (Portugal); C-28/18 Verein für Konsumenteninformation.

Specifiek beleidsterrein: FIN

Gerelateerde documenten