C-282/20 Spetsializirana prokuratura

Contentverzamelaar

C-282/20 Spetsializirana prokuratura

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     18 augustus 2020
Schriftelijke opmerkingen:                     4 oktober 2020

Trefwoorden : strafrecht;

Onderwerp :

Richtlijn 2012/13/ Е U van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures;

 

Feiten:

De bijzonder openbaar aanklager heeft tegen ZX strafvervolging ingesteld wegens het in bezit hebben van 88 bankbiljetten van elk 200 EUR waarvan hij wist dat zij vervalst zijn. Tijdens de voorbereidende terechtzitting is de regelmatigheid van de tenlastelegging uitdrukkelijk besproken. Na het verzamelen van het bewijsmateriaal heeft de rechter vastgesteld dat de tenlastelegging feitelijk enigszins dubbelzinnig en onvolledig was, hetgeen tijdens de voorbereidende terechtzitting onopgemerkt was gebleven. Ter terechtzitting heeft de verwijzende rechter gewezen op deze gebreken in de tenlastelegging. De openbare aanklager heeft verklaard ertoe bereid te zijn deze gebreken te herstellen door de beschuldiging te wijzigen in de vorm van een rectificatie van de tenlastelegging. De verdediging heeft ingestemd met de wijziging van de tenlastelegging indien dit de enige mogelijkheid zou zijn om de gebreken daarin te herstellen.

 

Overweging:

Het staat aan de verwijzende rechter om te beslissen of de gebreken van de tenlastelegging kunnen worden hersteld door middel van een verklaring van de openbare aanklager ter terechtzitting. Op grond van de specifieke kenmerken van de nationale bepalingen kunnen de gebreken in de tenlastelegging na de voorbereidende terechtzitting niet meer worden hersteld. Derhalve rijst de vraag of het door de openbare aanklager voorgestelde processuele middel, te weten het herstel van de gebreken door wijziging van de tenlastelegging, kan worden toegepast. De tweede prejudiciële vraag wordt slechts gesteld voor het geval dat het Hof tot de slotsom zou komen dat het Unierecht zich verzet tegen een nationale regeling die, voor de periode na de voorbereidende terechtzitting, niet voorziet in een processuele maatregel voor het herstel van verzuim van procesrechtelijke voorschriften, die verband houdt met het recht van de verdachte op informatie over de beschuldiging.

 

Prejudiciële vragen:

1. Is een bepaling van nationaal recht, te weten artikel 248, lid 3, van de Nakazatelno protsesualen kodeks (wetboek van strafvordering) van de Republiek Bulgarije, die inhoudt dat er na de eerste terechtzitting in een strafprocedure (voorbereidende terechtzitting) geen procedurele regeling bestaat op grond waarvan een inhoudelijke dubbelzinnigheid en onvolledigheid van de tenlastelegging, die schending van het recht van de verdachte op informatie over de beschuldiging oplevert, zou kunnen worden hersteld, verenigbaar met artikel 6, lid 3, van richtlijn 2012/13/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het recht op informatie in strafprocedures en met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie?

2. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: is aan bovengenoemde bepalingen en artikel 47 van het Handvest voldaan wanneer de nationale bepalingen inzake de wijziging van de tenlastelegging aldus worden uitgelegd dat de openbare aanklager deze inhoudelijke dubbelzinnigheid en onvolledigheid van de tenlastelegging ter terechtzitting op zodanige wijze kan herstellen dat het recht van de verdachte op informatie over de beschuldiging daadwerkelijk en doeltreffend wordt geëerbiedigd, of is aan diezelfde bepalingen voldaan wanneer het nationale verbod om de gerechtelijke procedure te beëindigen en de zaak terug te verwijzen naar de openbare aanklager teneinde een nieuwe tenlastelegging op te stellen buiten toepassing wordt gelaten?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: С -612/15; Staatsanwaltschaft Offenburg C-615/18; С -704/18;

Specifiek beleidsterrein: JenV