C-285/15 Beca Engineering

Contentverzamelaar

C-285/15 Beca Engineering

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 augustus 2015
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 augustus 2015
Schriftelijke opmerkingen:                   28 september 2015
Trefwoorden:  technische voorschriften; vrij verkeer goederen

Onderwerp
- VWEU artikel 36 (kwantitatieve in/uitvoerbeperkingen) en artikel 114 (aanpassing van de wetgeving);
- Richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003;
- Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij

Verzoekster is bij een besluit van MinBiZa opgedragen voor aanpassing te zorgen van technische documentatie en gebruiksaanwijzingen bij door verzoekster vervaardigde thermohardende schoorsteenkousen. Het gaat met name om opgave van de mate van brandbestendigheid waarvoor de documentatie op een aantal punten niet meer aan de regelgeving voldoet. Verzoekster vecht dat besluit aan, vraagt vernietiging en schadevergoeding. Zij stelt dat haar producten in andere EULS al in de handel zijn en dat de maatregel van MinBiZa niet is aangemeld bij de EURCIE, dus ongeldig is en buiten toepassing moet worden gelaten. De rechter verwerpt het beroep, verwijzend naar de zaak C-385/10 Elenca (na welk arrest het daarin bestreden besluit wel werd vernietigd) dat hier niet van toepassing is omdat een geharmoniseerde communautaire regeling voor schoorsteenmaterialen ontbreekt. Het HvJEU heeft ook verklaard dat bij gebrek aan harmonisatie het aan de EULS is om te bepalen in hoeverre zij de bescherming van de gezondheid en het leven van personen willen verzekeren en of de betrokken producten moeten worden gecontroleerd bij het gebruik ervan. Het door verweerder genomen besluit acht de rechter in dit geval toelaatbaar en gerechtvaardigd met het oog op milieubescherming en openbare orde en veiligheid. Verzoekster gaat in hoger beroep en herhaalt haar bezwaar van niet-aanmelding.

De verwijzende ITA rechter (RvS) moet beoordelen of het opleggen van de maatregel een (verboden) beperking van het vrije goederenverkeer oplevert en derhalve had moeten worden aangemeld bij de EURCIE. Hij beziet ook of VWEU artikel 114 een uitweg biedt. Hij onderschrijft de conclusie van de lagere rechter dat (op grond van arrest C-385/10) de belemmering van het vrije goederenverkeer hier gerechtvaardigd is. Maar om iedere twijfel over de juiste uitleg van het EURrecht weg te nemen legt hij de volgende vraag aan het HvJEU voor:
“Moet richtlijn 89/106/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake voor de bouw bestemde producten, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 29 september 2003, aldus moet worden uitgelegd dat zij eraan in de weg staat dat schoorstenen moeten ‚worden gefabriceerd met vuurvaste materialen’ zoals bepaald in bijlage IX bij het vijfde deel, deel II, van decreto legislativo 152 van 3 april 2006, betreffende ‚particuliere verwarmingsinstallaties’, dat niet is aangemeld?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-385/10 Elenca
Specifiek beleidsterrein: EZ mede IenM

Gerelateerde documenten